Jonge muzikanten blazen Afghaanse muziek nieuw leven in

Jaren van oorlog lieten weinig heel van de Afghaanse culturele tradities. Maar het geweld vernietigde niet de liefde voor de eeuwenoude klassieke, hindoestaanse muziek.
Voordat Afghaanse milities elkaar in de jaren negentig bevochten, was de Kharabat, een van de oudste delen van Kaboel, synoniem voor de rijke muzikale tradities van het land. Beroemde muzikanten als Ustad Qasimi, die in 1919 de titel “vader van het land” kreeg voor een beroemde gazal (een Perzische compositie die lijkt op een poëtische recitatie), woonden in deze karakteristieke buurt.
De Kharabat kwam onder vuur te liggen toen rivaliserende moedjahedienstrijders elkaar met artillerie begonnen te bestoken nadat de Sovjettroepen in 1992 verdreven waren. Vier jaar later kwamen de radicale Taliban aan de macht. Zij verboden muziek omdat die onislamitisch zou zijn. Het verbod werd pas opgeheven nadat een door de Verenigde Staten geleide coalitie in oktober 2001 het land binnenviel.
De Kharabat is nog steeds niet herbouwd. Maar een handvol jonge Afghanen probeert onder moeilijke omstandigheden de muziek nieuw leven in te blazen. Tijdens de oorlogen van de afgelopen dertig jaar raakte Afghanistan bijna al zijn goede muzikanten kwijt. Muziekinstrumenten werden vernietigd en muzikanten gearresteerd of vermoord. Veel anderen ontvluchtten het land.
“Afghaanse muzikanten hebben het erg zwaar gehad”, zegt sitarspeler Nassir Aziz, die opgroeide tijdens het Talibanbewind. “We proberen er nu weer het beste van te maken, maar er is nog een lange weg te gaan.” Jonge muzikanten als Aziz en de vocalist Wali Fateh Ali Khan introduceren nieuwe vormen van muzikale expressie, gebaseerd op de oude tradities. Tot 2002 woonde Aziz met zijn familie in een vluchtelingenkamp in Pakistan. Daar leerde hij zichzelf sitar spelen door te luisteren naar uitvoeringen van het werk van beroemde muzikanten uit India en Afghanistan, zoals Mirzâ Abdolqâder (1644 - 1720), beter bekend als Beidel.
Klassieke hindoestaanse muziek zoals die nu bekend is, werd in 1863 door de Afghaanse koning Amir Sheer Ali Khan goedgekeurd als middel om de culturele status van het land te vergroten. De Indiase en Afghaanse cultuur hadden in die tijd sterke invloed op elkaar.
De gezamenlijke Indo-Afghaanse ervaring die leidde tot de huidige Noord-Indiase klassieke muziekstijlen en genres heeft zijn wortels in de eerste moslimoverheersing van het noorden van India aan het einde van de tiende eeuw. Veel van de bezetters kwamen uit het zuiden van Afghanistan en waren artiesten, dichters of liefhebbers van kunst en literatuur. Onder hen bevond zich sultan Mahmood Ghaznavi (997 - 1030). Het meesterwerk ‘Shahnama’ (Boek der Koningen) van Ferdowsi Tousi (935 - 1020) werd in opdracht van hem geschreven. Het is een van de hoogtepunten uit de Perzische literatuur.
Zowel het literaire als het artistieke leven werd in die tijd sterk ingekleurd door de soefitraditie, een mystieke variant binnen de islam. De soefimeesters, die erg gehecht waren aan persoonlijke vormen van expressie, vervulden vaak een rol als spirituele gids voor de koningen uit die tijd.
Ze speelden met name in de zestiende en zeventiende eeuw ook een belangrijke rol in de ontwikkeling van de muzikale expressie, door culturele uitwisseling met Indiase artiesten en filosofen aan te moedigen. Abu Arrayhan Muhammad ibn Ahmad al-Biruni (923-1048), de bekende islamitische wetenschapper en filosoof, behoorde tot de vroege pioniers die de hindoeïstische en islamitische traditie dichter bij elkaar brachten. Die toenadering was mogelijk omdat het soefisme open staat voor kennis uit andere religieuze tradities.
In de achttiende eeuw ontstond in India een nieuwe religieus-filosofische stroming, Bhakti. Een niet-dualistische beweging die een vormeloze god vereerde en die de toenadering tussen hindoeïstische en islamitische artiesten en mystici verder versterkte. In deze unieke context bloeide de hindoestaanse muziek.
Een van de bekendste vertegenwoordigers van de hindoeïstische-islamitische osmose is Amir Khushraw-e-Balkhi (1253 - 1325), de uitvinder van de tabla (een hindoestaans begeleidingsinstrument), diverse raga’s (raamwerken waarbinnen een muzikant improviseert) en de muziekstijlen qawwali en khayal. Drie eeuwen later trad Mian Tansen tijdens de heerschappij van Mogolkeizer Jalaluddin Muhammad Akbár (1542 - 1605) in zijn voetsporen als khayal en dhrupad-pionier.
Tot de muzikanten van Afghaanse afkomst die en substantiële bijdrage leverden aan de ontwikkeling van de hindoestaanse muziek, behoren onder andere Ghulam Bandegi Khan Bangash, de voorvader van de beroemde sarodspeler Ustad Amjad Ali Khan. Bangash verhuisde van Ghazni naar Gwalior in Centraal-India. Hij verbouwde het Afghaanse muziekinstrument rubab tot een sarod, een fretloos snaarinstrument.
 
“Afghaanse en Indiase muziek zijn met elkaar vergroeid”, zegt Seddique Qiam, een Afghaanse expert in klassieke muziek. “We kunnen tot op de dag van vandaag niet precies zeggen of de hindoestaanse muziek zo wij die nu kennen, Indiaas of Afghaans is.”
*Jerome Louis is producer van muziekprogramma’s voor Killid Radio in Afghanistan.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.