Noam Chomsky en de macht van de media

Als de Verenigde Staten van Amerika nog enkele boegbeelden van intellectueel denken hebben, dan is Noam Chomsky er zeker één van. Hij werd beroemd door van zijn theorieën over taal en betekenis, maar hij spreekt met evenveel gezag over de manier waarop taal een politiek wapen is. Over de impact van de media op de manier waarop mensen hun leven en hun samenleving begrijpen. Maar meer nog over de macht van het bedrijfsleven over de media en hoe bedreigend dat is voor de democratie.
Het monopolie van de openbare radio- en tv-omroepen wordt doorbroken. Is dat goed nieuws voor de democratie?

Als u spreekt in termen van ‘doorbreken’, dan verwijst u duidelijk naar de Europese situatie. In de VS is er nauwelijks sprake geweest van een openbare omroep, in tegenstelling tot de rest van de wereld. Radio werd al heel vroeg cadeau gedaan aan privé-ondernemers, al was er wel sprake van een beetje verzet. Tegen de tijd dat tv opgang maakte, werd de vraag naar een openbare zender al niet meer gesteld. Enkele grote ondernemingen kregen de golflengtes aangeboden. Vandaag gebeurt hetzelfde met de digitale media. Het geld voor het onderzoek naar en de ontwikkeling van het internet, de ideeën die eraan ten grondslag liggen en de investeringen om het geheel op te starten: dat alles werd gedragen door de overheid. Nu hebben bedrijven en zogenaamde ondernemers als Bill Gates ontdekt dat er geld te verdienen valt met dat hele netwerk. Gevolg is dat ze hun politieke invloed aanwenden om het leeuwenaandeel van de internet-opbrengsten naar zich toe te halen. Weer een geschenk vanwege de bevolking, al wordt die hierover in het ongewisse gelaten.

Er is toch een openbare radiozender in de VS, die behoorlijk goed werk levert?

Het ‘Public Broadcasting System’ bestaat, maar is marginaal. De openbare omroep wordt getolereerd en zelfs geapprecieerd door de privé-media, omdat deze laatsten zich zo kunnen onttrekken aan de wettelijke verplichting om een deel van hun tijd voor te behouden voor zaken van openbaar belang -een verplichting waaraan ze sowieso nooit voldeden, maar al opzagen tegen het papierwerk dat ermee gepaard ging. De rol voor de openbare omroep wordt dus zo gedefinieerd dat de commerciële omroepen makkelijker hun ding kunnen doen.

Ziet het prentje er voor de gedrukte media hetzelfde uit?

De geschiedenis is erg verschillend. Bij het begin van deze eeuw had je blaadjes van allerlei aard: vakbondskranten, socialistische geschriften, wijkbladen. Dit soort pers opereerde toen op min of meer gelijke basis naast de commerciële pers. Nog in de jaren vijftig telden we in de VS 800 verschillende vakbondsbladen, waarmee pakweg dertig miljoen mensen wekelijks bereikt werden. In deze bladen konden de arbeiders en arbeidsters beelden van de werkelijkheid vinden die hun eigen belangen weerspiegelden. Met hun eigen woorden vochten de mensen tegen de aanpak van de grote bedrijven die ‘de waarde van het vrije ondernemersschap’ probeerden te verkopen aan de gemiddelde Amerikaan. Die kleine blaadjes vormden een tegengif tegen de verpestende inhoud van de commerciële media die de aandacht vestigden op elke fout van de arbeidersbeweging, terwijl ze de zonden van banken en industriebonzen zorgvuldig over het hoofd zagen. Die onafhankelijke pers werd mettertijd echter opgeslokt door de grote concerns.

Waardoor de echte persvrijheid verdween?

De diversiteit verdween, maar vrijheid van meningsuiting is er in de VS nooit echt geweest. De media werden steeds gestuurd vanuit de logica van de eigenaars en dat waren vanaf het vroege begin privé-ondernemingen. De voorbije jaren hebben we bovendien een sterke concentratie van eigendom gezien, een tendens die zich in de hele bedrijfswereld heeft doorgezet. Wat, tussen haakjes, nog maar eens aangeeft hoe weinig ‘vrije markt’ er overblijft binnen het huidige kapitalistische systeem. Die concentratie leidt ook tot steeds meer op elkaar gelijkende producten: dezelfde spelletjes, dezelfde praatprogramma’s, hetzelfde ‘nieuws’. Het is pas tijdens de jaren zestig, onder druk van burgerrechtenbewegingen en andere, dat we een redelijke graad van vrije meningsuiting bereikten. Wij moesten niet zozeer de regeringscontrole op de pers breken, maar de greep van het bedrijfsleven. Als de media in de VS vrij volgzaam de belangen van de staatsmacht gediend hebben, dan is dat een weerspiegeling van de eigen belangen van de grote (media)bedrijven, belangen die nauw verweven zijn met die van de staat. Dat web van gedeelde belangen beheerst ook het onderwijssysteem, waardoor onafhankelijk en kritisch denken stelselmatig gemarginaliseerd wordt, terwijl gehoorzaamheid en conformiteit beloond worden. Een systeem dat begint in de kleuterschool en dat zowel op de universiteiten als op de werkplekken verder gezet wordt.

Is de situatie in Europa dezelfde als in de VS?

Er zijn duidelijke verschillen, al worden die hoe langer hoe kleiner. Niet alleen gaat Europa dezelfde weg op als de VS, de processen van commercialisering en van mediaconcentratie gaan steeds sneller, onder andere als gevolg van de informatiesystemen die met een razende vaart geglobaliseerd worden. In dit hele veranderingsproces groeit de greep van wat ik onaansprakelijke privé-dictaturen noem: bedrijven die intern zo vertikaal georganiseerd zijn als een stalinistische partij en die zich aan elke publieke verantwoording onttrekken. Die mediagiganten zijn nauw verbonden met en steunen zelfs sterk op machtige staten. Die staten zijn in grote mate verantwoordelijk voor het uittekenen en invoeren van de internationale regels en werkwijzen die de machtigen subsidiëren en de ondernemingsrisico’s doorschuiven naar de gemeenschap, terwijl de kleine spelers en de armen onderworpen worden aan de wetten van de markt. Alle verhalen over concurrentie en de voordelen die ze zou opleveren voor de consumenten zijn grotendeels vals. De bedrijfswereld weet maar al te goed dat markten behoefte hebben aan regelgeving. Alleen willen ze regels die uitdraaien in hun voordeel.

Waarom berichten de media niet meer over deze tendensen?

Dat wordt misschien duidelijk als we een omgekeerde vraag stellen: waarom is er zoveel media-aandacht voor misdaad? De ‘National Criminal Justice Commission’, een gerespecteerd orgaan, wijst erop dat de enorme en groeiende angst voor misdaad in de VS ‘het product is van een veelheid aan factoren die weinig of niets vandoen hebben met misdaad zelf’. De commissie citeert als oorzaak voor de publieke angst onder andere de manier waarop de berichtgeving over misdaad werkt. Maar ze hekelt ook de manier waarop de overheid en de privé-industrie angst aanwakkeren en smeulende rassentegenstellingen uitbuiten voor hun eigen voordeel. Een kleine nuance is hier op zijn plaats. De angst die gevoed wordt, betreft niet de witteboordencriminaliteit -ook al schat men de kosten daarvan op minstens twintigmaal die van de straatcriminaliteit- maar wel de misdaden die door de kleine garnalen gepleegd worden op straat. Ik geloof niet dat deze keuze een toeval is.

Ligt de verantwoordelijkheid ook niet bij de dissidente bewegingen, die vaak op een weinig professionele en betrouwbare manier communiceren?

Dat wordt beweerd, ja, maar ik ben het daar absoluut niet mee eens. Vandaag hebben de media woorden tekort om de misdaden van Saddam Hoesein te beschrijven. Tien jaar geleden, toen die misdaden uitgevoerd werden met de steun en medeweten van de VS en Groot-Brittannië, hadden diezelfde media geen oog voor gelijkaardige feiten. Dat verschil leg je niet uit door te verwijzen naar een betere communicatiestrategie van de mensenrechtenbewegingen. In feite maakt men geen geheim van de ware bedoelingen. Edward Bernays sprak reeds in de jaren twintig over het ‘regimenteren van de publieke opinie op een manier die niet anders is dan wat een leger probeert te doen met zijn soldaten’. Anderen hebben het over ‘het voeren en het winnen van het eeuwige gevecht voor de geesten van de mensen’ (Alex Carey in ‘Taking the Risk out of Democracy’) en over ‘het indoctrineren van de mensen met het verhaal van het kapitalisme, totdat ze het op betrouwbare wijze kunnen herhalen’ (Elizabeth Fones-Wolf in ‘Selling Free Enterprise’). Het meest opvallende is dat deze visie vaak het sterkst verwoord wordt door eerder progressieve intellectuelen. We kunnen er natuurlijk voor kiezen om onwetend te blijven, maar het moet duidelijk zijn dat dit een keuze is en niet een probleem dat veroorzaakt wordt door een tekort aan beschikbare informatie.

Het zijn, met andere woorden, de commerciële belangen die de media uithollen?

John Dewey, de grootste sociaal-filosoof die de twintigste eeuw in de VS voortbracht, was zo Amerikaans als appeltaart. Toch zag hij heel duidelijk dat er van democratie geen sprake kan zijn indien de economische productiemiddelen, de handel, de publiciteit, het vervoer en de communicatie in handen komen van concentraties van privé-macht. ‘Wie deze zaken bezit, bestuurt het land’, was Dewey’s stelling. Meer zelfs: ook indien de democratische vormen blijven bestaan, dan nog voorspelde hij dat de politiek weinig meer zou zijn dan ‘de schaduw die door de grote bedrijven op de samenleving gegooid wordt’. We hebben het dan niet alleen over het verzwijgen of vervormen van bepaalde informatie, maar ook over de gevolgen van het feit dat de commerciële media in feite hun publiek verkopen aan potentiële adverteerders.

En welke zijn dan die gevolgen?

Eén van de opvallende gevolgen is bijvoorbeeld dat je als commentator gedwongen wordt om beknopt te zijn. Meningen, analyses en commentaren moeten passen in de korte tijd tussen twee reclameboodschappen. Je moet het ook altijd heel simpel houden. Dat betekent dat je enkel de bekende slogans kwijt kan, de meningen die overeenstemmen met de propagandavloed die mensen al over zich heen gekregen hebben. Als je een echt dissidente mening wilt uitdrukken en verklaren, heb je gewoon meer woorden nodig. Toch ben ik er nog steeds niet van overtuigd dat mensen vlotte en korte nonsens verkiezen boven degelijke inzichten. Dat was zeker niet het geval in de arbeiderskringen waarin ik opgegroeid ben. Dat is ook niet het geval voor het brede publiek dat ik heb leren kennen. Ik vind geen fatsoenlijk bewijs dat mensen ervoor kiezen om gehersenspoeld te worden, al zou dat natuurlijk wel mooi uitkomen voor de heersers en hun dienaren.

Geven commerciële media dan niet hetgeen mensen vragen?

De grote meerderheid van de mensen -zo blijkt uit studies- is voorstander van een drastische inkrimping van de hoeveelheid reclame op tv. Op internet is men al helemaal tegen advertenties. Toch wordt niet geluisterd naar de stem van de consument. Anderzijds weten mediamensen goed genoeg dat de bevolking geïnformeerd wil worden over zaken als handel en economie, maar ze gaan daar niet op in. De media investeren vooral in pogingen om normale menselijke gevoelens als sympathie, solidariteit en interesse in publieke aangelegenheden af te zwakken. En na verloop van tijd werkt dat. In de VS leeft de meerderheid van de mensen met verminderde verwachtingen. Heel wat studies hebben uitgewezen dat de meeste Amerikanen al blij zijn als ze kunnen overleven. In krantentaal heet dat dan ‘tevredenheid bij het publiek’, maar de realiteit is heel wat anders. Met name jongeren geven blijk van hun ‘tevredenheid’ door zich in consumptie of drugsgebruik te storten. Het resultaat van deze beperkte verwachtingen is een breed gamma van antisociaal en zelfvernietigend gedrag. Als u dus vraagt of de mensen niet zelf vragen naar de rommel die de media hen opdienen, dan moet u dat zien tegen de achtergrond van de geschiedenis van gedachtecontrole.

En wij die meenden dat gedachtecontrole van deze wereld verdween met de KGB’s en de Stasi’s.

In de Sovjetunie was de propagandapers zodanig belachelijk en onbetrouwbaar, dat de bevolking elk bericht dat erin verscheen ging wantrouwen. Tijdens de Brezhnev-periode bleek driekwart van de arbeidende bevolking en zelfs 96% van de middenklasse naar buitenlandse radio-uitzendingen te luisteren. De ondergrondse samizdat-uitgaven bereikten zowat de helft van de geschoolde bevolking en minstens één op zeven arbeiders. In die zin is de huidige, commerciële propagandapers veel gevaarlijker want aantrekkelijker. De globale McCultuur die in de VS ontstaat, in het Engels uitgedrukt en in Hollywood geproduceerd wordt, heeft een enorme impact. De onderliggende doelstelling van de machtsmonopolies, namelijk de vijand -het volk- te demoraliseren, de domineren, te marginaliseren en te controleren, is echter belangrijker om te bestrijden dan de uiterlijke verschijningsvormen ervan. De vraag is niet of je met vrije of gecontroleerde pers te doen hebt, wel of de controle zichtbaar dan wel vakkundig verborgen is. Ik geloof dat het in onze maatschappij met haar verbond tussen staat en bedrijfswereld even moeilijk is om alternatieve media te laten werken als het was in de stalinistische landen van het vroegere Oostblok. We hebben, met andere woorden, behoefte aan westerse samizdat-literatuur.

De liberalisering van de media brengt met andere woorden minder vrijheid dan beloofd?

Er is geen sprake van liberalisering in de letterlijke zin van dat woord. Er is integendeel sprake van steeds meer concentratie van steeds meer macht in steeds minder handen. Dat is allesbehalve liberaal of bevrijdend. Een echte vrijmaking van de media zou meer ruimte moeten maken voor berichtgeving vanuit bewegingen en vanuit gemeenschappen. Dat zijn namelijk de steunpunten van een waarachtige democratie. Alternatieve media moeten zich niet laten opsluiten in de verdomhoekjes die de industrie voor hen reserveert. Hoe dat moet? Op dezelfde manier als slaven, arbeiders, vrouwen, de miljoenen mensen in de slums en de armen op het platteland in opstand gekomen zijn tegen hun verknechting. Om verandering waar te maken, zijn er geen toverwoorden of magische sleutels. De weg naar een betere wereld is nooit makkelijk, maar ook nooit onmogelijk.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.