'Meer macht voor de behoeders van de natuur'

Afrika zit in een diepe ecologische crisis. MO* sprak met de Keniaanse landbouwdeskundige dr. Washington Ochola over milieuconflicten en milieuvluchtelingen, maar ook over de toekomstkansen van Afrika.
Washington Ochola doceert landbouwwetenschappen aan de Egerton Universiteit in Kenia. en specialiseert zich sinds  enkele jaren in ecologisch management. In het vuistdikke rapport Africa Environment Outlook 2, dat de VN-organisatie voor het milieu UNEP vorig jaar uitbracht, schreef Ochola het hoofdstuk The Future Today, waarin hij onderzoekt welke beleidskeuzes nodig zijn om een duurzame toekomst voor Afrika mogelijk te maken.

Washington Ochola: Er zijn te veel milieuproblemen in Afrika om op te noemen. Altijd hangen ze samen met de niet-duurzame manier waarop de belangrijkste milieurijkdommen -land, lucht, water, visbestanden en wouden- geëxploiteerd worden. Ook de klimaatverandering en de mondialisering van de economie hebben een diepgaande impact op het milieu in Afrika.
De opwarming van de aarde laat zich bijvoorbeeld voelen in hogere gemiddelde temperaturen op de hoogvlaktes. Daardoor doet zich veel meer malaria voor in gebieden die er vroeger zo goed als vrij van waren. In de Rift Vallei in Kenia dook onlangs een onbekend en dodelijk virus op, duidelijk als gevolg van klimaatwijzigingen.

Ook de waterhuishouding van het continent wordt grondig verstoord. Dat zie je bijvoorbeeld aan het Victoriameer, dat het ene jaar ver boven zijn normale waterpeil staat en er het andere jaar ver onder zit. De oorzaak van die klimaatwisselvalligheid is de snelle en volkomen ongeplande urbanisatie, waarbij onder andere wouden gekapt worden om er landbouwgronden van te maken.
Maar ook de opwarming van de aarde -waarvoor de inwoners van de Grote Merenregio niet verantwoordelijk zijn- versterkt de verandering. Nu al wordt het lokale ecosysteem verstoord door een combinatie van beide tendensen. Het visbestand in het Victoriameer gaat zienderogen achteruit, en dat wordt nog eens dramatisch versterkt door de opkomst van de Nijlbaars -een regiovreemde roofvis die de voorbije decennia de brede diversiteit aan andere vissoorten gedecimeerd heeft.

Afrika’s bevolking groeit heel snel. Zorgt dat niet voor grote ecologische problemen?

Washington Ochola:
Op zich is de bevolkingsexplosie niet de reden waarom Afrika in een ecologische crisis verkeert. Een veel belangrijker demografisch gegeven is migratie. Armoede en conflict zorgen voor miljoenen interne vluchtelingen en milieuvluchtelingen: mensen die de vaak kwetsbare omgevingen onder druk zetten en die de schaarser wordende natuurlijke rijkdommen onder veel meer mensen moeten verdelen.
De vraag is dus niet: ‘Hoe kunnen we ervoor zorgen dat er minder Afrikanen zijn?’, maar wel: ‘Hoe kunnen we de middelen die voorhanden zijn beter verdelen en de kwetsbare bevolking toegang geven tot de rijkdom die Afrika te bieden heeft?’

Armoede is in Afrika zowel de oorzaak als het gevolg van ecologische achteruitgang, schrijft u in het AEO-rapport. Waar breek je die vicieuze cirkel dan open?

Washington Ochola:
Dat is niet gemakkelijk, want er moet uiteraard gezocht worden naar manieren om meer inkomen te genereren. Vandaag zien we een chaotische ontwikkeling die Afrika’s toekomstkansen ondergraaft. De sleutel om de destructieve cirkel van armoede en milieuafbraak te doorbreken is: creëer mogelijkheden om op een duurzame manier te leven, te werken en een redelijk inkomen te verwerven.
Nu is het veel te vaak zo dat de armen uit wanhoop of gebrek aan informatie de bomen kappen of beschadigen die hen in de toekomst zouden kunnen voeden of die nodig zijn om de vruchtbaarheid van de grond te beschermen. Er zijn best wel veel initiatieven die deze duurzame alternatieven proberen opbouwen, al worden de meeste daarvan niet gerund door de overheid maar door niet gouvernementele organisaties. Het milieu moet niet alleen beschermd worden, het moet ook gezien worden als een bron van duurzame economische kansen.

Plannen de Afrikaanse regeringen een meer ecologische economie?

Washington Ochola:
Afrikaanse regeringen hebben, net als de mensen en gemeenschappen die ze moeten besturen, heel beperkte capaciteiten, middelen en instituties om op deze enorme uitdagingen een antwoord te bieden. Gelukkig worden er nu inspanningen en middelen gebundeld en uitgewisseld, zodat de schaarse middelen maximaal benut worden.
Er is bijvoorbeeld een nieuw netwerk opgericht waarbinnen het onderzoek naar ecologische crisissen en antwoorden gecoördineerd wordt en mensen over de staats- en universiteitsgrenzen heen gaan samenwerken. In elk geval beseffen steeds meer mensen, gemeenschappen en overheden dat de natuurrampen en milieuproblemen van het continent hun wortels hebben in menselijk gedrag, in de manier waarop wij zelf met de omgeving omgaan, maar ook in de energieconsumptie en vervuiling in het Noorden.
Bovendien beseft men hoe langer hoe meer dat de huidige problemen een fundamentele bedreiging van de toekomst inhouden. Overheden proberen daarom in toenemende mate ecologie te integreren in al hun sociaal-economische ontwikkelingsprogramma’s.

Dat klinkt hoopgevend.

Washington Ochola:
Hét belangrijkste element om een succesvolle omschakeling mogelijk te maken, is goed bestuur op alle niveaus, van dorp en wijk tot en met nationaal en regionaal beleid. Vooral op het vlak van de nationale regeringen ontbreekt vandaag nog vaak de politieke wil. Het gevaar is dat er plannen gemaakt en strategieën geformuleerd worden, maar dat die mooie woorden niet omgezet worden in concrete doelstellingen.
Om de milieucrisis aan te kunnen, heeft Afrika op de eerste plaats behoefte aan meer en betere democratie, en dat betekent dat nationale overheden hun macht moeten delen met en delegeren naar lokale niveau’s. Plaatselijke gemeenschappen moeten veel meer directe inspraak krijgen in het management van de natuurlijke rijkdommen die in hun omgeving ontgonnen of gebruikt worden.

Botst dat niet met de behoefte aan een transnationaal milieu- en grondstoffenbeleid?

Washington Ochola:
Een grensoverschrijdend beleid moet vertrekken van de visie en de participatie van de lokale overheden en gemeenschappen. De bekommernissen van de mensen, maar ook hun kennis en inzicht moet meegenomen worden in de strategieën die op macrovlak vormgegeven en uitgevoerd worden. Als dat echt geprobeerd zou worden, zou er ook meteen veel meer ruimte ontstaan voor inheemse verwachtingen, oplossingen en technologieën.
In combinatie met meer geavanceerde technologieën, uiteraard, want ook boeren en vissers zijn vragende partij om toegang te krijgen tot de kennis die satellietbeelden of computersimulaties kunnen verstrekken over hun oogsten. Lokale participatie zou ook veel meer recht doen aan de terechte eisen van de lokale gebruikers van land en andere natuurlijke rijkdommen -de behoeders van de natuur, uiteindelijk. Nu worden ze veel te vaak genegeerd, ook al leidt dat uiteindelijk tot geweld, verdere afbraak van het milieu en armoede, zoals we in extreme vormen zien in de Nigeriaanse Niger-delta.

Is er in uw visie ruimte voor industrialisering en mechanisering van de landbouw?

Washington Ochola:
Zeker. Op voorwaarde dat zowel de industrialisering als de mechanisering vanuit Afrikaans perspectief gebeuren. We hebben behoefte aan uitwisseling van gepaste technologie en daarbij moeten we dringend het heersende eenrichtingsverkeer doorbreken. Nu is het alsof alle kennis van de wereld in het Noorden zit, terwijl het Zuiden moet bedelen en heel vaak betalen voor een brokje van die gepatenteerde kennis. We moeten veel meer mikken op Zuid-Zuid uitwisselingen, niet alleen van ideeën en strategieën, maar ook van wetenschappelijke kennis en uitvindingen.

Industrialisering zoals we die nu kennen, leidt vaak tot ongelijkheid en verarming van de meest kwetsbare groepen. Het is evident dat die daar niet zelf voor kiezen. Maar als we erin slagen om de landbouw te mechaniseren en tegelijk een industrialisering op gang te brengen die de mensen werk en inkomen verschaft, dan ben ik ervan overtuigd dat de gewone Afrikanen er voor tweehonderd procent voor te vinden zijn.
Je mag niet vergeten dat Afrika de snelst urbaniserende regio is. Al die nieuwe stedelingen hebben ook ambities en verwachtingen, en zij hopen dat industrialisering die dromen zal helpen realiseren. Lokale gemeenschappen zijn met andere woorden perfect in staat toekomstgerichte keuzes te maken, maar zij zullen wel veel meer nadruk leggen op sociale ontwikkeling, cultureel respect en algemene duurzaamheid. Zij voelen de negatieve gevolgen van het ontbreken daarvan immers veel sneller en veel dieper dan ministers en presidenten.

Intussen wordt Afrika nog steeds geplaagd door geweld en gewapende conflicten.

Washington Ochola:
Het milieu in Afrika is zodanig uitgeput dat steeds meer conflicten draaien om graaslanden, waterputten en bossen. De regeringen van Centraal-Afrika komen maar niet tot duidelijke regels voor het uitbaten van de wouden, en als er in de hoofdstad al iets ten goede gebeurt, is de regering niet in staat die regels op te leggen op het terrein.
Met andere woorden: niet alleen armoede is oorzaak en gevolg van ecologische achteruitgang, hetzelfde geldt ook voor conflicten. Bovendien zijn de gewapende conflicten vaak op hun beurt oorzaak van armoede en onderontwikkeling, waardoor er een infernale spiraal ontstaat.

Kan ontwikkelingshulp daaraan verhelpen?
Washington Ochola: Dat zou kunnen, maar alleen als de hulp zich richt op de echte, lokale noden. Daarvoor moet ze de lokale gemeenschappen en organisaties versterken. Hulp geven aan regeringen die niet efficiënt, niet transparant en niet verantwoordelijk zijn, zal geen sociale ontwikkeling op gang brengen en zal ook het milieu niet beschermen.

Een aantal Afrikaanse landen kiest voor een andere uitweg uit de armoede: ze werken zich in snel tempo op tot belangrijke olie-uitvoerders.

Washington Ochola:
Het probleem is dat de boomende olie-industrie het milieu onherstelbaar schaadt en dat tegelijk de armen hun levenskwaliteit zien dalen. Het is dus niet om hun land uit de armoede te hijsen dat machthebbers voor olie kiezen, maar om de bankrekeningen van de elite te spijzen.
Afrika heeft veel mogelijkheden om economische groei en maatschappelijk welzijn te creëren op basis van de energiehonger van de wereldbevolking. Er is heel veel hernieuwbare energie, er is de mogelijkheid om biobrandstof te ontwikkelen, er is de olie onder de grond. Alleen moet ook voor de meer ecologische opties gelet worden op de participatie van de plaatselijke bevolking.
Want als de keuze voor biobrandstof bijvoorbeeld over de hoofden van de mensen heen gemaakt wordt en hun bossen of cassavevelden vervangen worden door commerciële plantages waarvan de winst hen ontglipt, dan kunnen ze net zo goed een opstand tegen biobrandstof beginnen als tegen petroleumbedrijven in de Niger-delta.

Waarom staan de woestijnen en savannes niet vol zonnepanelen?

Washington Ochola:
Dat is een vraag die we onlangs onderzocht hebben voor een technisch rapport voor UNEP. We stelden vast dat internationale instellingen die de nationale overheden bijstaan in hun energiepolitiek veel minder geneigd zijn om te investeren in de technologie van hernieuwbare energie dan in de klassieke fossiele brandstoffen.
Daarnaast ontbreekt het de meeste regeringen aan de politieke moed en verbeelding om te diversifiëren. Op lokaal niveau groeit het gebruik van hernieuwbare energie wel, mondjesmaat weliswaar. Gemeenschapsorganisaties en lokale ngo’s stimuleren zowel het gebruik van zonnepanelen als van energiezuinige technologie voor huishouden en landbouw. Maar de nationale overheden lopen achter.
Welke rol spelen multinationale bedrijven hierin?

Washington Ochola:
Ik heb de indruk dat vooral de oliebedrijven hebben ingezien dat ze hun verantwoordelijkheid moeten nemen. Ze evolueren van aasgieren die alleen maar uit zijn op snelle winst naar partners die op lange termijn willen werken en daarom bereid zijn meer te investeren in duurzaamheid -zowel op het vlak van de ecologische gevolgen van de exploitatie als op het vlak van sociale ontwikkeling. Milieuverloedering en economische plundering houden immers altijd het gevaar op maatschappelijke conflict of internationale boycot in zich. En dat gevaar groeit nu we in de richting gaan van olieschaarste. 

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.