India: feiten over ongelijkheid, groei diversiteit

Op basis van o.a. de artikels door Alma De Walsche, John Vandaele en Gie Goris in MO* juli 2008 stelden we een lijst van opvallende feiten en antwoorden op frequently asked questions op.

  1. Omvang

Van noord naar zuid is India 3214 kilometer lang, van oost naar west is het land 2933 kilometer breed. De totale landgrens is ongeveer 15.200 kilometer, de totale kustlijn is 7500 kilometer.
  1. Bevolking

In 2005 werd het aantal Indiërs op 1,134 miljard geschat.
Een kleine 30 procent daarvan leeft in steden
Tachtig procent van de Indiërs is hindoe; veertien procent moslim; 2,3 procent christen; 1,9 sikh; 0,8 boeddhist; 0,4 jaïn.
22 talen zijn officieel erkend. In totaal zou India 1652 moedertalen kennen, waarvan 33 door meer dan 100.000 mensen gesproken worden. De grootste talen zijn Hindi, Bengali, Telugu, Marathi en Tamil.
  1. Kasten en inheemsen

De Indiase grondwet voorziet in aparte hoofdstukken (Schedules) bijzondere zorg voor groepen die historische achterstand opliepen door discriminaties in de hindoeïstische samenleving. SC of dalits verwijst naar lage kasten of kastelozen, in totaal zo’n 138 miljoen Indiërs. De ST of adivasi’s zijn goed voor zo’n 67 miljoen mensen. SC- en ST-status geeft mensen toegang tot bepaalde quota, bijvoorbeeld voor toelating tot universiteiten of overheidstewerkstelling.
  1. India is vandaag gekend als een land met een boomende economie

Indiase zakenmensen profiteerden sterk van de grotere vrijheid die ze na 1991 kregen. Tot dan toe verzekerde het Indiase socialisme dat de staat de “commanding heights” van de economie in handen had. Ondernemers hadden vergunningen nodig om een nieuw product te maken, een nieuwe afdeling op te zetten, een lening aan te gaan… In 1969 werd zelfs beslist dat elke groep met meer dan 200 miljoen roepies vermogen, een monopolie was en niet meer mocht uitbreiden. Die zogenaamde “License Raj” (Heerser per vergunning) hield de private sector in de greep. In 1991 werden veel van die beperkingen opgeheven en werden de belastingen verlaagd.
a.     waarop is die economische vooruitgang gebaseerd? (welke sectoren, welke activiteiten)
‘Zevenhonderd miljoen Indiërs moeten leven van een landbouweconomie die nog geen vijfde van het bnp beslaat, en elk jaar slechts met twee procent groeit. De overige vierhonderd miljoen Indiërs leven van diensten en industrie. Die sectoren beslaan ruim tachtig procent van de economie en groeien elk jaar met tien procent.’ (Petia Topalova in een IMF-paper)
    1. Wie wordt daar beter van?

Petia Topalova kwam in een IMF-paper tot de vasstelling dat de armoede tijdens de jaren van snelle groei niet sneller afnam dan voorheen. In 1983 had 45 procent van de Indiërs niet genoeg inkomen om zich 2400 caloriën per dag (2100 voor stedelingen) te verschaffen; in 1993 was dat gedaald tot 35 procent. Tien jaren van snelle groei later ligt het cijfer op 27 procent.
    1. Is de economische boom verspreid over heel het land, of gaat het om bepaalde gebieden?

Bangalore (vandaag Bengaluru, beter gekend als India’s Silicon Valley) is wereldwijd gekend als het hart van de Indiase economische boom. Zowat 1200 IT-bedrijven, waaronder Infosys (jaaromzet: 3,2 miljard dollar) en Wipro (ook 3,2 miljard dollar), verschaffen er werk aan een klein half miljoen geschoolde mensen. Daarnaast zijn er 158 biotechnologiebedrijven en 6800 bio-ingenieurs actief in Bengaluru.
De voorbije jaren zijn de sterk groeiende (buitenlandse) investeringen in toenemende mate naar manufacturing gegaan (sector groeide vorig jaar met 12%). Dit is belangrijk omdat in deze sector veel meer arbeidsplaatsen gecreëerd worden dan in it of outsourcing.
Er zijn grote regionale verschillen in economische rijkdom en de groei van de voorbije 15 jaar heeft die verschillen alleen maar doen toenemen (cfr. Mind the Gap _Is economic growth in India leaving some states behind? van Catriona Purfield, IMF Working Paper 2006). De rijkste staten zijn Tamil Nadu, Gujurat (16.779Rs/jaar/capita), Haryana, Maharashtra en Punjab. De armste staten zijn Bihar (3500Rs/jaar/capita), Uttar Pradesh, Orissa, Madhya Pradesh en Rajastan. De armere staten zijn tegelijk ook de meest bevolkte staten. Binnen de deelstaten stelt het IMF vast dat de rijkere en snelst groeiende staten ook best scoren op vlak van armoedebestrijding.
    1. Is er een herverdeling van de rijkdom, of maakt het enkel de superrijken nog rijker?

De Indiase economie zag haar groeiritme in de jaren 90 toenemen van vijf procent per jaar naar acht procent. Die groei werd evenwel niet gelijk verdeeld. Zo stegen de één procent hoogste inkomens met zeventig procent in de jaren negentig. De inkomens van de allerrijksten verdrievoudigden zelfs. De consumptie van de armsten nam maar met acht procent toe.
Toch steunt de Indiase groei meer op locale consumptie dan het exportgerichte China. Locaal verbruik is in China goed voor 36 procent van het Bruto Nationaal Product tegen 57 procent in India. Vergelijk: in de EU is dat 56 procent, in de VS zelfs 71 procent. Die Indiase locale consumptie situeert zich wel vooral in de top- en-middenklasse.
De tien procent rijkste Indiërs beschikken over 31 procent van het inkomen, de armste tien procent moeten het stellen met 3,6 procent. De veertig rijkste zakenmensen in India zijn samen 170 miljard dollar waard.
    1. Zijn er herverdelingsmechanismen?

De National Rural Employment Guarantee Act (Nrega) werd in augustus 2005 door de Indiase regering goedgekeurd en geeft elk gezin op het platteland recht op honderd dagen werk aan het minimumloon. Wie werk eist, moet binnen de vijftien dagen een job krijgen, zoniet heeft hij recht op een werkloosheidsvergoeding. De deelstaten hebben er belang bij werk te creëren want ze moeten de werkloosheidsuitkering zelf ophoesten –terwijl de lonen door de centrale overheid worden betaald. Het is aan de gemeentebesturen om in overleg met de bevolking publieke werken inzake water- en bodembeheer uit te tekenen.
De tewerkstellingswet is het resultaat van jaren activisme. Ervaringen uit het verleden om corruptie te bestrijden met transparantievereisten zijn erin verwerkt. De wet is sinds 2006 van kracht in tweehonderd districten, en sinds april dit jaar in alle 596 districten van het land. Hij garandeert op die manier in principe een inkomen aan 45 miljoen plattelandshuishoudens. Daarmee is de wet ’s werelds grootste recht-op-loonprogramma. De centrale regering trekt er 160 miljard roepies (2,66 miljard euro) voor uit.
In 2006-2007 stelde de Nrega gemiddeld drie miljoen mensen per dag tewerk. Maar er waren grote verschillen tussen deelstaten: in Rajasthan zorgde de Nrega per landelijk huishouden gemiddeld voor 77 werkdagen. Deelstaat Tripura in het Noordoosten haalde zelfs 87 werkdagen. In de deelstaten Jarkhand en Uttar Pradesh blijkt dan weer dat veel mensen amper iets afweten van de Nrega, zeker niet beseffen dat ze recht op werk hebben en dat er veel corruptie is.
De Nrega staat nu voor 0,3 procent van het nationaal inkomen. Eens op kruissnelheid in heel het land, zal het gaan om minstens een procent van het bnp.
De regering besloot in maart 2008 de schulden kwijt te schelden van boeren met minder dan twee hectaren grond. De voorbije tien jaar hebben in India immers 150.000 boeren zelfmoord gepleegd. M.S. Swaminathan, de wetenschappelijke vader van de Groene Revolutie en nu directeur van de National Commission on Farmers zegt hierover: ‘Die zelfmoorden zijn een manifestatie van een diepgeworteld structureel probleem in de landbouw. Ze zijn economisch, sociaal en ecologisch.’ En ngo-man Sarangi: ‘De zelfmoorden die we in het verleden gekend hebben, waren vooral van boeren die bt-katoen hadden geplant en wiens oogst was mislukt.’ Velen interpreteren de schuldkwijtschelding vooral als een populistische maatregel met het oog op de verkiezingen van voorjaar 2009. De impact zal immers relatief zijn, omdat de meeste boeren leningen hebben lopen bij particulieren en niet bij de staat.
Stap voor stap nemen de mogelijkheden tot herverdeling toe: in 2003 waren belastingen goed voor 9,2 procent van het bnp, in 2008 wordt het 12,5 procent.
    1. Welke rol spelen Indiase bedrijven in de internationale economie? (Wij kennen hen als de overnemers van een aantal van onze bedrijven)

India is een van de BRIC-landen die in toenemende mate doorwegen in internationale, economische relaties. Meer dan 50% van de wereldeconomie wordt in de “opkomende landen” geproduceerd. Helemaal nieuw is dat niet: in de 18 eeuwen die voorafgingen aan 1820 produceerden India en China samen 80% van het wereld BNP. En al ten tijde van de onafhankelijkheid was India het zevende grootste industriële producent ter wereld.
In 2008 waren er meer dan 100 Indiase bedrijven met een marktkapitalisatie van meer dan 1 miljard dollar. De Indiase export is enorm gegroeid van 100 miljoen dollar in 1990 naar ongeveer 100 miljard dollar in 2007. Toch is die export maar 22% van het BNP, een stuk minder dan andere opkomende economieën. De groei van de Indiase economie is dus meer dan in bv China gebaseerd op interne consumptiegroei.
Tijdens de India-Afrika Topontmoeting van april 2008 speelden privé-bedrijven de eerste viool: zij zijn de Indiase investeerder in Afrika, niet de staat (zoals in China). (handel India-Afrika: 30 miljard dollar / jaar)
De intra SAARC-handel is lechts goed voor 2% van het gecombineerde BNP van India, Pakistan, Bangladesh, Sri Lanka en Nepal. De handel tussen India en China groeit exponentieel: van 2,8 miljard dollar in 2002 naar 38 miljard dollar in 2008.
Indiase bedrijven zijn al een tijdje op wereldwijde overnametocht, ook in Europa en de VS. Bharat Forge bezit bedrijven in Zweden, Duitsland, Groot-Brittannië, de Verenigde Staten en China. Infosys breidt zijn activiteiten uit naar China, de VS en Europa. De Indiase windkrachtgigant Suzlon slokte bedrijven op in Europa en de VS en investeerde in windfarms in Minnesota. In 2005 verwierf het Indiase it-bedrijf Wipro de microchipproducent New Logic die gespecialiseerd is in mobiele communicatie en gevestigd is in het Franse high-tech centrum Sophia-Antipolis.
Nauwelijks een paar maanden na de Mittal overname kocht die andere Indiase staalgigant Tata Steel zonder veel ophef de Brits-Nederlandse staalgroep Corus voor 8,1 miljard dollar cash. Tata’s drankenafdeling, Tata Tea, haalt op dit moment meer dan twee derde van zijn omzet uit eerstewereldmarkten, nadat het systematisch Europese en Amerikaanse drankbedrijven opgekocht heeft.  (Mira Kamdar, Planet India.)
  1. India is ook gekend als het land met het grootst aantal armen

India staat in de Human Development Index van de VN op plaats 128 (op178 landen). Volgens de VN is de ratio van armoedebestrijding niet gegroeid samen met de economie, maar constant gebleven op een magere 1%.
80 procent van de Indiërs moet overleven met minder dan twee dollar per dag.
250 miljoen Indiërs heeft een daginkomen van niet meer dan twaalf roepie, nauwelijks twintig eurocent. (1 euro = 61 roepie)
De armoedegrens in India is door de overheid vastgelegd op 368 roepie (6 euro) per maand per persoon op het platteland en op 559 roepie (9 euro) in steden. Met dat bedrag zou elke Indiër dagelijks 650 gram graan kunnen kopen.
De Indiase regering gebruikt een voedingsnorm van 1800 calorieën per dag, terwijl het internationale minimum op 2400 calorieën ligt. Met die norm gemeten zou 87 procent van de Indiërs onder de armoedegrens vallen.
Veertig procent van alle armen en dertig procent van alle ondervoede kinderen ter wereld woont in India.
    1. neemt die armoede toe of af?

Tweederde van de Indiase bevolking woont op het platteland en zestig procent van de Indiërs is direct afhankelijk van de landbouw.
In de jaren 1992-1997 bereikte de landbouwproductie nog een jaarlijkse groei van 4,7 procent maar tussen 2002-2006 is die groei gedaald naar 1,5 procent.
Nobelprijswinnaar Amartya Sen stelt zelfs dat de ondervoedingsgraad in India hoger ligt dan in Afrika.
Het aandeel van de landbouw in het bnp is de afgelopen twee decennia permanent gedaald en is vandaag nog goed voor twintig procent.
Het resultaat is dat India 186 kilo voedsel per persoon produceerde in 2005, terwijl dat in 1995 nog 205 kilo was. Tot ruim tien jaar geleden was India zelfvoorzienend voor zijn voedsel maar die situatie is structureel omgekeerd vandaag.
Door de landhonger van het economische model is tussen 1990 en 2006 de oppervlakte bezaaid land in Orissa met één miljoen hectaren gedaald. De bevolking op het platteland is in absolute cijfers wel gestegen. Terwijl in 1980 één hectare land voorzag in het onderhoud van 1,5 persoon moet diezelfde oppervlakte nu volstaan voor vier personen.
En van de voorwaarden om op lange termijn de armoede te bestrijden, is een hogere scholingsgraad van de bevolking. De alfabetiseringsgraad in India bedraagt echter maar 65 procent (China: 90%). Het onderwijsbudget in India bedraagt maar 2,8% van het BNP (in Kenia ligt dat dubbel zo hoog). Bijna alle kinderen gaan naar school, maar volgens een Wereldbank  studie daagt slechts de helft van de onderwijzers op.
Jaarlijks studeren er zo’n 200.000 ingenieurs af in India (volgens NASSCOM 350.000). Dat is dubbel zoveel als in Europa. De it-industrie zegt echter dat de helft daarvan niet tewerkstelbaar is wegens te laag niveau, terwijl een kwart dure verdere opleiding vraagt om tewerkgesteld te kunnen worden. 
    1. Blijkbaar kan je zonder gewetensproblemen superrijk zijn in het land met het grootst aantal armen. Hebben Indiërs een ander normbesef aangekweekt? Streefde Ghandi niet naar een meer egalitaire samenleving?

“India’s extreme ongelijkheid wordt hoe langer hoe minder houdbaar. Mijn hele leven al hoor ik mensen uit India’s stedelijke, geschoolde elite -nogal zelfvoldaan- beweren: ‘De omstandigheden waarin mensen moeten overleven, zouden elders in de wereld zeker tot een revolutie leiden. Niet in India.’  Recent hoorde ik echter heel wat mensen zeggen dat indien er niet snel en ingrijpend verbetering komt in het lot van armen, zij in opstand zullen komen  en de kelen van de rijken zullen oversnijden. ‘Want weet je, ze hebben nu ook tv. Zij zien het leven dat hen ontzegd wordt.’ “ (Mira Kamdar, Planet India)
De ontwikkelingsvisie van Gandhi (de swaraj, of zelfvoorziening gebaseerd op rurale cottage industries en geminimaliseerde behoeften) heeft hem nauwelijks overleefd. De regering Nehru en de volgende Congress-regeringen mikten eerder op het toen geldende socialistische ontwikkelingsparadigma (grote industriële projecten met loonarbeid; gecentraliseerde planning en energievoorziening…).
    1. Was het voor de liberaliseringsgolf van de jaren ’90 niet beter dan vandaag inzake inkomensongelijkheid?

Een rapport van speciaal rapporteur Jean Ziegler voor de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in september 2006 stelde dat honger en ondervoeding in India vandaag grotere problemen zijn dan in de jaren negentig en dat de kloof tussen degenen die goed kunnen eten en degenen die onvoldoende voedsel hebben, groter wordt.
    1. Zijn armen georganiseerd?

Op het platteland stagneert de landbouwproductie, het kastensysteem bevriest er de sociale verhoudingen. In de steden slagen mensen er beter in zich te organiseren en zo een iets hoger inkomen te bekomen. Vakbondswerk richt zich immers stilaan ook op de informele sector, waarin negen op tien Indiërs werken. De Domestic Workers Organisation van Jeanne Devos is daar een eminent voorbeeld van.
De dalits zijn kasteloos en landloos, maar ze zitten niet verlegen om strijdlust of voortrekkers. Dat blijkt uit de absolute meerderheid die dalit politica Mayawati begin dit jaar behaalde in Uttar Pradesh, de grootste Indiase deelstaat. Ook meer radicale bewegingen nemen het op voor de dalits. In de jaren zeventig ontstonden de Dalit Panthers, geïnspireerd op de Amerikaanse tijdgenoten de Black Panthers. Ook de naxalitische rebellenbeweging die actief is in veertig procent van de Indiase deelstaten recruteert vaak onder dalits. (An-Katrien Lecluyse, Dalit tegen Goliath)
De National Campaign on Dalit Human Rights legt veel nadruk op de situatie van dalitvrouwen omdat ze overgeleverd zijn aan de grillen van werkgevers en tussenpersonen, bijna altijd onderbetaald worden, onregelmatig werk hebben, geen sociale zekerheid genieten en voortdurend onder dreiging van seksueel geweld leven. 89,5 procent van de dalitvrouwen werkt buitenshuis als dienster, constructiewerkster, grondwerkster, beedimaakster, kaarsenproducente, textielarbeidster…
94 procent van de werkende dalitvrouwen zit in de informele sector -en van die groep werkt 81,5 procent in de landbouw. Meer dan 1,3 miljoen dalits -waarvan het grootste deel vrouwen- werkt al uitdraagster van menselijke uitwerpselen die ze -vaak met de hand- uit latrines moeten scheppen. In de steden zijn het vaak dalits die de riolen moeten poetsen of ontstoppen, wat jaarlijks resulteert in een honderdtal dodelijke ongevallen onder dalits, vanwege toxische gassen of verdrinking in uitwerpselen. 
  1. India is gekend als een land met tegenstellingen die tot geweld leiden:

In 2008: volgens Institute for Conflict Management: meer dan 2500 doden door gewelddadige conflicten. (noordoosten: +1000; naxalieten: 650; Kasjmir: 525). Instituut noteerde ook 27.000 kaste gerelateerde misdaden tegen dalits in 2008.
             Hoe zit het met het geweld in Orissa en de Naxalieten?
De naxalieten zijn maoïstische opstandelingen die anno 2008 grotendeels opereren onder de naam en het gezag van de Communist Party of India (Maoist).
De naam ontlenen de opstandelingen aan een spontane revolte tegen grondbezitters in de streek van Naxalbari, bij Darjeeling, in 1976.
Een “leger” van zowat 10.000 ondergrondse strijders, 50.000 militieleden en een moeilijk in te schatten aantal sympathisanten is actief in veertien deelstaten, met als kern een Rode Corridor die loopt van Bihar over Jharkhand, Orissa en Chhattisgarh tot Andra Pradesh.
‘In 165 van de 602 Indiase districten zijn naxalieten actief –dat is bijna dertig procent van het grondgebied’, schrijft Sudeep Chakravati in Red Sun. Travels in Naxalite Country.  Volgens Minister van Binnenlandse Zaken Shivraj Patil zijn er weliswaar 180 districten waar de naxalieten actief zijn, maar blijft het feitelijke geweld beperkt tot 14.000 dorpen, op een totaal van 6.500.000 in heel India.
d.      Is het Hindoe-nationalisme en hindoe-fundamentalisme een recent fenomeen? Is het een factor van toekomstige instabiliteit?
De moord op Mahatma Gandhi in 1948 was ook al het werk van een RSS-aanhanger die vond dat Gandhi India en zijn onafhankelijkheid uitverkocht aan de moslims. (Gandhi was trouwens in Delhi omdat hij, na een hongerstaking in Calcutta om de spanningen tussen moslims en hindoes te bezweren, de communautaire etgenstellingen moest aanpakken.)
‘Geschiedenis RSS / VHP / BJP / Shiv Sena: aan te vullen)
> in de jaren 90: enorme groei door hindoe-mobilisatie rond Ram tempel in Ayodhya. 1998: BJP geleide meerderheid aan de macht.
> In 2002: pogrom tegen moslims in Gujurat (2000 doden), in 2008: geweld tegen christenen in Orissa (meer dan 50 doden, 2000 kerken en gebouwen in brand gestoken)
7.      Rol van de NGO’s
a.      Wat kunnen westerse ngo’s met hun beetje geld komen doen in een land dat zoveel rijkdom genereert?
Niet alleen ngo’s hebben nog steeds een aanwezigheid in deze groei-olifant (An elephant, not a tiger -The Economist, 13 dec 2008), ook de EU investeert fors in het realiseren van de MDG’s in India: voor 2007-2013 werd daarvoor 470 miljoen euro vrijgemaakt door de EU.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.