Met uitroeiing bedreigd

Dioxinekippen. Gekke Koeien. Varkenspest. Peren met chloormequat. Vlees vol PCB’s. Niemand twijfelt er nog aan: er loopt iets mis met onze voedselvoorziening. Er is eten zat, maar de gezondheid is zoek. Zijn boeren daarvoor verantwoordelijk? Of is het de industrie die steeds grootschaliger en steeds chemischer wordt?
Als het geplande landbouwbeleid op Europees en op wereldvlak wordt doorgezet, zijn de boeren in Noord en Zuid weldra zelfs helemaal overbodig. Het verzet tegen deze gang van zaken zwelt echter aan, wereldwijd.

Alleen al wegens van het idyllische adres zou je Paul Van Poucke opzoeken. Zijn boerderij is gelegen in de ‘Hemelse Schoot’ in Eksaarde, bij Lokeren, een oude hoeve omringd door loverrijk groen. Op deze plek kreeg Van Poucke als kleine jongen van zijn ouders de liefde mee voor de dieren, de bomen, de beekjes, de bloemen en de boerenstiel. Een liefde die hij nooit meer kwijtraakte. Toen hij éénendertig jaar geleden de boerderij overnam, moest er in de landbouw gespecialiseerd worden en werkte zijn vader aan de omschakeling van het gemengde bedrijf naar de fruitteelt. Van Poucke maakte er een runderbedrijf van voor natuurlijk gefokt vlees. Het is allemaal niet vanzelf gegaan, maar vandaag -hij is nu zevenenvijftig- weet hij beter nog dan vroeger dat de optie die hij in 1976 nam, de juiste was. De reis die hij onlangs naar Honduras maakte, heeft dit besef nog versterkt.

Bij een glas ‘Van boer tot boer’ appelsap, door Vlaamse boeren geperst en verkocht om de Centraal-Amerikaanse boeren te ondersteunen die door de orkaan Mitch getroffen werden, doet Van Poucke zijn verhaal. ‘Toen ik de boerderij overnam, moest er in de fruitteelt massaal gesproeid worden om mooie vruchten te hebben. Bijzonder giftig spul was dat, want er bestond nog geen controle op die middelen. Na een dag sproeien, had ik ‘s avonds keer op keer hoofdpijn, geen eetlust en een suf gevoel. Ik kreeg spijsverteringsproblemen en uiteindelijk in 1976 geelzucht. Ik was ervan overtuigd dat het sproeien de oorzaak was en ben er dan ook definitief mee gestopt. Een aantal jaren heb ik nog peren gekweekt zonder bestrijdingsmiddelen, maar ik kon hiermee het zout op mijn aardappelen niet verdienen. In 1981 viel mijn oudste zoontje, die toen acht was, van een ponny en stierf. Mijn gezondheidsproblemen en de dood van mijn zoontje maakten voor mij duidelijk dat het enige en belangrijkste wat we te doen hebben, is het leven en de gezondheid te behoeden. Ik ben dan begonnen met het natuurlijk fokken van runderen, zonder hormonen of antibiotica.’

Was in het milieu van de veekwekers de druk niet groot om toch te spuiten?

‘Zeer zeker. Ik werd uitgelachen op de markt omdat mijn beesten niet dik genoeg waren. ‘Dat beestje heeft niet gehad wat het moet hebben’, klonk het van de andere boeren. Ik heb echter nooit geaarzeld, ik heb aan de lijve ondervonden wat de andere weg betekende en ik had te veel gezien bij de buren. Een buurman is me ooit hulp komen vragen om zijn koe, die zo dik was dat ze niet meer kon opstaan, te komen omkeren. Met een touw aan de poten werd het dier over de rug omgekeerd. Wie wil er vlees eten van zo’n dier? De vetmesters zelf niet, die stoppen wel wat anders in hun diepvries. Hoe kunnen we nu voor een ander kweken wat we zelf niet willen eten? Vroeger hadden de burgers respect voor een boer, vandaag is dat respect ver te zoeken, maar we hebben er zelf schuld aan.’

Van de runderen die u nu hebt, kan u wel leven?

‘Het heeft een aantal jaren geduurd voor ik een afzetmarkt vond. Plattelandsontwikkeling heeft geholpen maar in het begin heb ik vooral zelf particulieren gecontacteerd. Sinds de hetze rond de hormonen, zit hormonenvrij vlees in de lift, hoewel dit op en af gaat. Mensen vergeten vlug. En echt rijk word je er niet van. Tien jaar geleden leverde een geslacht rund nog 225 BEF per kg geslacht vlees op. Nu is dat 180 BEF per kg. Dat is de marktprijs, hormonenvrij of niet. Met het varkensvlees is het nog erger gesteld. Twee jaar geleden kregen boeren 60 BEF voor een kg geslacht vlees, nu 30, terwijl de productiekosten geenszins gedaald zijn. Het hormonenprobleem, de varkenspest, de dollekoeienziekte: al die problemen hebben ervoor gezorgd dat de prijs is ingestort, voor ons én voor de grote bedrijven. Als jonge boer heb je vandaag geen perspectief meer. Als je alle dagen van ‘s morgens tot ‘s avonds hard werkt en er dan nog geld bij inschiet, klopt er iets niet. Wie haalt daar winst uit? De handel, want in de winkels dalen de prijzen niet in verhouding. In het Zuiden is het nog schrijnender. In Honduras hebben we in Talanga een coöperatie bezocht van boeren die, zonder besproeiingsmiddelen, bananen kweekten. Sociale voorzieningen zijn er niet, dus een deel van de oogst gaat naar de oudere en zieke mensen en naar de familie. Voor de verkoop blijft er niet veel over. Bovendien kregen ze niet meer dan 3,5 BEF per kg. Een meerprijs om biologisch te produceren is er voor hen helemaal niet bij. Toch doen ze het, uit overtuiging.’

Hier worden de boeren nog overeind gehouden met subsidies.

‘Ik ben radicaal tegen subsidies. Subsidies zijn als een aalmoes. Men zou beter de landbouwprijs beschermen. Het subsidiestelsel haalt alles uit het verband. Als we niet op een eerlijke manier een goeie prijs krijgen voor een gezond product, dan zijn we fundamenteel verkeerd bezig. De bakker krijgt toch geen premie voor zijn brood, omdat hij de bloem verwerkt? Boeren betekent voor mij op een aangename manier gezond voedsel kweken en het op een directe manier aan de man brengen. Daarvan heb je ook voldoening.’

De ervaring in Honduras heeft u gesterkt om op dit pad voort te gaan?

‘Absoluut. Zo’n verblijf beklijft, je dringt binnen in het dagelijkse leven van de mensen. Als boeren onder elkaar, wil je met handen en voeten helpen en raad geven waar het kan. We hebben een afgelegen project bezocht in Las Lajas. De boeren leefden van het beheer van een staatsbos. Honderd BEF per dag verdienden ze voor het voortdurend zeulen met zware boomstammen. Toch had ik niet de indruk dat die mensen ongelukkig waren. We moeten die mensen blijven steunen maar ik heb me wel afgevraagd of wij, met alle problemen van onze samenleving, die mensen veel te leren hebben. Waarom ons hier toch altijd inspannen om nog meer te hebben en nog meer te produceren en intussen het milieu en de gezondheid schaden? Ik heb dat altijd zonde gevonden.’

Het is de boeren altijd voorgehouden dat groei de enige weg naar de toekomst is.

‘De Boerenbond, waarvan ik nog steeds lid ben, heeft ons altijd gestimuleerd om grote hoeveelheden te produceren. Massaproductie was belangrijker dan de kwaliteit. Er werd ons altijd gezegd: twintig of veertig koeien maakt geen verschil in het werk. Dat is larie. Het milieu en de gezondheid van de mensen zijn de dupe geworden van die logica. Toen wij kleine jongens waren, leefde er van alles in een beek. We vingen snoek, paling, voorn. Nu is er geen vis meer te bespeuren. Niettemin zie je dat het milieu zich langzaam herstelt. Ik heb dit jaar al vier, vijf meikevers gezien en hoor terug kikkers kwaken. De meest giftige sproeistoffen zijn uit de handel genomen. Vele mensen hebben daar een inspanning voor gedaan, omdat ze inzagen dat het zo niet verder kon.’

DE NIEUWE FEODALITEIT

Het gaat slecht met de boeren in ons land. Vorig jaar is het familiale inkomen in de land- en tuinbouw met maar liefst 20% gedaald ten aanzien van het jaar voordien. Deze dalende tendens is al vijfentwintig jaar bezig. Gemiddeld verlaat elk jaar drie procent van de landbouwers, die nog 2% van onze actieve bevolking uitmaken, het vak. In het landbouwersmilieu worden brochures uitgedeeld om het hoge aantal zelfmoorden in te perken. In Nederland leeft 40% van de boeren met minder dan het bestaansminimum. De betoging van de tienduizenden boeren voor het gebouw van de Europese Raad in Brussel, in februari dit jaar, kwam dan ook niet uit de lucht gevallen. De boeren zien de grond onder hun voeten wegzakken en schreeuwen om aandacht voor hun situatie, die van kwaad naar erger dreigt te gaan.

De Europese droom

De paniek van de boeren heeft alles te maken met het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid van de Europese Unie en de hervormingen die in de sector aan de gang zijn. Dat Europese landbouwbeleid was lange tijd gericht op het beveiligen van de eigen voedselvoorziening. Een opzet dat zo goed lukte, dat er overschotten kwamen en die werden dan op de wereldmarkt gedumpt. Omdat de EU op die markt geregeld in aanvaring kwam met andere exporteurs die ook hun overschotten van de hand deden, werd er uiteindelijk, in 1994, bij het afronden van de Uruguay-ronde over de liberalisering van de wereldhandel, een eerste akkoord gesloten over vrijhandel in de landbouw.

De afgelopen jaren is het landbouwbeleid van de EU steeds meer in de richting gegaan van concentratie, specialisatie en winst. De landbouw wordt een industrie, met arbeidsbesparende investeringen, veel vreemd kapitaal waarop de boer en de boerin nog weinig greep hebben en een intensieve, extreem gespecialiseerde productie. Dat is de tendens van ‘Agenda 2000’, het voorliggende beleidsplan voor de Europese landbouw. Dat plan moet de landbouw in Europa meer concurrentieel maken op de wereldmarkt. De jongste maanden gaat het allemaal zeer snel, want in november worden over een en ander besprekingen gevoerd in een volgende onderhandelingsronde van de Wereldhandelsorganisatie (WTO).

Met een kluitje in het riet

Op dit ogenblik kost de landbouw ook te veel aan de Unie. Bijna de helft van de Europese begroting gaat naar het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Dat wordt onhoudbaar wanneer weldra ook de landen van het voormalige Oostblok bij de Unie aansluiten. Met dit vooruitzicht én om beter te beantwoorden aan de normen van de WTO, moet de EU haar subsidies voor de landbouw drastisch inkrimpen.

Omdat zo’n doorgedreven bezuiniging voor vele boeren niet leefbaar is, wil men ter compensatie directe inkomenssteun geven. Dat wekt echter grote ergernis bij heel wat de boeren, die vrezen gebrandmerkt te worden als profiteurs. Bovendien is men bang dat die inkomenssteun maar tijdelijk is en dat kleinere bedrijven op termijn opgeslorpt worden door de grotere. Jan Vannoppen van Vredeseilanden-Coopibo: ‘Boeren worden op die manier nog meer afhankelijk van steun in plaats van een correct loon te krijgen voor hun oogst. Bovendien zal het inkomen in België met zo’n tien procent dalen, ondanks de inkomenssteun. Velen zullen niet anders kunnen dan hun bedrijf uitbreiden of intensifiëren, met alle gevolgen vandien voor de werklast, de schuldenlast en het milieu.’

Het Zuiden en de markt

Die tendens naar verdere liberalisering in de landbouw is ook voor de boeren in het Zuiden een ramp. De massale dumping van voedseloverschotten uit het Noorden zorgde voor de ontwrichting van lokale markten. De plaatselijke boeren kregen geen redelijke prijs meer voor hun producten. Het werd voor die landen goedkoper voedsel in te voeren dan een degelijk landbouwbeleid uit te bouwen dat de lokale bevolking ondersteunde. Dat goedkope voedsel diende dan om de plattelandsbevolking te voeden die, landloos en arm geworden, massaal naar de stad was gemigreerd.

Onder de slogan ‘De grond is van wie hem bewerkt’ voerden boeren in vele Latijns-Amerikaanse landen in de jaren zestig een harde strijd om landhervormingen. Die tijd is voorbij, landhervormingen voor de boeren werden geschrapt uit de agenda’s van de politici. In diverse landen werd de afgelopen jaren de wetgeving op het grondbezit gewijzigd, waardoor die grond zich concentreert in de handen van een steeds kleiner aantal erg welgestelde eigenaars. Zo’n hervorming van de wetgeving op het grondbezit was mee de aanleiding voor de opstand van de Zapatisten in de Mexicaanse deelstaat Chiapas, in 1994. In Honduras is die ‘liberalisering’ van de grond vandaag één van de belangrijkste strijdpunten van de boeren en de inheemse bevolking. In Nicaragua werden de landhervormingen die tijdens de Sandinistische periode -aarzelend, weliswaar- werden doorgevoerd, door het daaropvolgende neoliberale bewind zonder scrupules tenietgedaan. Intussen groeit het landlozenleger, samen met de krottenwijken in de steden. Wie geluk heeft, kan nog aan de slag als dagloner op de grote agro-industriële bedrijven maar hoeft daar niet te zeuren over ongezonde productiemethodes.

Volgens de FAO, de Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN, heeft ook Afrika geen baat bij een nog verder opengooien van de grenzen voor landbouwproducten. Volgens de FAO boert Sub-Sahara Afrika er flink op achteruit door de landhervormingen van de Uruguay-ronde. Eind vorig jaar publiceerde de organisatie een rapport waarin ze stelt dat, ten gevolge van die hervormingen, de regio 420 miljoen dollar zal verliezen tegen het jaar 2005, waarvan 70% het gevolg is van wijzigingen in de landbouw. De Afrikaanse economieën zijn zeer gevoelig voor wijzigingen van de prijzen op de wereldmarkt en hebben bijzonder kwetsbare lokale economieën. Die kwetsbaarheid, aldus de FAO, komt precies voort uit een te grote openheid.

BOERENKOST OF VIERKANTE AARDAPPELEN

Zeventien landen in Afrika kampen met ernstige voedseltekorten, zo stelt de FAO. Sinds in 1995 zware overstromingen Noord-Korea teisterden, stierven honderdduizenden -sommigen spreken van drie miljoen- mensen van de honger. Maar geen nood, zulke problemen zijn op te lossen, als we sommige landbouweconomen moeten geloven. ‘Willen we tegen 2025 de honger uit de wereld bannen, dan is gentechnologie de weg’, vinden ze. Dit keer geen hormonen en antibiotica om superdieren te fokken, maar biotechnologie met genetische manipulatie om superieure gewassen te kweken. Gentechnologie doet wonderen. Het produceert groenten en fruit die langer houdbaar zijn of trager rijpen. Zetmeelrijke aardappelen, extra geschikt voor diepvries-fastfood. Bloemkool met bladeren die extra lang frisgroen blijven of tomaten zonder pitjes. Een groot deel van ons dagelijks voedselpakket bevat al gemanipuleerde voeding. Brood, bereide maaltijdpakketten, sausen, koekjes, cakes en chocolade: 60% van het verwerkte voedsel dat we in de supermarkten kopen, bevat substanties die afgeleid zijn van gemanipuleerde soja. De industrie produceert een hele waaier producten die niet zozeer tegemoet komen aan de noden van de hongerende bevolking, maar aan de commerciële behoeften van de voedselfabrikanten en verdelers en aan de verzuchtingen van de moderne consument. ‘Het belangrijkste doel van de gentechnologische toepassingen in de voedingsmiddelenindustrie is de vermindering van de productiekosten, een meer flexibele industriële productie en de ontwikkeling van nieuwe producten, de zogenaamde ‘fooddesign’,’ aldus Wervel, de Werkgroep voor Rechtvaardige en Verantwoorde Landbouw.

De gen-pest

Gemanipuleerd voedsel roept echter heel wat vragen op. De gemanipuleerde soja van het Amerikaanse bedrijf Monsanto, het grootste agrochemische bedrijf op wereldvlak, werd met behulp van een virus- en bacterie-gen ongevoelig gemaakt voor het onkruidverdelgingsmiddel Round-Up. Wanneer men de gemanipuleerde sojagewassen met Round-Up besproeit, sterft alle groen in de omgeving, alleen de soja blijft overeind. Niet toevallig is Monsanto ook de leverancier van Round-Up, zodat de boer die het Monsantozaaigoed koopt, ook gedwongen wordt het passende bestrijdingsmiddel van dit bedrijf te kopen. Vandaag wordt deze Round-Up resistentie niet alleen op soja toegepast maar ook op maïs, suikerbiet, koolzaad, zonnebloemen, tabak, katoen en wortelen . Volgens sommige wetenschappers vervuilen de werkzame stoffen in Round-Up het oppervlaktewater met kankerverwekkende stoffen.

Europa heeft lange tijd het been stijfgehouden wat de invoer van dergelijke gewassen betreft, tot november 1996. Toen lagen schepen met genetisch gemanipuleerde soja van Monsanto in de Europese havens. De gemanipuleerde soja was gemengd met de gewone, zodat hij niet meer af te zonderen was. De EU stond voor de keuze: ofwel de soja binnenlaten ofwel de WTO tegenkrijgen. Eén van de hoofdregels van de WTO zegt namelijk dat er niet mag ‘gediscrimineerd’ worden op basis van de manier waarop het product werd gemaakt. De Europese Commissie liet de soja binnen.

Rond die tijd overtuigde ook de Zwitserse firma Novartis de Europese Commissie ervan om Bt-maïs toe te laten. Die Bt-maïs bevat een gen, van de Bt-bacterie, waardoor de maïs zelf een gif aanmaakt dat voor bepaalde insecten dodelijk is. De maïs is resistent tegen de breedspectrum onkruidverdelger van Novartis. Dertien van de vijftien Europese lidstaten waren tegen maar het lobbywerk had effect en de Commissie gaf haar toestemming, ondanks de waarschuwing van dokters en medische wetenschappers. Die waarschuwen ervoor dat

er ziekteverwekkers kunnen ontstaan bij het innemen van genetisch gewijzigd voedsel, omdat gemanipuleerd genetisch materiaal zich in erfelijk materiaal van de mens nestelt. In februari was de beroering groot toen uit laboratoriumproeven in Groot-Brittannië bleek dat een genetisch gemodificeerde aardappel het immuunsysteem, de hersenen en enkele vitale organen, zoals de darmen en de nieren, aantastte.

De strikken en stroppen van Monsanto en co.

Wie als biologische boer vandaag nog zuiver wil produceren, heeft dat tot op zekere hoogte nog in de hand. Als genetische manipulatie op grote schaal ingang vindt, wordt ook het telen zelf een probleem. Door het gebruik van genetisch gemanipuleerde gewassen die resistent zijn tegen besproeiingsmiddelen, wordt het gifgebruik in de landbouw namelijk niet teruggedrongen, maar bestendigd. Gemanipuleerde planten verspreiden hun nieuwe genen via het stuifmeel en veroorzaken zo ‘genetische’ vervuiling. De ‘besmette’ planten krijgen de eigenschappen van het gemanipuleerde gewas, zoals herbicideresistentie, en moeten weer met sterkere besproeiingsmiddelen aangepakt worden. De boer die nog vrij van gentechnologie wil produceren, is er aan voor de moeite. De biologische voedselproducent Terra Prima, in de Amerikaanse staat Wisconsin, kwam zo voor een onaangename verrassing te staan met zijn tortillachips. Een controle wees uit dat de chips besmet waren met Bt-maïs, hoewel de biologische boer helemaal geen Bt-maïs geplant had. Om zijn reputatie niet op het spel te zetten, nam Terra Prima de chips uit de handel in de verdeelketens in zeven Europese landen maar dat leverde het bedrijf wel een verlies op van meer dan 100.000 dollar.

Genetisch gemanipuleerd zaaigoed, dat resistent gemaakt is tegen pesticiden of bepaalde productieprocessen vergemakkelijkt, is niet echt geschikt om opnieuw gebruikt te worden als zaaigoed. Toch gebeurde het wel eens. Om dat tegen te gaan, verplichtte Monsanto in de VS boeren die zo’n zaaigoed kochten, een contract te ondertekenen waarin ze verklaarden dit bewerkt zaad niet opnieuw te kruisen en uit te zaaien. Monsanto noemde zijn artikel namelijk ‘gepatenteerde technologie’ en daarvoor moet, telkens opnieuw, betaald worden. Het bedrijf zet dan ook detectives in om op te treden tegen boeren die dit ‘intellectuele eigendomsrecht’ van het bedrijf schenden.

Met de meest recente uitvinding van Monsanto, de ‘terminatortechnologie’, is de mogelijkheid om het zaaigoed opnieuw te gebruiken, volledig tenietgedaan. Hierbij worden één of twee genen in een plant gebracht, die ervoor zorgen dat het zaad, indien hergebruikt als nieuw zaaigoed, in een vroeg stadium afsterft. De kringloop van het leven is hiermee definitief doorbroken en de markt voor de zaad- en chemiebedrijven verzekerd. De boeren zijn bij zo’n technologie volledig afhankelijk van het zaadbedrijf, zowel voor de aankoop van het zaaigoed als voor de chemische behandelingsmiddelen voor het telen. Het patent op die terminatortechnologie is in handen van het Departement van Landbouw van de VS en de Delta & Pine Land Company, een bedrijf dat recent werd opgekocht door Monsanto. Volgens die patenthouders is die nieuwste technologie vooral bedoeld voor de zaadmarkten van Azië, Afrika en Latijns-Amerika. De concentratie in de sector is volop aan de gang. Via fusies, joint ventures en licentie-overeenkomsten vormen plantenfirma’s, zaadverdelers, graanhandelaars en chemische bedrijven hun samenwerkingsverbanden. Voor de boeren wordt het almaar moeilijker nog een andere weg te kiezen omdat ook kredietinstellingen onder druk gezet worden om de boeren slechts leningen toe te staan indien ze gemanipuleerd zaad kopen.

HET BOERENPAD

De grote agro-chemie-en-zaadbedrijven verzekeren ons dat hun nieuwe technologieën de honger uit de wereld zullen bannen. Voor boerenorganisaties, milieubeweging en consumentenverenigingen betekent voedselveiligheid meer decentralisatie. Zij willen een beleid dat boeren opnieuw controle geeft over de lokale en regionale voedselproductie, -distributie en -vermarkting, in plaats van nog meer vrijhandel. Om die eis kracht bij te zetten trok eind mei een karavaan Indiase en Latijns-Amerikaanse boeren door Europa. Zij verzetten zich met klem tegen de dominantie van de agro-industie en de chemische bedrijven in de voedselsector. Vooral Monsanto was de kop van jut tijdens de lange mars.

Ook het ‘Samenwerkingsverband Platteland’ was opgezet om een alternatieve weg, het boerenpad, vorm te geven. Dit voorjaar was een Centraal-Amerikaanse delegatie van de participanten hier te gast voor de evaluatie van de opzet. Voor Mario Cruz van de boerenorganisatie CNTC uit Honduras heeft het experiment zijn effect niet gemist: ‘Toen de Vlamingen bij ons in Honduras te gast waren, hebben we een nationale staking georganiseerd om te protesteren tegen de geplande hervormingen van de landbouwwet. Door de steun van hieruit heeft onze inbreng gewicht gekregen en participeren we nu in de Nationale Landbouwcommissie van het parlement. Wij, boeren, krijgen voortdurend de klappen van een beleid waarvoor we niet gekozen hebben.’ Saul Llucna van de boerenorganisatie van San Dionisio vult aan: ‘Door zulke internationale contacten verruimen we onze geest en leren we verbanden zien. Het is voor ons een instrument om een plaats te krijgen in de samenleving. Die plaats zullen we altijd moeten bevechten, niemand zal ons die zomaar geven.’ Daarvan is ook Jorge Hernandez, van de Costaricaanse boerenorganisatie AUPA, overtuigd. Hij waarschuwt er alleen voor dat het hierbij niet mag blijven. ‘Het uitwisselingsprogramma heeft ons een bedding gegeven, waarin een uitweg gestalte kan krijgen. Een bedding, niet voor stilstaand water maar voor een frisse waterloop.’

kader 1

DE KOE BIJ DE HORENS

* ‘Voedselteams’ is een experiment dat onder impuls van Wervel, Coopibo en Elcker-Ik Leuven van start ging. Gezinnen die niet te ver uit elkaar wonen, kopen producten bij boeren uit de streek die op een milieu- en diervriendelijke manier werken. Het initiatief wil de band tussen producent en consument herstellen, de boer een rechtvaardige prijs geven voor zijn werk en het langeafstandstransport indijken. Info over verschillende contactpunten in het Vlaamse land: Elcker-Ik, Koning Albertlaan 2, 3010 Kessel-lo. 016/35.05.51

* ‘De graantjesmarkt’ is een werkpakket voor jongeren om dieper in te gaan op thema’s als vrijhandel en genetische manipulatie. Info: Oxfam-Wereldwinkels, Ververijstraat 15-17, 9000 Gent, 09/218.88.99

* Het samenwerkingsverband VODO verspreidt momenteel een platformtekst ‘Voedselsoevereiniteit, een recht voor elk volk’ en wil via debatten, studiewerk en gezamenlijke initiatieven het thema van duurzame ontwikkeling blijven ter sprake brengen. Info: Vlasfabriekstraat 11, 1060 Brussel, tel. 02/536.19.40

* ‘Wervel’, Werkgroep voor Rechtvaardige en Verantwoorde Landbouw, organiseert op 15 en 16 oktober, i.s.m. de Hogeschool van de provincie Antwerpen en de Stichting Lodewijk De Raet in het Provinciehuis in Antwerpen een colloquium over ‘Zaad en Cultuur’. Info: Vinkendreef 13, 3120 Tremelo. tel. 016/53.26.95

* De Honduraswerkgroep nodigt dit najaar enkele boeren uit Honduras uit voor een uitwisselingsbezoek. Wie een initiatief hierrond wil nemen, contacteert Toon Danhieux, Gordunakaai 3, 9000 Gent. 09/220.10.15

* Wie veilig voedsel wil eten, kan daarnaar op zoek met de consumentengids ‘Biologisch Vlaanderen in een notendop’, uitgegeven door VELT. Gratis aan te vragen op Uitbreidingsstraat 392C, 2600 Berchem. 03/281.74.75.

kader 2

DE HAND AAN DE PLOEG

In de loop van 1996 ontkiemde het ‘Samenwerkingsverband Platteland’, een initiatief, opgezet door enkele ngo’s (Mensenbroeders, Vredeseilanden-Coopibo, Fonds voor Ontwikkelingssamenwerking en Oxfam Solidariteit), in samenwerking met Plattelandsontwikkeling en het Vlaams Agrarisch Centrum (VAC). Bekommerd om een leefbaar platteland en een duurzame landbouw, wilde het experiment vooral een gezicht en een stem geven aan boeren die, in Noord en Zuid, in diezelfde voren ploegen. In dat kader ontwikkelde dit samenwerkingsverband een uitwisselingsprogramma ‘Van boer tot boer’. Vijftien Vlaamse boerenfamilies ontvingen in 1997 Midden-Amerikaanse boeren -uit Mexico, Costa-Rica, Honduras en Nicaragua- als gasten op hun boerderij en lieten hen kennismaken met duurzame en andere landbouw in Vlaanderen. Begin dit jaar trokken veertien Vlaamse boeren op tegenbezoek naar Honduras. Zo had Paul Van Poucke twee jaar geleden Mario Cruz, leider van de boerenorganisatie CNTC in Honduras, te gast. Begin dit jaar ging hij zelf kennismaken met de realiteit van de boeren ginder.

Bij de eindevaluatie dit voorjaar werd het experiment voor verdere opvolging toevertrouwd aan het VAC. ‘Van boer tot boer’ heeft hiermee zijn plaats gekregen binnen de brede bedding van ‘Via Campesina’, ‘Het Boerenpad’. Via Campesina is een wereldwijde bundeling van boerenorganisaties die in 1992 in Managua, Nicaragua, het levenslicht zag en intussen in de verschillende continenten boeren samenbrengt die opkomen voor een rechtvaardige en duurzame boerenlandbouw. Op Europees vlak is CPE, Coördination Paysanne Européenne - de Europese Boerenvereniging lid van Via Campesina, voor Vlaanderen is dat het VAC. Ook de Indiase boeren die door Europa stapten, zijn aangesloten bij Via Campesina, evenals de Beweging van Landloze Boeren in Brazilië, de MST.

Info: CPE, 02/230.07.76 of bij Etienne De Sutter van het VAC, 09/362.77.19

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

  • Latijns-Amerika & ecologie
    Alma De Walsche schrijft over ecologische thema’s, van klimaat- en energiebeleid, over landbouw- en voedsel tot transitie-initiatieven en baanbrekers. Ze volgt al enkele decennia Latijns-Amerika, met een speciale focus op de Andeslanden.

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.