Lobbyisten in Brussel: makelaars in macht

Brussel huisvest een heel bijzondere groep buitenlanders: 15.000 lobbyisten. Zij lopen de deuren plat van europarlementariërs en commissarissen om hen te verleiden met viergangendiners, voetbal(loge)tickets, design citruspersen en voorgekauwde informatie. Meer dan de helft van dit legertje machtsmakelaars verdedigt de belangen van allerhande bedrijven, maar ook de niet-gouvernementele organisaties zijn niet meer vies van lobbyen en leggen al hun centen bijeen om enkele honderden lobbyisten in pak en das te laten ronddraven in de wandelgangen van de Europese instellingen.
‘Voor elke ngo-lobbyist heb je twintig lobbyisten van het bedrijfsleven’, gokt Erik Wesselius van de lobbywatch-organisatie Corporate Europe Observatory (CEO). Ngo’s kunnen niet op tegen de harde euro’s waarmee de industrie naar hartelust dure lobbyisten, pr-firma’s en citruspersen kan inschakelen. ‘Ngo’s hebben bovendien niet dezelfde directe toegang tot de hoogste politieke macht als de bedrijfslobbyisten Het bedrijfsleven heeft een enorme vinger in de pap bij het formuleren van de Europese politiek. Bedrijfsleiders en eurocommissarissen gaan zelfs samen aan tafel zitten om gezellig wetsvoorstellen uit te dokteren.’ Dan heeft Erik Wesselius het vooral over de koning der lobbygroepen, de European Round Table, waarover hij in 2001 met vier andere vorsers een boek schreef. Daarin beschrijft hij hoe al twintig jaar lang de chief executives van de vijfenveertig grootste bedrijven en financiële instellingen twee maal per jaar enkele commissarissen uitnodigen in een hotel. De shockerende essentie van hun onderzoek: de eenheidsmarkt, de monetaire unie, de uitbreiding richting Oost-Europa… kortom de krijtlijnen van de Europese Unie zijn meer ontsproten aan het brein van de Europese bedrijfsleiders dan aan dat van de Europese politici. ‘De vergelijking met een geheim lobby-leger is zeker niet overdreven’, zegt Wesselius.
Een europoliticus kan zonder probleem van de ene dag op de andere bedrijfslobbyist worden op zijn vroeger beleidsterrein  de zogenaamd draaideurtactiek. Wesselius klaagt het gebrek aan controle en openheid aan. ‘De macht van de bedrijfslobby is groot, maar hoe groot kunnen we zelfs niet achterhalen. Onze taak is die politieke invloed vanuit het bedrijfsleven aan te kaarten. De te nauwe band tussen de economische lobby en de Europese politiek ondermijnt de Europese democratie en is echt een gevaar. Het bedrijfsleven heeft een enorme, directe toegang tot de hoogste politieke macht, zonder democratische controle vanuit het Europees parlement en de nationale parlementen. Voor de nationale parlementsleden zijn veel dossiers te technisch en een te-ver-van-mijn-bed-show. En het Europees parlement is veel te zwak, heeft geen macht.’ De 626 europarlementsleden kunnen namelijk geen wetten maken, alleen maar adviseren. ‘Het is dus net de structuur van de Europese Unie die haar eigen democratisch karakter onderuithaalt. Een vicieuze cirkel.’
SP.a-europarlementslid Kathleen Van Brempt ziet het lobby-gevaar elke dag in de ogen, maar vindt het alleen in de commissie problematisch. ‘Het Europees parlement is een glazen huis waar iedereen van iedereen kan zien hoe standpunten gevormd worden en hoe er gelobbyd wordt. Dat gebeurt open en bloot. Als verscheidene parlementsleden exact dezelfde amendementen indienen, weet je zo dat die letterlijk door lobbyisten zijn gedicteerd. Je moet sterk in je schoenen staan en je vooral goed informeren. Alleen zo weet je of je correcte informatie krijgt van lobbyisten. In de commissie daarentegen is er inderdaad een probleem van te weinig democratie en transparantie. De industrie heeft daar een directe toegang, zonder dat de ngo-lobby een tegengewicht kan geven.’

Lobbyen is de toekomst


Rob Van Drimmelen, secretaris-generaal van de protestantse lobby-koepel Aprodev, vindt dat de ngo’s wel kunnen opboksen tegen de industrie. ‘De industrie heeft het geld, maar wij hebben de mensen. Het is niet alleen een kwestie van kwantiteit, maar ook van kwaliteit. Ngo’s lobbyen voor een algemeen belang en komen daarom overtuigender over. Ngo’s vertegenwoordigen een achterban van miljoenen Europeanen.’
Naast een gebrek aan voldoende financiële middelen, hebben de ngo’s nog een comparatief nadeel: ze zijn veel minder sterk georganiseerd op Europees niveau. Erik Wesselius: ‘Multinationals voelen zich als een vis in het water in een transnationaal kluwen zoals Europa. Voor ngo’s is het een hele klus om een campagne in Europees verband te voeren. Heb je ooit al een Europese milieubetoging gezien?’ Kathleen Van Brempt pleit er ook voor dat bijvoorbeeld de vakbonden zich beter zouden organiseren op Europees niveau. ‘De politiek europeaniseert, dus moeten de organisaties zich ook europeaniseren. Pas dan kunnen ze met gelijke wapens strijden.’
De ngo-wereld doet nochtans zijn best om de al bestaande Europese krachten en financiën te bundelen. Het kluwen van levensbeschouwelijke netwerken zoals Aprodev (protestants), Cidse (katholiek), Eurostep (seculier) en thematische netwerken (bijvoorbeeld rond voedselhulp of schuldenkwijtschelding) wordt ontrafeld en samengebracht in de pas opgerichte overkoepelende Europese lobbygroep Concord. Voor de insiders: dit is de opgepoetste versie van het Comité de Liaison dat enkele maanden geleden werd opgedoekt wegens “een ontransparante financiële structuur”.
Rob Van Drimmelen wil het woord fraude niet uitspreken, maar ‘voor honderd procent financieel afhankelijk zijn van de Europese commissie was niet gezond. Dat moet bij Concord op termijn afgebouwd worden tot negenveertig procent.’ Het is het zere punt van heel de ngo-lobby: in hoeverre betekent financieel afhankelijk zijn ook politiek afhankelijk zijn? Veel ngo-lobbygroepen krijgen subsidies van Europa, tegelijkertijd het instituut dat ze proberen te be-lobbyen. Erik Wesselius noemt dat een incestueuze relatie. ‘Ik zie het vaak genoeg gebeuren dat organisaties aan de inhoud van hun rapporten moeten sleutelen als ze hun Europese subsidies willen behouden.’
Lobbyen is nog niet zo lang een gerespecteerde bezigheid in de ngo-wereld, maar Rob Van Drimmelen ziet een mooie toekomst weggelegd voor de ngo-lobbyisten. ‘Het belang van lobbyen zal steeds groter worden. Over pakweg twintig jaar gaan ngo’s veel minder individuele projecten financieren, maar eerder in beleidsbeïnvloeding investeren. Ten eerste is er steeds minder geld voor ontwikkelingssamenwerking. Bovendien geven regeringen en de Europese commissie meer en meer geld rechtstreeks aan de partners in het zuiden. En een derde reden: het beleid op het hoogste niveau heeft een grotere impact dan individuele projecten. De Europese importtarieven verlagen, heeft bijvoorbeeld veel meer effect dan één project in Senegal. Het beleid beïnvloeden is dan ook dé toekomst voor de ngo’s.’

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2793   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2793  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.