‘Middelmatige universiteiten zijn nodig’

Laten de Vlaamse universiteiten de wereld binnensijpelen in onderwijs en onderzoek? MO* vroeg het aan de rectoren van Leuven, Antwerpen, Brussel, Hasselt en Gent.
  • Nick Hannes 'De dictatuur van publiceren en citeren bepaalt alle verdeelsleutels, beleidsplannen en begrotingen' (Paul De Knop, rector VUB) Nick Hannes
Krijgen mondiale problemen –van klimaatverandering over conflicten tot hongersnood en armoede– voldoende aandacht in de aula?
Paul De Knop (VUB): Heel wat maatschappelijk relevante thema’s worden over het hoofd gezien omdat er simpelweg geen wetenschappelijke publicaties voor bestaan. De druk om in begeerde vaktijdschriften te publiceren, is vandaag zeer groot. Op die manier raak je immers benoemd en krijgt je universiteit via de outputfinanciering meer geld van de minister van Onderwijs. Het is zelfs zover gekomen dat universiteiten hun onderzoeksthema’s kiezen in functie van wat de redacteurs van die bladen vragen. Die dicatuur van publiceren en citeren bepaalt alle verdeelsleutels, beleidsplannen en begrotingen.
Alain Verschoren (UA): De druk van A1-publicaties zorgt er inderdaad voor dat wetenschappers minder bezig zijn met maatschappelijk relevante thema’s. Om dezelfde reden is er bij jongeren weinig animo voor de huisartsengeneeskunde, want daar is minder onderzoeksoutput mogelijk. Natuurlijk is een universiteit nog bezig met de maatschappij. Alleen vind ik dat we meer mogen verwachten dan uitspraken genre ‘de opwarming van het klimaat is een probleem’. Er worden nog te veel vlakke antwoorden gegeven en te weinig concrete voorstellen aangereikt. We houden ons te veel bezig met dagdagelijkse problemen en te weinig met langetermijndenken. Een universiteit moet vooruit kijken en antwoord geven op vragen die nog niet eens gesteld zijn.
Paul De Knop (VUB): Studenten zijn niet minder geëngageerd dan vroeger, maar kunnen af en toe een zetje gebruiken. Ik zou volgend jaar bijvoorbeeld credits willen geven aan leden van de studentenraad. Sinds de studentenvertegenwoordiging een verplichting is geworden en geen gunst, is de animo bij de studenten forst afgezwakt. Van verkiezingen kan je bij gebrek aan kandidaten soms nog bezwaarlijk spreken. Om daaraan te verhelpen, wil ik een extra vak invoeren. Maatschappelijke Betrokkenheid bijvoorbeeld, waarvoor je dan credits zou kunnen behalen op basis van je werk op bestuurlijk, politiek, of maatschappelijk vlak. Gewoon preses zijn, is natuurlijk niet voldoende. Net als in het bedrijfsleven moet je doelstellingen formuleren en halen, onder het toeziend oog van een prof.
Hebben universiteiten een verantwoordelijkheid ten opzichte van ontwikkelingslanden?
Luc De Schepper (UHasselt): Interuniversitaire ontwikkelingsssamenwerking is mogelijk, onder meer met geld van de Vlaamse Interuniversitaire Raad. Die werkt echter maar met een beperkt aantal landen die op steun kunnen rekenen. Niet slecht, want teveel versnippering in de programma’s is slecht voor de kwaliteit en de supervisie. In het nieuwe financieringssysteem voor het hoger onderwijs is echter geen rekening gehouden met ontwikkelingssamenwerking. Een professor die in het buitenland lesgeeft, kan ondertussen niet publiceren of Vlaamse studenten studiepunten geven. In minister Vandenbrouckes systeem is er dus geen outputbijdrage van die prof. Anderzijds kan een minister ook niet alles financieren.
Paul Van Cauwenberge (UGent): In het nieuwe financieringsdecreet is onderzoek goed voor 45 procent van de middelen, het aantal studenten en afgeleverde diploma’s zijn goed voor 55 procent. Externe dienstverlening en ontwikkelingssamenwerking leveren met andere woorden geen centen op. Natuurlijk kan een universiteit zelf keuzes maken. Elke faculteit heeft zijn eigen reglement voor bevordering, maar we zien dat er nog een lange weg is af te leggen. Ontwikkelingssamenwerking wordt niet voldoende gehonoreerd bij bevorderingen en daar komt maar langzaam verandering in. Als faculteiten zoals bio-ingenieurswetenschappen al niet bezig zijn met ontwikkelingssamenwerking, wie dan wel?
Marc Vervenne (KULeuven): Vlaanderen heeft weinig specifieke opleidingsprogramma’s in ontwikkelingssamenwerking. Toch zoeken verschillende disciplines aansluiting met het Zuiden, zoals antropologie, bio-ingenieurswetenschappen en geneeskunde. Ik pleit ervoor om meer studenten naar het Zuiden te sturen. Proffen zijn daar niet steeds klaar voor. Wij hebben vaak een verkeerde opvatting over “kwalitatief” onderwijs, alsof er geen goede universiteiten zijn in Latijns-Amerika of Afrika. Ook ten opzichte van het Erasmusprogramma stonden universiteiten aanvankelijk huiverachtig. Toch is die uitwisseling, in een andere taal en cultuur, van onschatbare waarde. Zelf was ik jarenlang gastprofessor in Kinshasa. Daar heb ik soms meer teruggekregen dan ik zelf gegeven heb. In Congo heb ik geleerd dat kennisvergaring te vaak overroepen wordt. Kennis moet “bruikbaar” zijn, niet louter nuttig in de zin van financieel verzilverbaar, maar ze moet de maatschappij ook vooruithelpen.
Open staan voor de wereld kan je vertalen als drempels verlagen –arbeiderskinderen en allochtonen binnenhalen. Slagen jullie daarin?
Paul Van Cauwenberge (UGent): Allochtonen maken nog altijd maar twee procent uit van onze studentenpopulatie, arbeiderskinderen slechts vijf procent. We hebben in dat verband verschillende projecten lopen. Allochtonen die nu al student zijn, gaan nieuwe studenten én ook hun ouders informeren over de zin ervan. Het worden een soort peters, die aan ouders uitleggen dat een hoger onderwijsdiploma tegenwoordig een must is. Maar het gaat traag. Als we naar de cijfers kijken, is het aantal allochtonen de laatste jaren amper toegenomen. Idem dito voor de arbeidersklasse. Dat is een werk van lange adem.
Marc Vervenne (KULeuven): Vorig academiejaar hebben zich 456 “allochtone” Belgen ingeschreven aan de KULeuven, op een totaal van 5179 eerstejaars.Wanneer we die groep beperken tot jongeren uit kansengroepen, dan studeren er bij ons evenveel allochtonen als in Gent. Maar de uitval blijft hoog. Behalve de financiële drempel, die weliswaar gedeeltelijk ondervangen kan worden met studiebeurzen, heerst er in hoofde van allochtone studenten niet zelden een culturele drempel om de stap naar de universiteit te wagen. Op een onbevangen manier over de eigen religieuze overtuiging spreken en hierover in debat gaan met andersdenkenden, is voor hen niet zo vanzelfsprekend. Maar kritisch denken en religie kunnen perfect samengaan. Er is een cultuuromslag nodig, ook bij proffen en studenten. Op veel pragmatischere punten –zoals de huisvesting van allochtone meisjes– is al aardig wat werk verricht. Meisjespeda’s bestaan niet meer, maar er zijn wel woonvleugels ingevoerd uitsluitend voor meisjes.
Alain Verschoren (UA): Het slaagpercentage van allochtone studenten is bedroevend laag in vergelijking met hun autochtone medestudenten. Daar zijn vele redenen voor, die al lang voor de leeftijd van achttien moeten aangepakt worden, al vanaf de kleuterklas. Maar een universiteit kan veel ondernemen om die scheeftrekking recht te trekken, als de Vlaamse overheid tenminste meer middelen geeft. Ik zou bijvoorbeeld graag onze bib’s avonds en in het weekend openstellen. Niet omdat een allochtone student per se veel boeken nodig heeft, maar omdat de bibliotheek een rustige plek is om te studeren. Vaak komen allochtonen uit grote gezinnen waar geen plaats of tijd is voor studie. Die ogenschijnlijke simpele ingreep vereist wel meer bewaking, extra personeel en camerabeveiliging. Al die extra’s kan onze basisfinanciering niet aan.
Luc De Schepper (UHasselt): De Universiteit Hasselt dankt haar onstaan aan de historische ondervertegenwoordiging van Limburgers in het Vlaamse hoger onderwijs. Een Limburger vond om diverse redenen niet de weg naar Brussel, Gent, Leuven of elders, maar sinds Hasselt zijn eigen alma mater heeft, is daar verandering in gekomen. We zijn dus allang met participatie bezig. Het aanmoedingsfonds van minister Vandenbroucke is mooi meegenomen, maar particpatie zat al lang ingebakken in onze begroting. In de studierichtingen die wij aanbieden, is de participatie even goed of zelfs beter dan in de rest van Vlaanderen. Hoewel: als je allochtonen beschouwt als mensen van Turkse of Marokkaanse komaf, hebben we ook niet meer dan zeven procent allochtonen in onze aula’s. Maar allochtoon in Limburg is een heel breed begrip. Steden als Genk en Beringen hebben bijvoorbeeld een heel grote Italiaanse gemeenschap, die ook moeilijk doorstromen naar het hoger onderwijs.
Kunnen universiteiten democratischer worden én tevens concurrentieel blijven ten opzichte van groeilanden als China en Indië?
Luc De Schepper (UHasselt): De Universiteit Hasselt hoedt er zich voor om een unief ‘van en voor Limburgers’ te worden. Wij zijn een regionale, maar geen regionalistische universiteit. Dat zie je ook aan het aantal nationaliteiten. In onze opleiding biostatistics –een op ontwikkelingslanden gerichte opleiding rond medische statistiek en klinische studies– zitten studenten uit liefst tachtig verschillende landen. Dat is internationalisering at home. Wij sturen ook zoveel mogelijk studenten naar het buitenland, maar dat is lang niet voor iedereen financieel haalbaar. Daarom is het belangrijk buitenlanders naar hier te halen. Maar dat het Vlaams universitair onderwijs aan uitstraling zou inboeten omdat het ook nog eens moet democratiseren, is larie. We zijn bij de beste in de wereld. Nergens vind je een betere burgerlijk ingenieur dan in België. Dus wij hebben zeker nog ruimte om onze universiteiten socialer te maken. Dat kan onze concurrentiepositie alleen maar sterker maken.
Paul De Knop (VUB): We moeten niet afslanken, toch niet wat het aantal universiteiten betreft. Wereldwijd is er één universiteit per miljoen inwoners, dus Vlaanderen zit zeker goed. De nabijheid speelt nog altijd een belangrijke rol in de toegankelijkheid van ons onderwijs. Als we een allochtoon uit de Brusselse Matonge-wijk naar de universiteit willen krijgen, heeft het geen zin hem naar Gent of Leuven te sturen. Wel moet er nog werk verricht op het vlak van onderzoek en dat kan best door de verschillende onderzoekscentra in ons land nauwer te laten samenwerken. Want op vlak van onderzoek zijn we niet steeds voldoende concurrentieel.
Alain Verschoren (UA): Vlaanderen moet inderdaad studenten uit het buitenland aantrekken, naar richtingen waarin onze onderzoekers meedraaien op internationaal niveau. Voor de schone Vlaamse taal kiest een Chinees of Amerikaans geen universiteit in de lage landen. Dat we in deze richtingen Engels moeten gebruiken en internationale concurrentie moeten nastreven, is nogal wiedes. Maar ook in een geglobaliseerde wereld is er plek voor middelmatige universiteiten of richtingen die in het buitenland minder hoge toppen scheren. Oxford, Cambridge en MIT zijn topinstellingen, maar ook de VS heeft maar vijf procent topuniversitieten. En het is niet de bedoeling dat de overige 95 porcent een toppositie nastreven. Vergelijk het met sport. Je hebt topsporters die internationaal moeten concurreren, maar tegelijk dient sport ook om je lichaam te verstevigen of je geest gezond te houden. Gewoon om grenzen te verleggen en te concurreren met jezelf. Daar moet ook in de onderwijswereld ruimte voor zijn.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.