Jaar van de Aap brengt kansen en risico's voor Chinese economie

De groei van het bruto binnenlands product met 9,1 procent is de grootste sinds 1997 en opmerkelijk voor een jaar waarin China moest afrekenen met de SARS-epidemie. De nieuwe machthebbers in China, president Hu Jintao en premier Wen Jinbao, moeten er volgend jaar voor zorgen dat het groeiwonder niet plots tot stilstand komt en het land laat zitten met een economische kater.

In de met rode lantaarns versierde balzaal van de Grote Zaal van het Volk deed premier Wen een oproep om opnieuw met beide voeten op de grond te komen. Het Jaar van de Aap wordt net als het dier geassocieerd met dynamiek, energie en grote prestaties, maar ook met onvoorspelbare risico’s. We moeten zowel de gunstige omstandigheden als de uitdagingen voor ogen houden zei Wen.

Chinese planeconomen beginnen hier en daar tekenen te zien van economische oververhitting. Dat betekent dat sommige sectoren teveel investeringen ontvangen en dat er zoveel wordt geproduceerd dat de binnenlandse consumptie en de export de goederen niet meer weggewerkt krijgen.

In meer dan de helft van de 26 Chinese provincies dreigen energietekorten. China is nochtans tegelijk ‘s werelds grootste consument en producent van steenkool. De staalindustrie groeide met 21 procent, maar moest er staal uit het buitenland worden ingevoerd om aan de vraag van autoconstructeurs en producenten van huishoudmachines te kunnen voldoen. De verkoop van auto’s steeg met 75 procent in 2003. Zowel Toyota als Volkswagen plannen in 2004 een uitbouw van de productiecapaciteit.

Dat is goed nieuws voor China en de wereldeconomie, maar het houdt ook risico’s in. China’s honger naar grondstoffen jaagt de prijzen voor staal, cement, aluminium, koper en zink de hoogte in. Zowat heel Azië is voor handel en groei afhankelijk van de prestaties van de Chinese economie in 2004.

De regering in Peking heeft enkele maatregelen genomen om een zachte landing van de economie te garanderen, maar de signalen zijn tegenstrijdig. De Chinese Volksbank heeft banken verplicht hun kapitaalreserves op te trekken van zes tot zeven procent om ervoor te zorgen dat ze minder geld uitlenen. Aan de exploitatie van staal- en aluminiumfabrieken worden strengere voorwaarden verbonden. Tegelijk heeft de regering echter beslist twee roekeloze staatsbanken te redden van het faillissement, een operatie waarbij 45 miljard dollar in de Chinese economie wordt gepompt.