Johan Leman: 'Ik ben geen religieus exhibitionist'

Een uitspraak die niet klinkt maar botst, daar heeft Johan Leman geen problemen mee. Hij is bekend als directeur van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding en minder bekend als pater dominicaan. Hij loopt niet te koop met zijn religieuze roeping. Na de recente rellen in Kuregem pakte hij uit met enkele ongezouten stellingen en voorstellen om deze opstootjes te voorkomen in de toekomst.
Meteen kreeg hij de hele multiculturele sector over zich heen. Vreemd eigenlijk voor een man van wie de rode draad in zijn leven bestaat uit het zoeken naar een evenwicht tussen het intellectuele en het sociale. Filosofie is zijn grote liefde, maar sinds 1974 tracht hij op zijn manier te timmeren aan een multiculturele samenleving.

In de politieke wereld en bij de publieke opinie oogst u heel wat kritiek met uw uitspraken. Is dat een bewuste strategie?

Sinds het opstarten van het Centrum in 1993 heb ik getracht om delicate onderwerpen bespreekbaar te maken via de media. Dit heeft men mij steeds kwalijk genomen. Ik stel nogal wat hypocrisie vast in de politiek. De politici durven bepaalde zaken niet aan de kaak te stellen uit schrik sympathie te verliezen. Ik heb niets te verliezen, dus kom ik er in het openbaar voor uit dat er knelpunten zijn die om een oplossing vragen. Het is geen kritiek. Ik ben heel voorzichtig in mijn uitspraken want ik weet dat die politiek geladen zijn. Ik spreek pas als heel wat mensen mij vragen om dit te doen.

Volgens een aantal woordvoerders van migranten doet u aan betutteling.

Hier heerst een misverstand. In Vlaanderen heerst er een betuttelingscultuur. Ik betuttel niet. Betutteling noem ik aan mensen niet durven zeggen dat er iets fout loopt. Ik mag niet wijzen op bestaande problemen zoals het uithuwelijken van meisjes -vaak tegen hun zin- of op de veiligheidsproblemen die sommige migrantenjongeren creëren voor de wijken waarin ze wonen. Zowel het ene als het andere vormt een publiek geheim in Vlaanderen en in de migrantengemeenschap. Maar ik mag het niet zeggen omdat sommige woordvoerders zo gevoelig zijn. Iemand die stevig in zijn schoenen staat, aanvaardt de discussie. Ik ben ook de aangewezen persoon om de discussie aan te zwengelen want over anderhalf jaar loopt mijn ambtstermijn af. Ik laat deze discussie niet over aan mijn opvolger. Dat is niet mijn stijl. Wat ik tegen politici of tegen anderen te zeggen heb, zal ik zeggen terwijl we als gelijken in het veld staan.

Bedoelt u met de ‘anderen’ de organisaties waarin de migranten zichzelf verzamelen?

Onder andere. Het gerucht doet de ronde dat ik tegen die zogenaamde zelforganisaties ben. Dat is niet waar. Een zelforganisatie heeft positieve kwaliteiten maar heeft ook beperkingen. Niemand maakt mij wijs dat de zelforganisaties het hele migratiedebat beheersen. Er heerst ook een kwaliteitsprobleem binnen een aantal zelforganisaties. We moeten dringend werken aan een ernstig kader waarbinnen de zelforganisaties kunnen werken, want dat is bepalend voor hun succes. We riskeren migrantenjongeren met interessante diploma’s af te schrikken of ten minste niet aan te trekken en zo te blijven zitten met gefrustreerde maar bekwame jonge mensen. Dit zou jammer zijn. Je krijgt momenteel wel organisaties die enkel wat kreten formuleren en dat is wat mager. De zelforganisaties moeten bovendien oppassen dat ze niet vervreemden van hun basis. Ze mogen geen intellectueel clubje worden. Ze moeten realistisch zijn en mogen het contact met hun natuurlijke basis, de gewone migranten, niet verliezen.

Het zijn de woordvoerders van de zelforganisaties die u het meest onder vuur nemen. Hoe verklaart u dat?

Wat we nu meemaken zijn groeipijnen. Ik heb geen rancunes tegen de zelforganisaties. Ik neem het de journalisten kwalijker dan de zelforganisaties. Ik verwijt de journalisten de pretentie waarmee ze sommige artikels schrijven. Heel wat journalisten missen een grondige dossierkennis over de integratiepolitiek. De conclusies die ze trekken raken kant noch wal. Sommigen zijn echte opportunisten die, zoals bij de rellen van Kuregem, plots de migratie ontdekken. Dit is onverantwoord. Ik zou niet liever hebben dan dat de kranten en weekbladen dit onderwerp eens ernstig zouden nemen in plaats van een platform te geven aan woordvoerders die zich ten koste van mij willen profileren.

Voelt u zich daardoor in de rug gestoken?

Als je in een publieke functie zit, moet je tegen een stoot kunnen. Ik denk dat deze hele discussie zelfs een positief effect zal hebben op termijn. Ik heb geen moeite met migranten die kritiek leveren. Ik heb moeite met mensen die mij persoonlijk aanvallen en onwaarheden vertellen.

Is dat een reden om uit de sector van sociale zorg en multicultureel samenleven te stappen?

Natuurlijk niet. Ik heb mijn leven grotendeels gepland. Vóór mijn vijftigste verjaardag wou ik de sociale benadering accentueren en ná mijn vijftigste verjaardag moest de intellectuele benadering op het voorplan komen. Op een paar jaar na zit ik goed wat dit schema betreft. Ik heb mijn vertrek op voorhand aangekondigd om de toekomst van het Centrum voor te bereiden. Als ik nu zaken voorstel dan weet iedereen dat die voor het Centrum zijn en niet voor mezelf. Ik blijf een beperkt sociaal engagement behouden. De Foyer in Molenbeek laat ik niet vallen.

Welke zijn uw plannen voor de toekomst?

Allereerst wil ik terug naar de universiteit van Leuven om te doceren en om antropologische boeken te schrijven. Ik heb de ambitie om een aantal klassieke werken te schrijven over al wat ik gehoord en meegemaakt heb. Heel wetenschappelijk. Dit zal een aantal jaren vergen. Ik wil opnieuw wat tijd besteden aan mijn eerste liefde, de metafysica en de filosofische klassiekers zoals Kant, Thomas van Aquino, Levinas en Kierkegaard. In het begin van mijn pensioenperiode droom ik ervan om naar een derdewereldland te gaan. Maar niet meer in functie. Dat is voorbij. Ik zou graag een tiental jaren alfabetisatie geven in de krottenwijken van Haïti. Nadien -in het begin van mijn zeventigste- zou ik naar de natuur terugwillen om daar mijn laatste dagen door te brengen. Opgaan in de natuur lijkt me wel een mooi einde.

U sluit binnenkort een hoofdstuk in uw leven af. Hoe kijkt u terug op uw carrière?

Een mens kan je op twee zaken beoordelen: op zijn werk en op zijn persoonlijk leven. Wat mijn werk betreft, heb ik een gerust geweten. Ik kan een belangrijk curriculum voorleggen op gebied van migratie. Ik was er in het begin van de jaren tachtig bij toen de allochtonen voor het eerst, in Brussel, met de Vlaamse Gemeenschap in contact kwamen. Dat was geen evidentie. Ik heb meegeholpen om die overgang op een positieve manier te laten verlopen. Bij de opstart van het Koninklijk Commissariaat in 1989 was het maatschappelijk thema de terugkeerpremie. Wie spreekt daar nog over? Het dossier waaraan iedereen zijn handen verbrandde, was de islam. Je moest een masochist zijn om je bezig te houden met dit dossier. De islam zit opnieuw in de discussie op een zindelijke manier. De naturalisatie heeft ook een grote vooruitgang gekend. Het stemrecht zit eveneens in de lift. Het zal gefaseerd zijn maar als het stemrecht er maar komt, vind ik het prima. Het alternatief is niets. Natuurlijk heb je altijd mensen die wijzen op de dingen die er niet zijn.

Daar doe ik niet aan mee. Ik vul mijn leven met de zaken die er gekomen zijn.

Hebt u ook een gerust geweten wat uw persoonlijk leven betreft?

Ik ben geen toonbeeld van moraliteit en religiositeit. Ik ben hierin geen hypocriet. Het troost mij als ik in het Evangelie lees dat Jezus veel begrip had voor zondaars en tollenaars. Hopelijk brengt Jezus hetzelfde begrip op voor mij.

Hebt u zich vastgebeten in het islamdossier omwille van uw religieuze achtergrond?

Ik ben inderdaad heel gevoelig voor de rechten van een godsdienst. Ik zie mezelf niet leven in een maatschappij waarin ik mijn geloof niet volledig zou kunnen uiten. De tijd dat het Westen exclusief christelijk was, is voorbij. Ik zie België als een land met een veelheid aan godsdiensten. Die religies hebben allemaal hun recht van bestaan. De grote levensbeschouwingen, zoals de islam, hebben recht op een ‘kerk’ met alle implicaties daaraan verbonden. Enerzijds een erkenning verlenen maar daar anderzijds niet de consequenties van opnemen, is een politiek die vraagt om problemen. De moslims moeten de kans krijgen om op een volwassen en volwaardige manier islamitisch te zijn. Anders creëert de maatschappij een soort aangepaste moslims die in feite hoogst onaangepast zijn. Een fundamentele dimensie van hun leven komt niet aan bod. Dat is wraakroepend.

Zijn er geen gevaren van politieke manipulatie?

Natuurlijk, ik ben niet naïef. De kans voor manipulatie is echter veel groter met een niet geregelde islam. Regels zijn nodig. Maar ik zal mij nooit met de intiemste, religieuze of dogmatische aspecten van een ander geloof bemoeien. Een vrouw die wel of niet de hoofddoek wil dragen, dat is mijns inziens geen zaak van de wetgever. De kwestie is dat elke godsdienstige gemeenschap -en dus ook de islam- de interne regels moet volgen van dit Europese land, dat in wezen pluralistisch en laïcaal is. Als dat gegarandeerd wordt, dan zie ik geen probleem voor de erkenning.

De islam erkennen als godsdienst zonder garanties voor de integratie van de moslims is voor veel Belgen onaanvaardbaar. De rellen van Kuregem worden gezien als het mislukken van de integratiepolitiek. Is dat zo?

De integratie is beter gelukt dan iedereen denkt. Als mensen naast elkaar leven dan zijn er geen spanningen. Met de Japanse gemeenschap in Brussel zijn er geen spanningen omdat die apart leeft. Integratie werkt spanningen in de hand omdat allochtonen concurrenten worden op de arbeidsmarkt. Marokkaanse jongeren willen evenveel kansen op de arbeidsmarkt als autochtonen. Spanningen krijg je ook als mensen zich afvragen waarom ze zich niet mogen kleden zoals zij dat graag doen. Het stellen van die vraag wijst op integratie. Het is een fase waar onze samenleving door moet.

Op welke wijze kan de integratie het beste verlopen?

Het is belangrijk dat er genoeg instellingen bestaan, die garant staan voor het correct verloop van de spanningen. Ik denk aan het Centrum maar ook aan de integratiecentra en de zelforganisaties. Mijn zorg is dat het niveau van de zelforganisaties niet hoog genoeg zal zijn. Door de uitbarsting in Kuregem zijn een aantal mensen bewuster geworden. Het is goed om andere geluiden te horen. Toch had die uitbarsting nooit mogen plaatsgrijpen. Het was een uitbarsting te veel. De autochtonen hadden de uitbarstingen meegemaakt in 1991, dan was het leed van de familie Benaïssa gekomen. De vroegere uitbarstingen werden vergeten en vergeven in de mentaliteit van de mensen. Deze uitbarsting heeft een slechte indruk nagelaten. Alweer moet je zien hoe de rellen in beeld zijn gekomen. Het was alsof Brussel in brand stond. Dat neem ik de journalisten kwalijk.

Wat blijft er na 24 jaar werk in het veld over aan idealen?

Ik blijf idealist. Ik ben wel veranderd. Je zou me een gelouterd mens kunnen noemen. (Lacht) Ik zat in een ideale positie om veel mee te maken, naar heel wat mensen te luisteren en om veel dossiers te behandelen. Ik heb heel wat kennis opgedaan en ik heb er een heleboel vrienden aan overgehouden. Ik had er wel schrik van. Heel wat mensen vertelden me dat ik verbitterd of ontgoocheld zou worden door een aantal zaken. En, ja, ik ben zwaar ontgoocheld in een aantal mensen. Maar ontgoochelingen en verraad maken deel uit van een groeiproces dat de mens moet doormaken. Ik ben er rijper door geworden. Ik vergeef ook veel meer door ouder te worden. Maar ik zal evengoed met hetzelfde vuur als vroeger blijven protesteren tegen sommige zaken. Alleen ben ik minder scherp geworden in persoonlijke conflicten en meer overtuigd in principiële kwesties.

We kennen uw sociaal en intellectueel engagement, maar hoe zit het met uw religieus engagement?

Toen ik voor de dominicanen koos, was dat uitdrukkelijk om het accent niet zozeer te leggen op het liturgische en het sacramentele. Ik had de behoefte om iets te doen in de praktijk dat intellectueel en sociaal geschraagd is. Deze combinatie is een constante in alles wat ik gedaan heb. Ik heb nooit het intellectuele puur op zichzelf beschouwd. Voor ik mij toelegde op de migratie heb ik tien jaar metafysica gedoceerd. Ik ben ermee gestopt omdat ik de uitdaging om nieuwe dingen te doen miste. Ik wou intern beleven wat culturele etniciteit is en waaruit het politieke spel bestaat. Ik zou mij niet volledig kunnen terugtrekken in een aparte ‘religieuze ruimte’. Ik moet in de sociale sector werkzaam blijven. Anderzijds maakt het religieuze onmiskenbaar deel uit van mijn leven. Ik zie mezelf niet buiten de religieuze context leven. Alleen huiver ik instinctief van het wettische binnen een geloof. Wettische aspecten kunnen een reële steun betekenen voor heel wat mensen, maar ik ben niet voor een koppeling van het wettische aan het religieuze. Ik voel mij meer aangetrokken door de mystiek.

Is Johan Leman een mysticus?

Ik heb het moeilijk met het volgen van regels. Toch ben ik geen libertijn. Ik leg mezelf regels op die soms moeilijker zijn dan de maatschappelijke regels. Regels van authenticiteit en correct gedrag, regels van respect. Dat soort regels naleven is vaak dwingender dan te leven volgens de wetten van instituten. Zuiver maatschappelijke regels kun je omzeilen. Ik geloof sterk in de verinnerlijking van morele regels. Mijn realiteitszin zegt mij echter dat dit geen maatschappelijk gegeven kan zijn. Maatschappelijke regels moeten er zijn of anders wordt het hier een hel.

U hebt nooit uitgepakt met het feit dat u pater bent. Stoort uw religieuze roeping u?

Ik heb geen complexen rond mijn religieuze roeping. Anderen, zoals het Vlaams Blok, proberen mijn religieus-zijn te hanteren als een element om moslims en vrijzinnigen tegen mij op te zetten. Ik probeer zelfs niet om me daartegen te verweren, want ik ben effectief pater en vraag dus van iedereen om met mij te werken op die basis. In het evangelie staat echter dat je met je religieuze motieven niet te koop moet lopen. Ik zal nooit een grote religieuze of morele verklaring afleggen. Discussies zoals Alexandra Coolen ze voortdurend probeert te stimuleren, zijn niet aan mij besteed. Wat zij doet, noem ik exhibitionistische religiositeit.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2793   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2793  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.