Laat het Internationaal Strafhof ex-kindsoldaten in de steek?

Hélène Flaam sprak in de zomer van 2010 in Mahagi (Noordoost-Congo) met tientallen voormalige kindsoldaten van Thomas Lubanga. De meeste jongeren komen voor het eerst naar buiten met hun verhaal over de wreedheden die ze destijds meemaakten, over hun hoop en nieuwe angst.

  • REUTERS/Antony Njuguna UPDATE: Met haar eerste uitspraak sinds haar oprichting heeft het Internationaal Strafhof in Den Haag op 14 maart 2012 Thomas Lubanga schuldig bevonden aan de rekrutering van kindsoldaten. Zijn straf moet nog bepaald worden. Op de foto: Lubanga spreekt dorpsbewoners toe op weg naar een bijeenkomst in Barriere, Congo, juni 2003. REUTERS/Antony Njuguna

Voor het Internationaal Strafhof (ICC) in Den Haag loopt sinds 26 januari 2009 het proces tegen Thomas Lubanga, de voormalige leider van de Union des Patriottes Congolais (UPC). Die rebellengroep zette in de periode 2002-2003 massaal kindsoldaten in bij het politiek-etnisch conflict tussen de Hema en de Lendu. De UPC zou verantwoordelijk zijn voor etnische slachtpartijen, verkrachtingen en martelingen.

Thomas Lubanga wordt beschuldigd van de rekrutering van kindsoldaten. Hij is de eerste persoon die voor het Internationaal Strafhof is gebracht. Toch is Lubanga niet de meest gevreesde oorlogsmisdadiger in het conflict in Oost-Congo, en dus niet meteen de beste start voor het ICC. Maar het proces-Lubanga moest hoe dan ook hét voorbeeld worden van hoe de internationale gemeenschap voortaan de straffeloosheid zou aanpakken.
Anderhalf jaar na de start hebben de rechters van het ICC beslist dat Lubanga vrijgelaten moet worden, omdat zijn recht op een eerlijk proces in het gedrang kwam. In afwachting van een uitspraak in beroep blijft Lubanga voorlopig in de cel. Volgens critici krijgt de prille reputatie van het ICC in ieder geval een zware klap.

Maman immaculee

‘Als Lubanga wordt vrijgelaten, komt een nieuwe rebellie op gang. Dat kan ik je verzekeren. Nu al zijn er die wachten op zijn terugkomst. Ze schuilen in de brousse en er is niet veel voor nodig of ze nemen de wapens opnieuw op. De spanningen tussen Hema en Lendu zijn nog niet helemaal verdwenen. De Lendu zijn gevaarlijk, voor hen moet je oppassen, ze doden zonder nadenken.’

Marie zegt het zonder omwegen. Ik ken haar sinds 2008, toen ik in Ituri (Oost-Congo) een onderzoek deed naar meisjes die kindsoldaat zijn geweest. Marie is een van de zestig meisjes die ik toen interviewde. Sindsdien staat haar getuigenis in mijn geheugen gegrift.
Nu ben ik terug in Mahagi, in het noordoosten van Congo, waar zovele voormalige kindsoldaten heen zijn gevlucht toen de strijd stilviel. Ik wilde hen opnieuw ontmoeten, ook de jongens ditmaal, hun verhalen horen om hen een stem te geven in het Noorden. En toen liep het bericht binnen dat voormalig UPC-leider Lubanga vrij zou komen. Plots kregen de gesprekken met de voormalige kindsoldaten van Lubanga een andere dimensie.

Ik ontmoet de jongeren in een oud huis aan de rand van de stad waar een lokale mensenrechtenorganisatie haar intrek genomen heeft. Sinds een aantal jaar biedt Maman Immaculee er tienermoeders en meisjes-ex-kindsoldaten een veilige plek om elkaar te ontmoeten. Ze koken samen rond het houtskoolvuurtje, wassen af onder het betonnen afdak, en wachten ongeduldig hun beurt af om hun verhaal te vertellen. De meisjes blijven maar komen. Ze willen zo graag hun verhaal doen, de kinderen van Lubanga.

Zweepslagen

Marie (23) vluchtte thuis weg toen ze amper twaalf was. Ze werd er mishandeld. Uit eigen beweging sloot ze zich aan bij de UPC. Marie: ‘Aangekomen in het rebellenkamp moest ik een militaire opleiding volgen. Alle nieuwelingen kregen zware lijfstraffen, veel zweepslagen ook. Kurutu, zo noemden ze de nieuwelingen. We werden geslagen en mishandeld om fysiek sterker te worden. We moesten ons wentelen in koud water en kregen tegelijk zweepslagen. Die komen harder aan als je nat bent. Je huid zwelt op en begint te bloeden. De dagen erna slaan ze je op dezelfde plek. Elke dag opnieuw, tot er eelt gevormd wordt. Overal deed mijn lichaam pijn. Niemand kon eraan ontsnappen. Mannen, vrouwen, kinderen, Hema of Alur (een andere grote etnie in de regio, hf). Iedereen gelijk voor “de wet”. We kregen ook voortdurend vernederingen en beledigingen te verduren. Om ons moreel sterker te maken. Elke dag kregen we mbilibo, bonen met maïs. Borden om uit te eten waren er niet, dus maakten we kommetjes met onze handen.’ Marie werd snel uitgehuwelijkt aan een militair die zelf kindsoldaat was. Ze vocht mee aan het front. Uiteindelijk zou ze vier jaar bij de UPC van Lubanga blijven.
vier donkere muren

Sinds 1997 is de Unicef-definitie van kindsoldaat internationaal aanvaard. Een kindsoldaat is‘iedere persoon onder achttien jaar die deel uitmaakt van een gewapende groepering, onafhankelijk van de taak die de persoon uitvoert’. Ook meisjes die gerekruteerd worden voor seksuele doeleinden behoren dus tot de groep van kindsoldaten. Toch beschouwde de openbare aanklager bij het begin van het ICC-proces tegen Lubanga de meisjes niet als echte kindsoldaten, al stelt hij wel dat hun lot een belangrijk aandachtspunt is.

Volgens de openbare aanklager is het belangrijk om de onzichtbaarheid van meisjes in demobilisering- en ontwikkelingsprogramma’s ongedaan te maken. Advocaat Luc Walleyn verdedigt voor het ICC de belangen van een aantal van hen. Walleyn: ‘De situatie van de meisjes zal hoe dan ook in het proces een rol spelen. Hun verhalen zijn zeer gelijklopend. Ze werden bijna allemaal gebruikt als seksslavin en velen vochten mee aan het front.’

Zoals Rachel. Het is al laat en donker wanneer zij in het oude huis in Mahagi haar verhaal vertelt. Haar hart bonst in haar keel, de tranen rollen over haar wangen. Rachel: ‘Toen de oorlog uitbrak in Nioka, waar ik met mijn familie woonde, zijn we allemaal samen naar Oeganda gevlucht. Om eten te vinden, staken we af en toe de grens over naar Mahagi. We waren met drie meisjes. Toen we op een dag terugkwamen van de markt, hielden drie militairen van de UPC ons tegen op de weg. Nog voor ze ons meenamen naar het militair kamp, hadden ze ons al verkracht. Het was afschuwelijk. Verkracht en verminkt kwam ik in het kamp aan. Toen besefte ik dat dit nog maar het begin was. Twee maanden lang zag ik alleen vier donkere muren. En de militair die me elke dag kwam verkrachten alsof ik een beest was. Ik was dertien en werd gebruikt als “militairenvrouwtje”.’

‘We moesten ons wentelen in koud water en kregen tegelijk zweepslagen. Die komen harder aan als je nat bent.’

Faustin zonder vrees

‘We kregen allerlei militaire tactieken aangeleerd’, zegt Faustin (21), die als vijftienjarige in de UPC zat. ‘We moesten een wapen leren manipuleren en het “op tempo” laden. Iedereen zat op een rij terwijl de wapens werden doorgegeven. Ik was daar heel goed in.’ Faustin vertelt hoe de kinderen “gehard” werden om het leven van militair aan te kunnen: ‘We kregen veel zweepslagen, er was geen water om ons te wassen en we mochten nauwelijks slapen. De militaire hutten waren alleen bestemd voor de officieren. Wij moesten buiten slapen, ook als het regende of koud was. Als we rilden van de kou, kregen we zweepslagen. Want “een militair rilt niet”. Na een tijdje moest ik zelf ook de kurutu commanderen, de nieuwelingen. Ik behandelde hen op net dezelfde manier. Ik zou het opnieuw zo doen. Het maakte me sterk. Niets kon me bang maken. Er bestond geen drempel voor me. Ik kende geen vrees.’

Voor het Internationaal Strafhof getuigden tot nu toe 93 slachtoffers, meisjes en jongens zoals Marie, Rachel en Faustin. Ze willen gerechtigheid. Dat maakt deel uit van hun zoektocht naar een nieuw leven. De woede waarmee zij vandaag door het leven gaan, heeft niet zozeer te maken met de harde tijden die ze meemaakten tijdens hun rebellenleven. Het gaat hen om hun dagelijkse problemen vandaag. Hun leven is kapotgemaakt, net als dat van hun familie en leefgemeenschap. Voor hen is dat de fout van wie het toen voor het zeggen had, waaronder Thomas Lubanga.

Marie herinnert zich de ontmoeting met Lubanga nog levendig. Marie: ‘Ik was doodsbang van hem. Hij werd als een koning ontvangen. Hij stond op een verhoog, begon te zingen en iedereen deed mee. Hij zong dat de wereld slecht was en dat we Jezus moesten volgen.’

Tegenstrijdigheden

De verdediging van Thomas Lubanga stelt de geloofwaardigheid van de getuigenissen van de voormalige kindsoldaten voortdurend in vraag. De jongeren zouden liegen over hun leeftijd, naam en schoolverloop. Advocaat Luc Walleyn, die de slachtoffers verdedigt, geeft toe dat er tegenstrijdigheden zijn. ‘Niet te verwonderen. De kinderen waren amper twaalf of dertien jaar toen ze ontvoerd werden uit hun, vaak rurale, omgeving.

Daarna brachten ze maanden, soms jaren, door bij de UPC. Hun tijdsbegrip werd op die manier helemaal in de war gebracht, ook al door de traumatische gebeurtenissen bij de rebellen. Komt daarbij dat het in een Afrikaanse traditie gangbaar is dat een kind verschillende namen draagt, naargelang de omgeving. Zo hebben zij op school een andere naam dan thuis. Dat is geen kwestie van leugens. Maar de verdediging van Lubanga gebruikt het als een argument om de geloofwaardigheid van de kinderen te betwisten.’

Ook bij de tientallen kinderen met wie ik in 2008 en nu sprak, werd ik geconfronteerd met tegenstrijdigheden over hun leeftijd, het jaar dat ze in de rebellenbeweging terechtkwamen, hoelang ze er gebleven zijn en nog vele andere feiten en feitjes.

De verdediging van Lubanga is er nog op een andere manier in geslaagd om het ICC-proces naar haar hand te zetten. Ze stelt dat tussenpersonen de getuigenissen van de jongeren hebben beïnvloed, personen uit het middenveld die samenwerken met het parket om de onderzoekers in contact te brengen met getuigen. Ze zouden aangedrongen hebben om mee te werken en hebben beloofd dat getuigenissen financieel wat zouden opleveren. De namen van die tussenpersonen zijn op bevel van de rechtbank meegedeeld aan de verdediging van Lubanga. Van één persoon wilde de aanklager de identiteit nog niet vrijgeven aangezien die nog niet onder bescherming stond. Maar de rechters oordeelden dat uitstel overbodig was aangezien de persoon toch al bekend was bij de verdediging. De oorspronkelijke discussie over het al dan niet vrijgeven van gegevens ontaardde algauw in een machtsstrijd tussen de openbare aanklager en de rechters. Die eerste zegt dat hij het gezag van de rechters niet wilde ondermijnen maar enkel de veiligheid van de betrokken personen wilde verzekeren.

Kaakslag

De rechters oordeelden dat Lubanga geen eerlijk proces kon krijgen aangezien de rechten van de verdediging geschonden waren. Het proces werd opgeschort. Op 15 juli 2010 besliste de rechtbank dat Lubanga vrijgelaten moest worden, anderhalf jaar na het begin van het proces en na meer dan drie jaar voorhechtenis. De openbare aanklager ging meteen in beroep, in afwachting blijft Lubanga opgesloten in Den Haag.

De medewerkers van de openbare aanklager leggen uit dat de rechters handelen volgens het Statuut van Rome, dat de basis vormt van het ICC. ‘Ze zullen steeds het recht van de beschuldigde op een eerlijk proces bewaken, ook als dat zijn vrijlating betekent.’ De openbare aanklager blijft herhalen dat ‘gerechtigheid zal geschieden’ en dat ‘het proces van Thomas Lubanga in het teken zal staan van respect. Respect voor de slachtoffers en de beschuldigde, voor de waarheid en de wet’. Hoe dan ook is de hele gang van zaken volgens critici een kaakslag voor de internationale justitie én voor de voormalige kindsoldaten van Oost-Congo.

Wanneer ik de jongeren in het oude huis in Mahagi vertel wat in Den Haag met hun vroegere leider dreigt te gebeuren, komt telkens hetzelfde smalende antwoord: ‘Justitie? In Congo? Pfff.’ Voor de jongeren gaat de dagelijkse strijd om te overleven gewoon verder. ‘On se débrouille’, ‘Men trekke zijn plan’, volgens het fameuze onbestaande 15de artikel van de Congolese grondwet ten tijde van Mobutu.

Het is wonderbaarlijk hoe sommigen van hen toch weer de energie vinden om te blijven hopen op een beter leven. Ondanks de gruwelijke ervaringen die ze als kind hebben doorgemaakt. Tegelijk zijn er zovele anderen die zwaar getekend zijn door die trauma’s in hun jonge jeugd. Volgens mijn onderzoek van 2008 hebben drie kwart van de meisjes-ex-kindsoldaten in Ituri helemaal geen hoop meer voor hun eigen toekomst.

Hélène Flaam startte een vzw na haar Congo-ervaringen. Die steunt zorgt voor het startkapitaal waarmee om inkomens genererende activiteiten opgezet worden, om uiteindelijk financiële autonomie op te bouwen. www.aksante.be

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.