Latijns-Amerika blijft hogedrukpan van tegenstellingen

Op een bijeenkomst in Venezuela kreeg het Bolivariaanse Alternatief voor de Amerika’s (ALBA) en nieuwe duw in de rug, terwijl de Colombiaanse president Uribe zoete broodjes probeerde te bakken met de politici in Washington. Intussen staken de mijnwerkers in Peru, keren Braziliaanse armen de katholieke kerk de rug toe en plukt Guatemala de vruchten van eerlijke handel.
ALBA, dat Bolivia, Cuba, Nicaragua en Venezuela verenigt, moet een overkoepelend orgaan worden voor economische samenwerking en gezamenlijke projecten op het gebied van gezondheidszorg, cultuur, onderwijs en energie. Het blok is tegen de neoliberale politiek die Washington preekt en wil regionale integratie te bereiken die gebaseerd is op solidariteit en sociale rechtvaardigheid. ALBA werd in 2004 gelanceerd door de presidenten Hugo Chávez van Venezuela en Fidel Castro van Cuba.
Zo’n vijftig politieke en sociale activisten woonden de ALBA-top in het dorp Tintorero, vlakbij Barquisimeto, bij. Behalve de presidenten van de ALBA-landen, waren ook diverse waarnemers aanwezig. Onder hen bevonden zich de Haïtiaanse president René Preval en ministers van Dominica, Ecuador, St. Kitts en Nevis en Uruguay.
De leiders bespraken een verklaring die alternatieve integratie moet bevorderen. Venezuela zette alvast een stap door alle ALBA-partners en Haïti, olie te beloven tegen gunstige voorwaarden. Ook beloofde Venezuela 250 miljoen dollar voor een nieuw ALBA-investeringsfonds.
De landen die olie afnemen van Venezuela, moeten binnen drie maanden de helft van de rekening betaald hebben. Een kwart moet pas binnen 25 jaar betaald worden, tegen slechts 2 procent rente. Een ander kwart gaat naar het ALBA-fonds en wordt gebruikt voor sociale projecten en investeringen in de lokale economie van de betrokken landen.

Uribe op diplomatieke tocht


Terwijl Chavez ook nog de steun van meer en meer middenveldorganisaties krijgt voor zijn ALBA, was de Colombiaanse president Alvaro Uribe op driedaags bezoek in Washington. Hij wil de Democratische meerderheid in het parlement ervan overtuigen groen licht te geven voor een handelsakkoord en financiële hulp, maar dat blijkt knap lastig op een moment dat zijn naam in verband wordt gebracht met doodseskaders die het hebben gemunt op communisten en vakbondslui.
Uribe ontmoette onder andere John Sweeney, de leider van de grootste Amerikaanse vakbondsfederatie AFL-CIO en ging langs bij de Democratische denktank Center for American Progress. Bij dat laatste bezoek trok hij zelfs 10 minuten tijd uit om te discussiëren met de mensenrechtenactivisten en vakbondslui die stonden te betogen tegen zijn komst.
De krant Los Angeles Times bracht een gelekt rapport van de inlichtingendienst CIA uit waaruit blijkt dat er nauwe samenwerking is geweest tussen generaal Mario Montoya, de chef van het Colombiaanse leger, en paramilitaire drugssmokkelaars.
Voor Uribe staat niet alleen zijn reputatie, maar vooral veel geld op het spel. De Democratische senator Patrick Leahy liet beslag leggen op een schijf van 55,2 miljoen dollar (40,5 miljoen euro) steun aan het Colombiaanse leger naar aanleiding van het bericht in de Los Angeles Times. De maatregel werd positief onthaald door mensenrechtenorganisaties, die eisen dat de aantijgingen tegen de entourage van Uribe eerst worden uitgeklaard.
De Verenigde Staten geven sinds 2000 elk jaar 700 miljoen dollar aan Colombia (515 miljoen euro), meer dan aan gelijk welk ander land in Latijns-Amerika. 80 procent van het geld gaat naar het leger, met name voor de strijd tegen drugs, de rest gaat naar economische en sociale projecten. De regering van president Bush heeft het parlement gevraagd voor de volgende zes jaar nog eens 3,9 miljard dollar (2,9 miljard euro) opzij te zetten.
Of dat geld er komt hangt voor een deel af van Uribes charmeoffensief. Waarnemers verwachten dat het parlement de 700 miljoen dollar voor 2008 zal goedkeuren, maar met een groter deel van het geld bestemd voor economische programma’s, ontwikkeling en een hervorming van het gerecht.

Peruaanse mijnwerkers ontevreden


Tegelijk met de hoge diplomatie in Washington en Venezuela, blijft ook de basis in Latijns-Amerika hard knokken voor haar belangen. Op 30 april legden de Peruaanse mijnwerkers het werk neer voor betere arbeidsvoorwaarden. Hun belangrijkste klacht richt zich tegen outsourcing en onderaanneming van werk. Tachtig procent van de 100.000 mijnwerkers in het land ondervindt daarvan negatieve gevolgen.
De mijnindustrie is belangrijk voor de Peruaanse economie. Zestig procent van de inkomstenbelasting komt uit de sector. Peru is de op een na grootste producent van zilver en de op twee na grootste producent van koper en zink. Ook heeft het land een belangrijk aandeel in de productie van lood en goud. 
Carlos Bernal, hoofd van de Associatie van Mijnaannemers in Peru, zegt dat de bedrijven die hij vertegenwoordigt de wet respecteren. Wel erkent hij dat onderaannemers minder salaris betalen dan de grote mijnbouwbedrijven. Mijnwerkers krijgen gemiddeld 30 nieuwe sol (7 euro) per dag, terwijl het gemiddelde salaris bij de grote mijnbouwbedrijven 70 nieuwe sol (ruim 16 euro) is. Aangezien 70 procent van de mijnwerkers via een onderaannemer werkt, bespaart dat veel geld, zegt Bernal.
 
De mijnwerkers eisen een totaal verbod op onderaanneming en outsourcing. Een eis die volgens Toyama het recht op vrij ondernemen, dat gegarandeerd wordt in de grondwet, aantast. Hij ziet eerder een oplossing in betere controle door de overheid. “Onze arbeidswetgeving is relatief goed. Het probleem is de handhaving.” 

Eerlijk duurt het langst


Maar er is ook goed nieuws, tenminste voor de koffieboeren uit het westen van Guatemala. Sinds zij zich hebben verenigd in een organisatie die voldoet aan de criteria om hun producten een fairtradelabel mee te geven, spelen ze mee op de koffiemarkten in Europa en de Verenigde Staten. In 2006 exporteerden ze 675 ton biologische koffie, geteeld zonder gebruik van chemicaliën. Naast koffie produceren ze nu ook honing en kardemom.
Net als de 23 andere gecertificeerde boerenorganisaties in Guatemala krijgen de boeren van Chajulense een minimumprijs die de productiekosten dekt: 2 euro per kilo gewone koffie en 2,3 euro voor biologische koffie. Daarbij komen nog respectievelijk 8 en 16 eurocent per kilo die bestemd zijn voor gemeenschapsontwikkeling, zegt Veronica Pérez, de lokale woordvoerster van FLO.
Het officiële minimumloon in Guatemala is 131 euro per maand in de landbouw en 134 euro in andere sectoren. De boeren van Chajulense verdienen 66 euro per quintal, een lokale eenheid van 43,4 kilo koffie. De productie varieert tussen 10 tot 25 quintal per maand (434 tot 1082 kilo koffie). Op het einde van de maand krijgen de fairtradeboeren minstens een kwart meer loon dan hun collega’s in de conventionele koffiehandel; soms verdienen ze zelfs dubbel zoveel.
In de zeven landen van Centraal-Amerika voeren 90 organisaties een fairtradelabel voor de export van koffie, honing, sesam, suiker, bananen, cacao, noten of gedroogde vruchten. In de hele wereld certificeerde de FLO 586 organisaties in 50 landen. De verkoop van fairtradeproducten steeg tussen 2004 en 2005 met 32 procent.

God en Kerk bieden niet altijd troost


Of Paus Benedictus XVI eerlijke koffie zal drinken tijdens zijn vijfdaagse zoek aan Brazilië dat op 9 mei begint, is nog niet geweten. Wel is de kans groot dat de paus zich zal verslikken in de cijfers van kerkbezoek in dit bij uitstek katholieke land van Latijjns-Amerika. De evangelische Kerken blijven hier namelijk groeien ten koste van het katholicisme en ook het aantal ongelovige Brazilianen neemt toe. Zelfs in de armenwijken vordert de ontkerkelijking met rasse schreden.
 
Het is het resultaat van de economische problemen van de voorbije 25 jaar en “de diepe teleurstelling en het gevoel verlaten te zijn” van veel arme mensen, zegt theoloog José Oscar Beozzo. “Ze verwachten niets van de staat en niets van de Kerk of van God.”
De snelle groei van het aantal mensen dat zich in geen enkele religieuze gemeenschap meer thuis voelt, is het “belangrijkste sociale verschijnsel” dat de Kerk moet onderzoeken in Brazilië, vindt Beozzo, die jarenlang voorzitter was van het Studiecentrum voor de Geschiedenis van de Kerk in Latijns-Amerika.
In 1970 hing amper 0,8 procent van de Brazilianen geen religie aan; in 2000 was dat aandeel volgens het Braziliaanse Instituut voor Geografie en Statistiek (IBGE) al gestegen tot 7,4 procent. Er zijn grote regionale verschillen: in de noordoostelijke, verpauperde deelstaat Piauí noemt 99 procent van de bevolking zich nog altijd gelovig, in het eveneens straatarme Queimados aan de rand van Rio de Janeiro zegt 28 procent van de bevolking in geen kerk meer binnen te komen.
Een grotere uitdaging vormen nog altijd de uiteenlopende evangelische Kerken die ontevreden katholieken in bosjes blijven aantrekken. In 1970 was 5,2 procent van de Brazilianen evangelisch of protestants, bij de volkstelling van 2000 kruiste al 15,4 procent van de bevolking die optie aan.
Brazilië telt meer katholieken dan welk ander land ter wereld ook, en daarom lijkt het Vaticaan de behoefte te voelen zijn cijfers wat op te poetsen. Drie weken geleden stelde de Heilige Stoel dat er 155,6 miljoen katholieken leven in Brazilië. Dat zou overeenkomen met 84,5 procent van de bevolking. Maar volgens de volkstelling van 2000 was het marktaandeel van de katholieken al gedaald tot 73,6 procent. De katholieke Kerk baseert zich voor haar cijfers op de doopregisters van de diocesen. In Brazilië worden pasgeboren kinderen wel vaker meteen gedoopt zonder dat dit betekent dat ze later binnen de katholieke Kerk zullen blijven.
De doorbraak van de evangelische Kerken heeft te maken met de snelle verstedelijking en de sterke interne migratie in Brazilië. Alternatieve Kerken blijken te profiteren van de ontworteling die dat meebrengt. Ook het groeiende individualisme speelt in het voordeel van de concurrenten van het Vaticaan. “Vroeger was het ondenkbaar vier verschillende godsdiensten in één huisgezin aan te treffen, maar nu is religie een persoonlijke keuze geworden”, zegt Beozzo. Hij ziet ook de barre omstandigheden waarin veel Brazilianen moeten leven als een goede voedingsbodem voor Kerken die eenvoudige oplossingen beloven.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.