Nochtans presteert Japan niet slecht op milieugebied. In de Environmental Sustainability Index van 2008 staat Japan op de 21ste plaats, de VS op de 39ste plaats, België op de 57ste plaats, China 105de en India op 120ste plaats. Toch wil eerste minister Yasuo Fukuda het imago van zijn land dringend nog wat “opgroenen”. Op het Wereld Economisch Forum van Davos kondigde hij aan dat Japan een fonds van tien miljard dollar zal lanceren om ontwikkelingslanden te helpen hun emissiedoelstellingen te halen.
Japan vindt dat het een toonaangevende rol kan spelen in de overdracht van technologie voor energiebesparing en -efficiëntie. Energie-efficiëntie is een ‘plicht tegenover de mensheid’, aldus Fukoda, en Japan kan daarin de leiding nemen.
Het land heeft inderdaad recht van spreken, want het is er de afgelopen dertig jaar in geslaagd zijn bnp te verdubbelen zonder zijn energieverbruik te vergroten. Indien China, India en de VS erin zouden slagen even efficiënt energie te produceren als Japan, dan zou al 1,3 miljard ton CO2-emissies uitgespaard worden, berekende Fukuda. In zijn ambitieuze plan schuift hij een globale doelstelling naar voor van dertig procent meer energie-efficiëntie tegen 2020. Dat is een hogere norm dan de EU, die streeft naar 20 procent tegen 2020.
Fukuda lanceerde daarom het promotieprogramma Cool Earth, waarin ontwikkelingslanden én de grootste CO2-uitstoters samen zouden onderhandelen over een post-Kyotoprotocol. Tevens kondigde de eerste minister aan dat het milieuthema bovenaan op de agenda zal staan van de G8-top, die in juli onder voorzitterschap van Japan plaatsvindt in Hokkaido.
Ook voor eigen land heeft de regering Fukuda een ambitieus klimaatplan. De droom is om Japan om te bouwen tot een “lage koolstofmaatschappij”.
Dit houdt een totale reorganisatie in van de productiesystemen, de levensstijl, het concept van de steden en het transport. Om dit doel te bereiken, suggereerde Fukuda tien modelsteden te kiezen die de leiding op zich nemen om nieuwe transportsystemen te ontwikkelen en energie uit biomassa te promoten. De steden die hiervoor in aanmerking komen, kunnen rekenen op bijkomende financiële steun van de regering. Het zwakke punt van de mooie voornemens is dat er weinig of geen concrete cijfers gekleefd worden op de inspanningen die Japan zichzelf oplegt.