IMF prijst “veerkracht” Palestijnse economie

“Voor de eerste intifada van 1994 tot 1999 groeide de Palestijnse economie opmerkelijk snel en onstonden er jobs en welvaart voor een eveneens snel groeiende bevolking. Daarna ging het echter snel bergaf”, zo stelt het rapport. In 1999 kenden de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook nog een groei van 8,9 procent. In 2000 kromp het bruto binnenlands product met 5,4 procent en in 2002 met 14,5 procent. De werkloosheid steeg intussen tot 31;3 procent in een gebied waar 57 procent van de bevolking jonger is dan 20.

Toch vindt IMF-vertegenwoordiger Adam Bennett dat “de economie zich veel veerkrachtiger heeft getoond dan verwacht”. Het bruto binnenlands product daalde van 4,4 miljard dollar in 1999 tot 2,97 miljard dollar in 2002, een daling van “slechts” 30 procent. De neergang is te wijten aan het stilvallen van de toeristische industrie en de beperkte bewegingsvrijheid voor arbeiders en goederen uit de Palestijnse gebieden onder de Israëlische bezetting. In september 2000 werkten nog 128.000 Palestijnen in Israël, maar hun aantal is uit angst voor zelfmoordaanslagen drastisch geslonken.

“Uit de gegevens voor de eerste helft van dit jaar kan zelfs een begin van economisch herstel worden opgemaakt”, zo stelt Bennett. Het aanhoudende geweld en de Israëlische dreiging de Palestijnse leider Yasser Arafat het land uit te zetten maken een economische heropleving eerder onwaarschijnlijk. Een nieuw element is de bouw van een veiligheidsmuur die de Palestijnse gebieden dreigt af te snijden van Jeruzalem, het economische hart van de regio.

Volgens het IMF-verantwoordelijke Nigel Roberts valt de economische schade nog mee omdat de huidige beleidsverantwoordelijken bij de Palestijnse Autoriteit “de beste in 10 jaren zijn”. “In tegenstelling tot vroeger is er nu meer inzet, waardoor geldschieters niet langer gefrustreerd raken”, zei Roberts. De Palestijnse Autoriteit ontving in 2002 460 miljoen dollar, betaalt 40 procent van de lonen in de bezette gebieden en geeft er werk aan 26 procent van de actieve bevolking.

Een van de belangrijkse hervormingen is volgens het IMF de opening van een aandelenbeurs in Nablus. Bovendien staan er wetten op stapel die van de Palestijnse economie “de meest moderne en marktgeörtienteerde van de regio zullen maken”.

Op de persconferentie zaterdag vond alvast één Arabische journalist dat het positieve beeld dat door het IMF werd opgehangen niet strookt met de realiteit waarin “geen enkele dienst inzake gezondheidszorg, onderwijs en de algemene leefomstandigheden beantwoordt aan de basisnormen”.

“Hoe kan het IMF iets veranderen in het dagelijkse leven van de gewone burger, in plaats van voor de aandelenmarkt in Nablus ?”, zo vroeg de journalist. Roberts gaf toe dat projecten op middenlange termijn momenteel de voorkeur krijgen boven duurzame ontwikkeling, gezien de onvoorspelbare politieke toestand.

IPS-correspondenten

xml=3

Ref: mm if