Meditaties van een ter dood veroordeelde

Ter dood veroordeeld. Drie woorden die een wereld van verschil maken. Het licht van de ochtend of de kilte van de herfst krijgen plots een andere betekenis. Elk seizoen kan je laatste seizoen zijn. Leven, onrecht en spiritualiteit worden ook intenser beleefd. Zo blijkt tenminste uit de bedenkingen van Amerika’s bekendste ter dood veroordeelde.
Mumia Abu-Jamal zit al meer dan 18 jaar on death row, in de gang die leidt naar zijn terechtstelling. Hij is veroordeeld wegens moord op een politieman, maar heel veel mensen zijn ervan overtuigd dat zijn ware misdaad bestond uit de combinatie van een zwarte huidskleur, een militante politieke overtuiging en een scherpe pen. Mumia Abu-Jamal is stilaan uitgegroeid tot de Nelson Mandela van zwart Amerika. Een politieke gevangene, een ter dood veroordeelde, een symbool van wat de harde en racistische realiteit in God’s own country betekent voor wie niet meetelt. Wat hem zwarte misschien nog het meest verbindt met Mandela is zijn spirituele kracht. Ook Abu-Jamal weigert zijn geest te laten opsluiten. Hij denkt vrij en hij mediteert, zowel over de politieke economie van geprivatiseerde gevangenissen als over de Christus aan het kruis. ‘Wie herinnert zich’, zo vraagt hij zich af in een meditatie over Kerstmis, ‘dat de kerstliedjes gezongen worden om een gevangene te prijzen? Wie weet nog dat het kind in de kribbe uiteindelijk een ter dood veroordeelde werd, iemand die gekruisigd zou worden? Welke betekenis hebben de vreugde en barmhartigheid, waarover het in deze periode altijd gaat, voor hen die geconfronteerd worden met de moderne middelen om kruisigingen uit te voeren?’

Geluid uit de dodencel

‘Op de rand van de dood beginnen mensen dingen te zien die ze daarvoor nooit zagen. De mensen rondom hen, bijvoorbeeld, en met name degenen die hun lot delen. De mannen wiens terdoodveroordeling ondertekend werd en die dus een datum hebben om te sterven, die mannen leven elke dag met een helderheid en een levendigheid die ze wellicht niet bezaten in minder spannende tijden. Ze brengen hun waardevolle uren door met hetgeen ze het belangrijkste vinden en voor velen betekent dat praten met elkaar. Uit de zes cellen in deze afdeling stijgen gesprekken op over de menselijke diepten of hoogten, over de menselijke uniciteit van elke wachtende. Dikke plastic muren houden de woorden tegen, zodat ze niet tot de rest van de gevangenis kunnen doordringen. Tijdens een warme, vochtige julinacht noteerde ik zo’n gesprek. “Wat of wie is God? Geloof je in God?”, vroeg Scott. “Natuurlijk”, antwoordde de andere. “Elke mens in de schepping heeft zijn eigen beeld van God, iedereen aanbidt iets of iemand. Niet iedereen zal het onderwerp van zijn aanbidding God noemen, maar men besteedt er wel zijn tijd, gedachten en bewustzijn aan. Voor de ene is het geld, voor de andere drugs of seks. De communisten van Rusland zouden het niet zo gezegd hebben, maar Marx en Lenin waren hun goden.” Scott antwoordde: “Allemaal goed en wel, maar wie is God? Hoe is zijn naam?” “Waarom zeg je zijn naam?”, vroeg de andere. “God is goddelijke intelligentie. God is leven. God is de kracht die deze schepping laat bestaan. Mensen hebben deze God namen gegeven, gebaseerd op cultuur, geschiedenis, hun eigen kijk op de dingen. Maar denk jij echt dat deze God, die beide geslachten geschapen heeft, zelf een geslacht heeft? Ik denk dat God zich aan gene zijde bevindt van zowel mannelijk als vrouwelijk en dat hij tegelijk zowel het ene als het andere is.” Het gesprek gaat verder en belandt van de hemel bij Saturnus en Mars om tenslotte over de geheime diensten van de VS te gaan. Ze praten uur na uur, tot laat in de nacht en vroeg in de ochtend. Uren en dagen verwijderd van hun afspraak met de dood zien ze eindelijk elkaar. Ze zien de wonderen van het leven en ze zien het mirakel dat ze elk zijn.’

Zonder de stem van de uitgeslotenen

‘In ons land alleen al zitten meer dan een miljoen mensen in de gevangenis, en dan reken ik er de minderjarigen niet eens bij. Men schat dat er drie miljoen thuislozen leven in de VS. Armoede is wijdverbreid en angst is de nationale munt. Mensen zoeken zekerheid in de liefde maar zijn geïsoleerd en vervreemd, vaak zelfs van zichzelf. Isolatie en vervreemding zijn barrières, krachten van verdeling. We kunnen deze barrières doorbreken door dialoog. Maar de staat probeert deze dialoog altijd te controleren, zelfs in een vrije democratie. De staat wil grenzen opleggen aan de vrijheid van denken en spreken, uitgaande van zijn eigen belang. Om gehoord te worden, moet je bezit hebben, macht, invloed of een positie. Je merkt dat ook in de media. Daar wordt altijd beroep gedaan op dezelfde ronde tafel van zogenaamde experts. Waar zijn de stemmen van de armen, de uitgeslotenen, de machtelozen? Zonder deze stemmen, zonder een erkenning van hun waarde kan er geen echte dialoog op gang komen. En zonder dialoog bestaat de democratie niet.’

‘Van alle cipiers die ik ontmoet heb, doet vijfennegentig procent dit werk gewoon om brood op de plank te hebben. Het zijn menselijke wezens met dezelfde behoeften en verlangens als iedereen: geld om de huur te betalen, geld om eten te kopen, geld voor een goede school voor de kinderen. Ze maken deel uit van het systeem omdat ze angst hebben en niet meer beseffen dat het systeem niet de realiteit is maar slechts een idee, dat dus bevochten en gedemonteerd kan worden. Mensen vergeten dat we het systeem niet nodig hebben noch de spullen waarvan we geloven dat ze essentieel zijn. We hebben alleen nodig wat God ons gegeven heeft: liefde, familie, natuur. Het systeem, dat moeten we hervormen. Dat is mogelijk, maar alleen als we het zelf doen.’

Levenslang en tot in de eeuwigheid

‘Het oude gezegde dat niets de geest zo concentreert als de dood heeft vanzelfsprekende betekenis voor de duizenden on death row, maar de echo ervan weerklinkt even sterk voor de duizenden anderen die levenslang gekregen hebben. Hier in de gevangenis, die meer op een lijkenhuis lijkt, hier gebruiken we het woord leven om te praten over de veroordeling om een leven lang binnen de muren van de strafinrichting te blijven. “Leven” is voor ons een metafoor voor een trage dood en uit haar kluisters word je pas bevrijd als je sterft. Het gebeurt dat de confrontatie met de spookachtige aanwezigheid van die trage dood de impuls geeft tot spirituele vernieuwing. Vaak zijn het de mannen die in hun leven buiten de muren de godsdienst ontvluchtten, die in de aardse hel van de gevangenis troost zoeken bij God. Soms wordt deze ommekeer warm onthaald als persoonlijke groei, soms wordt ze afgedaan als een opportunistische gevangenisbekering. Dat laatste valt voor, maar meestal is er sprake van het eerste. Wie kan in de ziel van een andere mens kijken?’

‘Als gevangene krijg je wel eens, zonder dat je er om gevraagd hebt, een religieus pamflet in de handen gestopt vanwege een of andere, jou onbekende groep. Het zijn kleine boekjes, vier tot acht bladzijden, en de bijbelverzen zijn dik gezaaid over de bladzijden. “Jezus redt”, schreeuwen ze. Of: “Weet jij waar je de eeuwigheid zult doorbrengen?” Het zal allemaal wel goed bedoeld zijn, maar meestal hebben deze uitgaven het omgekeerde effect van hetgeen ze beogen. Ze doen ongelooflijk hun best om te tonen hoe zeer ze zich zorgen maken over het leven na de dood van de bestemmelingen van hun missionaire ijver, maar geen van alle hebben ze aandacht voor de manier waarop die bestemmelingen hun verdere tijd op aarde zullen doorbrengen. Hun godsvrucht richt zich op het Hiernamaals en vergeet het Hier. De stellers van de boekjes zijn zo verslaafd aan hemelse gedachten, dat ze geen nuchtere kijk meer hebben op de broeiende hel die ze hier op aarde helpen creëren. Door hun stilzwijgen steunen ze het systeem dat de lezers van hun teksten veroordeelt tot levenslange gevangenisstraffen en dood-op-afspraak. Als lezer ontsnap je vaak niet aan het gevoel dat de auteurs geen zak inzitten met je levende vlees en je levende ziel. Als de doden maar gered worden. Vreemder nog is het als je bedenkt dat deze schrijvers zich beroepen op hun geloof in een gekruisigde God. Zij geloven in een Mens-God die zijn leven gegeven heeft als een soort goddelijk losgeld om de zielen van de zondaars vrij te kopen. Waarom, vraag je je af, zijn zoveel christenen bezig om degenen die ze willen redden zo vlug mogelijk naar hun graf te sturen?’

Gekoelde reageerbuisjes

‘Wij, noordelingen, zijn ongetwijfeld afstammelingen van barbaarse rassen. Dat zie je aan het weinige talent dat we blijken te hebben voor religie. Dat zie je ook aan onze omgang met het leven. We doden elkaar, maar niet alleen elkaar. We misbruiken de aarde, onze gemeenschappelijke moeder. We doden dieren zodat we hun lijken kunnen opeten. Van onze rivieren, meren en zeeën maken we poelen van loden levenloosheid. We plunderen en verbranden onze wouden en vragen ons daarna af waarom de verkrachte aarde opdroogt tot woestijnen. We scheuren bergen open en vullen onze portefeuilles met hun glimmende goud. We vergiftigen onze lucht. Een vloedgolf van materialisme beukt op onze eilanden van overleven en het water van de dood zwelt steeds hoger. We hebben geprobeerd om de ritmes van het levensproces zelf te mechaniseren, controleren en beperken en hebben van de baarmoeders van onze vrouwen graven gemaakt. Gekoelde reageerbuisjes zijn de broeikassen van onze geperverteerde vooruitgang. Waar is het geloof dat werkelijk op het leven vertrouwt? Waar is het geloof dat zijn boodschap brengt aan een wereld die wegschuift op de steile helling van de dood? Waar is de religie van het leven? Een religie die alle leven heilig verklaart? Een religie die de menselijke ervaring ziet als slechts één verklaringsgrond in het hele web van verbondenheden dat de natuur is? Is onze God alleen een God van mensen? Kan een Schepper-God wezens creëren wiens enige functie is hun eigen belangen te dienen? Of is dit soort geloof een rookgordijn waarachter we de onheilige gulzigheid verbergen die ons milieu op de rand van de vernietiging bracht? Of, om het anders te zeggen: bestaan krokodillen enkel om gevild en gelooid te worden tot dure schoenen en koffers? Hebben zij, zoals elke levensvorm, niet een eigen en intrinsiek recht om te bestaan? We hebben behoefte aan een religie van het leven die de wereld niet langer ziet in termen van loutere bruikbaarheid. Een religie die de aarde ziet als een verbreding van ons zelf en die erkent dat het verwonden van de aarde hetzelfde is als het verwonden van ons zelf. We hebben behoefte aan een religie die beseft dat de lucht die we inademen niet anders is dan de atmosfeer rondom de aarde en dat beide onverbrekelijk deel uitmaken van onze longen. Een religie die beseft dat het water van de aarde niet verschilt van het speeksel in onze monden. De religie die we nodig hebben, moet het idealisme heruitvinden dat bestond voordat het geïnstitutionaliseerd werd.’

De citaten van Mumia Abu-Jamal komen uit zijn boek Death Blossoms. Uitgever Plough Publishing Company uit Farmington, VS, gaf aan Wereldwijd Magazine de vriendelijke toestemming om ze te vertalen en te publiceren.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.