Inheemse Hondurezen zetten bedrijfsketen op

In de bergen van het departement Intibucá, op een hoogte van 1850 meter boven de zeespiegel, wonen zo’n honderd families, verspreid over een paar dorpjes. Ze behoren tot de Lenca, een van de armste inheemse groepen van het land. Elke dag werken ze op hun kleine stukjes land, waar ze aardappelen, wortels, broccoli, sla, kool, koriander en andere groenten telen. En bonen en maïs, het basisvoedsel in Honduras.

Keten

Ruim twee jaar geleden besloten ze een bedrijfsketen op te zetten, met steun voor het Toegang tot Land Programma (PACTA), de VN-Voedselorganisatie FAO en het Nationale Landbouwinstituut. Door technische verbeteringen kunnen ze nu het hele jaar rond produceren. De lokale coöperatie betaalt de lonen.

Adán Bonilla, de regionale coördinator van het project, zegt dat er door kleine dammen en een mechanisch pompsysteem geen brandstof meer nodig is. Dat scheelt de boeren meer dan 30.000 euro per jaar. “Ze hebben geleerd optimaal gebruik te maken van natuurlijke en economische middelen”, zegt hij. “Zoals voor de bouw van de dam, met verschillende panelen, zodat die elke twee weken kan worden schoongemaakt.”

Het water wordt naar opslagtanks gepompt. Daar stroomt het naar verschillende containers, waar het wordt gemengd met mest. Via druppelirrigatie komt het bij de wortels van de planten terecht. De boeren hebben de dammen zelf gebouwd en hebben een bestuur opgericht om het systeem te beheren.

Groothandel

De producten worden nu geleverd aan een groothandel, die ze zelf hebben opgericht. Van daaruit kunnen ze aan zeven verschillende supermarktketens leveren. Op deze manier zijn ze niet meer afhankelijk van allerlei tussenhandelaren.

“Het is nu onze droom om een fabriek op te zetten om de producten ook te verwerken, zodat we consumenten van een beter product kunnen voorzien”, zegt Domingo Paz, het hoofd van de groothandel.

Raúl Alemán, de nationale toezichthouder van dit soort projecten in Honduras, legt uit dat deze bedrijven een soort publiek-private partnerschappen zijn. Financiering komt van de deelnemers, maar ook van strategische partners die erin geloven. “Nu kunnen ze ook krediet krijgen van de grote banken. We zien hoe de productieketen niet alleen hun leven verbetert, maar ook het milieu en de lokale ontwikkeling.”

Met hun initiatief wonnen de Lencabewoners van Intibucá dit jaar de Nationale Milieuprijs, uitgeloofd door het ministerie voor milieu en een aantal bedrijven. De prijs van 4500 dollar (3100 euro) is deels in een onderwijsfonds gestopt, deels verdeeld onder de leden van de coöperatie, en deels in het bedrijf geïnvesteerd.

(Dit artikel is totstandgekomen met steun van de FAO.)