Noodtoestand moet roep om aftreden president smoren

Bij confrontaties tussen manifestanten en politie vielen tientallen
gewonden. Er is sprake van twee doden maar dat werd niet uit officiële bron
bevestigd. IPS vernam van de politie dat dinsdagochtend omstreeks 01.00 u 13
vrouwen en 25 mannen waren opgepakt.

De krant Noticias, die wordt uitgegeven in Asunción, meldde op zijn
webpagina dat de politie in de oostelijke stad Ciudad del Este met
rubberkogels op betogers schoot en dat winkels werden geplunderd.
Manifestanten sloten de verbindingsweg met Brazilië af en in de zuidelijke
stad Encarnación gebeurde hetzelfde met de weg naar Argentinië. In de
hoofdstad Asunción concentreerde de onrust zich op het plein voor het
parlement.

De noodtoestand laat de politie toe administratieve aanhoudingen te
verrichten zonder klacht in te dienen bij het gerecht. Politieke
vergaderingen zijn verboden alsook alle samenscholingen die de openbare orde
verstoren. De uitzonderingsmaatregel moet wel nog binnen de 48 uur worden
bekrachtigd door het congres.

De betogers eisen het vertrek van de door corruptieschandalen
gecompromitteerde president Macchi en willen dat vice-president Julio César
Franco de macht overneemt. De president werd in april door een officier van
justitie ervan beticht 16 miljoen dollar te hebben verduisterd en zou ook
een gestolen wagen hebben gekocht. Macchi werd eind 1999 door het congres
als opvolger aangeduid voor president Raúl Cubas, die onder druk van
straatprotesten moest aftreden na de moord op zijn vice-president. In
augustus 2000 werd Franco verkozen tot vice-president. De volgende
verkiezingen zijn in mei 2003. Franco heeft nog niet openlijk verklaard dat
hij bereid is Macchi op te volgen. De voorzitter van Franco’s Partido
Liberal Radical Auténtico (PLRA), Oscar Denis, riep zijn aanhang op mee te
betogen.

De regering beschuldigt ex-legerleider Lino Oviedo ervan de protesten te
dirigeren. Oviedo kan in Paraguay nog op heel wat aanhangers rekenen. In
1998 werd hij uitgesloten van de presidentsverkiezingen omdat hij in 1996
een poging tot staatsgreep deed. Onder president Cubas (1998-1999) kreeg
Oviedo amnestie maar later diende hij te vluchten naar Brazilië omdat hij
werd beschuldigd van moord op vicepresident Luis María Argaña in 1999.

Het is tegenwoordig erg gemakkelijk om Oviedo van alles de schuld te geven.
De regering zoekt een manier op de repressie te rechtvaardigen, verklaarde
een anonieme oviedista, die voorspelde dat de protesten een voorbode van
de val van de president zijn. Volgens dezelfde bron zijn de betogingen
tamelijk spontaan en lopen er ook aanhangers van de vice-president en
onafhankelijke burgers die het niet eens zijn met het beleid.