‘Indiase overheid moet expansie raffinaderij tegenhouden’

Het Britse bedrijf Vedanta Resources runt in het oosten van India de Lanjigarh aluminiumraffinaderij en heeft plannen om uit te breiden. Vedanta wil een nieuwe mijn voor bauxiet openen, de basisgrondstof voor aluminium.
Volgens het rapport van Amnesty International worden de rechten van de omwonenden van de raffinaderij nu al geschonden door een slechte verwerking van het afval en vervuiling. Dat blijkt ook uit gegevens van de Orissa State Pollution Control Board (OSPCB). Volgens hen is er sinds de opening van de raffinaderij in 2006 sprake is van enorme water- en luchtvervuiling. De emissie van stof zou ook een oorzaak kunnen zijn van de steeds toenemende long- en ademhalingsproblemen die de bevolking ondervindt.

De geplande uitbreidingde met de nieuwe mijn zou bovendien het bestaan van een inheemse gemeenschap, de Dongria Kondh, in gevaar kunnen brengen. De Niyamgiri heuvels, waar men bauxiet wil ontginnen, zijn al eeuwen lang hun leefgebied en de bevolking is ervan afhankelijk voor water, voedsel, hun cultuur en hun levensonderhoud. Daarnaast zou de lokale gemeenschap geen of weinig inspraak hebben in de beslissing wat er gebeurt met het gebied waar zij wonen.

Amnesty International wil met het rapport zowel Vedanta Resources als de Indiase overheid aanspreken. Of dat effect zal hebben is nog maar de vraag.
Wel heeft de Church Of England al zijn aandelen in het bedrijf verkocht (2,8 miljoen euro), omdat Vedanta te weinig respect voor de mensenrechten en lokale gemeenschappen had getoond, dat meldt de BBC.
Bij het opstarten van de raffinaderij deed zich iets gelijkaardig voor, toen trad de Noorse overheid uit het bedrijf. Noorwegen zou toen voor meer dan negen miljoen euro hebben geparticipeerd. De reden was gelijkaardig: het bedrijf zou de Indiase bevolking en het milieu te veel schade berokkenen.