Kofi Annan wil meer vrouwelijke vredestichters

Aan de vooravond van de Internationale Vrouwendag klinkt vanuit de Verenigde Naties een pleidooi om meer vrouwen te betrekken bij verzoeningsprocessen na conflicten. Volgens secretaris-generaal Kofi Annan kunnen vraagtekens worden gezet bij de legitimiteit van een vredesproces, als er geen vrouwen aan de onderhandelingstafel zitten.

Of het nu gaat om vredesopbouw in Afghanistan, Irak, Noord-Ierland, Liberia of Sierra Leone, de afwezigheid van vrouwen aan de onderhandelingstafel is opvallend, concludeert Annan. Die afwezigheid zorgt ervoor dat er te weinig aandacht is voor hun belangen in de uiteindelijke vredesovereenkomsten. Annan stelt dat in een studie van twintig pagina’s voor de VN-commissie Status van de Vrouw. De commissie is tot en met 12 maart bijeen om te spreken over genderkwesties.

Als vrouwen zijn uitgesloten bij bepalen van de agenda, de vredesonderhandelingen en de uitwerking daarvan, dan kan dat de duurzaamheid van de bereikte vrede negatief beïnvloeden, aldus Annan. Onderhandelaars zijn meestal vertegenwoordigers van de oorlogvoerende partijen. Dat vrouwen in militair opzicht zelden een leidende rol spelen, wil niet zeggen dat ze moeten worden uitgesloten van vredesbesprekingen.

Volgens Cora Weiss, voorzitster van de Hague Appeal for Peace, heeft vrouwelijke inbreng een duidelijk stempel gedrukt op het Goede Vrijdag-akkoord in Noord-Ierland. De twee vrouwen die deelnamen aan de gesprekken, vestigden meermalen de aandacht van de onderhandelaars op mensenrechtenkwesties. Ze hebben substantieel bijgedragen aan de inhoud van de overeenkomst, aldus Weiss.

Amerikaanse vrouwengroepen signaleerden vorige week in een rapport dat er nauwelijks vrouwen vertegenwoordigd zijn in de organen die functioneren onder verantwoordelijkheid van de Amerikaans-Britse Autoriteit (CPA) in Irak. De Regeringsraad telt 25 leden en slechts drie daarvan zijn vrouw. Er zit maar één vrouw in het Iraakse kabinet en de achttien provinciale gouverneurs zijn allemaal mannen. In de voorlopige grondwet is vastgelegd dat minimaal 25 procent van de leden van de wetgevende macht vrouw moet zijn. Weiss beschouwt dat als een overwinning, hoewel in een eerder voorstel sprake was van 40 procent.

Het VN-Ontwikkelingsfonds voor Vrouwen (UNIFEM), dat zich altijd heeft ingezet voor vrouwelijke inbreng in vredesprocessen, constateert dat er de afgelopen jaren wel degelijk zaken ten goede zijn veranderd. Vrouwen kunnen hun stem laten horen in Irak en Afghanistan, zegt UNIFEM-directeur Noeleen Heyzer. Tijdens de Loya Jirga, de vergadering van afgevaardigden in Kaboel, hebben Afghaanse vrouwen ervoor gezorgd dat mannen en vrouwen voor de wet gelijke rechten kregen. In een eerdere voorlopige grondwet was dit niet vastgelegd.

In Irak zijn volgens Heyzer meer dan tachtig vrouwenorganisaties ontstaan die zich inzetten voor deelname van vrouwen in de politiek. Zij organiseren conferenties en bewustzijnscampagnes. Activiteiten die niet zonder risico zijn. Veiligheid blijft een van de grootste hindernissen voor vrouwen in deze landen.

UNIFEM beschouwt Oost-Timor als een voorbeeld van hoe het zou moeten. Na de oorlog werden daar zonder het instellen van quota, 23 vrouwen gekozen in de constituante, de vergadering die belast is met het instellen van de grondwet. De vergadering telt totaal 88 leden.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.