Nooit brengt een oorlog vrede

‘Nu de Koude Oorlog voorbij is, is er nood aan een nieuwe strategie voor de verdediging van Amerika en onze bondgenoten’, maakte president Bush een maand na zijn aantreden bekend.
In Latijns-Amerika werd die nieuwe strategie een decennium geleden al uitgedokterd. De drugsbestrijding verving er de oorlog tegen het communisme als voorwendsel voor systematische inmenging. In het Plan Colombia bereikt deze strijd de jongste maanden een hoogtepunt. Het opzet dreigt de hele Andesregio mee te sleuren in een regionaal conflict.

Halfweg tussen Quito en Lago Agrio vertraagt de bus. De chauffeur slaat een kruisje in de richting van het kapelletje op de tweesprong, vraagt aan de Maagd een behouden reis en kiest vervolgens voor de aarden weg die de jungle in kronkelt. Lago Agrio, hoofdstad van de provincie Sucumbíos, ligt op één dagreis per bus vanuit Quito. Het is een jonge, in petroleum gedrenkte stad, bevolkt door een chaotische populatie afkomstig uit alle hoeken van Ecuador. In het zog van Shell heeft de moderniteit hier selectief haar intrede gedaan: aarden wegen die toegang verschaffen tot de petroleumvelden, exploitatieapparatuur, opslagplaatsen en afvalvijvers, en een pijplijn die de stad verbindt met de petroleumraffinaderijen aan de kust. Geen geasfalteerde wegen, nauwelijks ziekenhuizen of scholen en zeer gebrekkige telefoonverbindingen. E-mailen en internetten is hier een luxe die slechts op uitzonderlijke momenten beschikbaar is. Pers en tv berichten bijna niet over wat er in deze uithoek van de wereld gaande is. Toch wordt hier geschiedenis geschreven, een geschiedenis die beangstigen sterk sterk gelijkt op die van Vietnam in de jaren zestig of op die van Centraal-Amerika in de jaren zeventig en tachtig.

DE BIOLOGISCHE OORLOGSVOERING

De boeren langs de San Miguelrivier in Sucumbíos sloegen in oktober vorig jaar alarm. Hun yucca, maïs, bananen en koffieplanten verschrompelden in volle bloei en een vieze geur bezoedelde de Amazonelucht. De burgemeester van Puerto Guzmán, in de Zuid-Colombiaanse provincie Putumayo, herkende de klachten. ‘Al vier maanden lang worden hier de cocavelden met gif besproeid. Zeven inwoners zijn aan vergiftiging overleden’, zo klaagde de radeloze burgemeester in oktober al. In november en december waren die besproeiingen algemeen. Colombiaanse gevechtsvliegtuigen, geëscorteerd door Amerikaanse Black Hawk gevechtshelicopters om eventuele guerrilla-aanvallen af te weren, cirkelden dagenlang over de velden. Niet alleen de cocavelden werden besproeid, ook de voedselgewassen en de bronnen en riviertjes. ‘En niet één keer vlogen ze over, maar drie keer’, aldus een indiaanse boer. In Putumayo en in de Ecuadoraanse grensprovincies Carchi en Sucumbíos zitten de dokters met de handen in het haar. Hun wachtzalen vullen zich met patiënten met vergiftigingsverschijnselen, hoofdpijn en zere ogen en met kinderen die creperen van de jeuk. Medicijnen ontbreken. Het sproeimiddel is het uiterst giftige glyphosaat, beter bekend onder de naam Roundup van multinational Monsanto. ‘Dit is geen drugsbestrijding meer, dit is biologische oorlogsvoering’, reageren de indianen uit de streek. ‘Men wil ons gewoon uitroeien.’

OORLOG AAN DE DRUGS

De massale besproeiingen hebben vooral het departement Putumayo als doelwit. Deze regio wordt gecontroleerd door de FARC, de Fuerzas Armadas Revolucionarias de Colombia, het grootste rebellenleger van het land. Hier wordt vijftig procent van de Colombiaanse coca verbouwd. De sproeiacties van het najaar beantwoorden aan de eerste fase van het Plan Colombia. Dat Plan, officieel in werking sinds één september, heet een Plan voor Vrede, Voorspoed en Consolidatie van de Staat te zijn en moet gestalte geven aan een stabiele, moderne staat. Het uitgangspunt van het Plan is vrede te brengen in de regio door eens en voor goed af te rekenen met de narcoguerrilla. Door de coca- en papavervelden te vernietigen en zo de kraan dicht te draaien waaruit de opstandelingen hun inkomsten halen, hoopt men het rebellenleger definitief klein te krijgen. Het Plan werd in grote lijnen uitgetekend door officieren van het Pentagon. Door de opstandelingen narcoguerrilla te noemen, zo redeneert het Pentagon, vangen we twee vliegen in één klap: de linkse rebellen en de maffieuze drugshandel. Tegelijk ligt de weg open om aan vrede te bouwen. Dat de paramilitairen, de zogenaamde Autodefensas Unidas de Colombia (AUC), een even cruciale factor zijn in het conflict, wordt in het Plan buiten beschouwing gelaten. Evenmin wordt erover gerept dat die AUC evenzeer hun inkomsten uit de drugshandel betrekken, zoals hun geduchte leider, Carlos Castaño, openlijk toegaf. Méér dan de guerrilla controleren zij de laboratoria en de netwerken voor verspreiding.

De term narcoguerrilla is geplukt uit de drugsbestrijdingsideologie van het Pentagon. Toen eind de jaren tachtig de Sovjetunie ineenstortte en het communistische gevaar in rook opging, zocht het militaire apparaat van de VS een nieuwe reden voor systematische inmenging in Latijns-Amerika. Die werd gevonden in de strijd tegen de drugs, de groeiende plaag die de Amerikaanse samenleving dreigde te ondergraven. Die plaag, zo vonden de strategen, moest op de eerste plaats aangepakt te worden bij de leveranciers van de grondstoffen, de Andeslanden. De VS-politici schaarden zich ten volle achter de nieuwe kijk. In 1989 al, het eerste presidentsjaar van vader George Bush, lag er een vijfjarenplan klaar om de coca- en cocaïneproductie in Peru en Bolivia uit te roeien. Naarmate de cocavelden in die landen werden vernietigd, kwamen er nieuwe bij in Colombia, dat traditioneel geen coca of papaver verbouwde. In de jaren negentig werden in Colombia de drugskartels van Medellín en Cali hard aangepakt, zonder echter het drugsprobleem in het land op te lossen. In 1996 bleek dat zelfs president Samper zijn verkiezingscampagnes had gefinancierd met drugsgeld. In de loop van de jaren negentig werd Colombia in het kader van de drugsbestrijding overstelpt met militaire hulp van de VS, méér dan de rest van Latijns-Amerika en de Caraïben samen. Hoe meer militaire steun aan Colombia werd geleverd, hoe intenser en gruwelijker de oorlog er werd.

Eind de jaren negentig baarde die evolutie de VS ernstig zorgen, zozeer zelfs dat ze de toestand gingen zien als een bedreiging voor de nationale veiligheid en de stabiliteit in de regio. Een aantal ontwikkelingen in die regio waren al verontrustend. In Venezuela gedraagt Hugo Chávez zich als een koppig en eigenzinnig president, die flirt met Cuba, Lybië en Irak en die zijn sympathie voor de FARC niet onder stoelen of banken steekt. Ecuador is erg onstabiel, sinds het volk daar tot twee keer toe zijn president aan de deur heeft gezet. En in Bolivia zorgen drugsbestrijdingsprogramma’s en besparingsmaatregelen van president Banzer voor onrust. Het conflict in Colombia zou wel eens de vlam in de pan kunnen doen slaan in de hele regio. Er moest dus ingegrepen worden.

In de drugsbestrijding heeft het SOUTHCOM, het zuidelijke commando van het Noord-Amerikaanse leger, in de jaren negentig steeds een cruciale rol gespeeld als uitvalsbasis. Dat SOUTHCOM was geïnstalleerd langs het Panamakanaal. Eind 1999 droegen de VS echter de controle over het kanaal aan Panama over, zoals overeengekomen in het akkoord Carter-Torrijos in de jaren zeventig. In het perspectief van het Plan Colombia kwamen er snel drie nieuwe strategische basissen in de plaats, de zogenaamde Forward Operation Locations of FOLs. Panama en Costa Rica weigerden zulke FOLs op hun territorium. In Ecuador gaf toenmalig president Jamil Mahuad wel zijn goedkeuring en stond de basis van Manta af. Gezien zijn eigen zwakke positie en de belabberde economische situatie van het land, was de financiële steun die hij in ruil kreeg meer dan welkom. Ook Nederland gaf het fiat voor de installatie van FOLs op Aruba en Curaçao. In juli vorig jaar stemde ook El Salvador in met de installatie van Noord-Amerikaanse antidrugseenheden op de internationale luchthaven van Comalapa. Samen vormen deze punten de driehoek vanwaaruit Colombia in de tang genomen kan worden.

DE MACHT IS ONDEELBAAR

‘Het echte probleem van Colombia is niet de drugs maar de situatie waarin duizenden armen leven’, vindt de gouverneur van het zuidwestelijke departement Huila. Het uitroeien van de cocaplanten zal dat probleem niet oplossen. De wortels van het kwaad liggen dieper.

Al een halve eeuw wordt er in Colombia gevochten. Aan de basis ligt een rist oorzaken en gevolgen, die in de loop van de jaren onontwarbaar zijn geworden. Wat eind de jaren veertig begon als een burgeroorlog tussen conservatieven en liberalen, veranderde in de jaren zestig in een strijd van de guerrilla tegen het bewind. Het geweld verhevigde toen in de jaren tachtig een snel groeiende drugsmaffia zich nestelde in alle geledingen van de maatschappij, gaande van het leger, de politie en de guerrilla tot de politici en de regeringskringen. Zonder één van de vorige conflicten op te lossen, kwamen daar in de jaren negentig als nieuwe component de paramilitaire zelfverdedigingsgroepen bij. Zij vechten in dienst van de grootgrondbezitters en hebben banden met het leger en de drugsmaffia. Naarmate een militaire overwinning op de twee guerrillagroeperingen onhaalbaar bleek, verhevigden de terreuracties van de pararamilitairen. ‘De reden waarom in Colombia geen enkel conflict opgelost geraakt, is het exclusieve denken van de machthebbers’, zo stelde de socioloog Francisco De Roux al in een interview met Wereldwijd in 1996. Conservatieven en liberalen hebben in een ver verleden een akkoord gesloten om de macht onderling te delen. Daaruit is een machtsgroep gegroeid die andere politieke en sociale bewegingen systematisch heeft geweerd van politieke deelname. De herinnering aan wat begin de jaren negentig gebeurde met de guerrillero’s van M19, die na het inleveren van hun wapens systematisch zijn uitgemoord, leeft nog voort in het collectieve geheugen.

Toen in 1998 de huidige president, Andrés Pastrana, de verkiezingen won, was dat omdat hij met een origineel vredesvoorstel kwam. Hij beloofde als eerste een dialoog op gang te brengen met de leider van de belangrijkste guerrillagroepering, de FARC, wat zoveel betekende als een politieke erkenning van de rebellen. Er kwamen onvoorwaardelijke gesprekken en de FARC kreeg de controle over vijf dorpen rond de stad San Vicente de Caguán, een gedemilitariseerd territorium van 42.000 vierkante kilometer. Sinds die onderhandelingen escaleerde het geweld opnieuw. Enerzijds sijpelden er berichten door over afrekeningen en executies in het door de FARC gecontroleerde gebied, elders waren er gijzelingsacties van het tweede opstandelingenleger, het ELN, dat evenals de FARC een gedemilitariseerde zone wilde afdwingen. De ergste wreedheden staan echter op naam van de paramilitairen: massamoorden op arme boeren, intimidaties aan het adres van advocaten, mensenrechtenactivisten en vakbondsleiders, moorden op studenten en professoren. Volgens rapporten van mensenrechtenorganisaties zijn tachtig procent van de wreedheden die sinds 1998 gepleegd zijn, toe te schrijven aan de paramilitairen van Carlos Castaño, die rabiaat gekant is tegen dergelijke vredesbesprekingen. Het gebrek aan een kordaat optreden van de regering tegen die paramilitairen, maakte ook dat de FARC zich uiteindelijk terugtrok van de onderhandelingstafel.

MANNEN MAKEN PLANNEN

Toenmalig president Clinton wou de aanpak van Pastrana aanvankelijk een kans geven, maar veranderde die houding half 1999. Concrete vooruitgang op het terrein bleef uit én de druk van de Republikeinse antidrugshaviken in het Congres, voorstanders van een militaire aanpak, groeide. President Pastrana werd op het Witte Huis ontboden en keerde naar huis met een eerste ontwerp van het Plan Colombia. In Colombia zelf hield Pastrana de communicatie over het project erg vaag, uit schrik voor het verzet dat het zou oproepen. Ook het Amerikaanse Congres had bedenkingen. Senatoren uit Clintons eigen Democratische Partij wezen erop dat de VS-burger helemaal geen zin heeft in een nieuw Vietnamavontuur of in een Amerikaanse inmenging in opstandelingenbestrijding, zoals destijds in El Salvador. De beschamende reputatie van het Colombiaanse leger op het vlak van de mensenrechten en de banden van dat leger met de paramilitairen werd ook als bezwaar geformuleerd. Uiteindelijk waren het niet meer dan randbemerkingen. Op 13 juli 2000 zette Clinton zijn handtekening onder het project.

Het Plan draagt een kostenplaatje van 7,5 miljard dollar, waarvan Colombia 4 miljard voor zijn rekening neemt. De VS beloofde 1,3 miljard, in hoofdzaak voor de ondersteuning van het militaire luik. Een deel van dit geld is gegaan naar de drie speciale bataljons en hooggesofistikeerde militaire apparatuur, zoals de Black Hawk gevechtshelicopters, ingezet in Putumayo. Aan Europa werd één miljard dollar gevraagd, voor het humanitaire gedeelte van het project. Het resterende bedrag moet komen van de internationale gemeenschap en internationale bankinstellingen.

OORLOG IN PLAATS VAN VREDE

‘Dit is geen plan voor voorspoed of vrede, dit is een oorlogsplan’, roepen de sociale organisaties van de regio Magdalena Medio. Volgens hen is president Pastrana de speelbal van buitenlandse politieke en economische krachten en bewijst heel het project het gebrek aan politieke wil om naar duurzame oplossingen te zoeken. De streek van Magdalena Medio, een gebied waar vooral het ELN thuis is, is een cruciale regio in het project voor economische modernisering van de staat. Al enkele jaren richten de paramilitairen van Carlos Castaño er massamoorden aan in de meest georganiseerde dorpen en gemeenschappen, zonder ooit gedwarsboomd te worden door het leger. In het departement Cauca is het vandaag levensgevaarlijk voor wie kritiek heeft op het Plan. Vorig jaar groeide daar het Bloque Social Alternativo, een sterke beweging van sociale groeperingen, zwarten en indianen. Samen met de zuidelijke departementen van Putumayo en Nariño zoekt deze beweging naar alternatieven voor het Plan Colombia, maar dat wordt haar niet in dank afgenomen. ‘Sinds mei vorig jaar zaaien de paramilitairen hier een ware terreur’, aldus een alarmbericht van het Bloque Alternativo aan de internationale gemeenschap. Van mei 2000 tot februari dit jaar bedroeg de tol van die AUC-acties tweehonderd doden. Bovendien sloegen zevenduizend mensen -vooral afrocolombianen- op de vlucht en ontvingen vijf burgemeesters en tientallen professoren doodsbedreigingen. ‘Ofwel ben je infiltrant, ofwel sympathisant van de guerrilla’, krijgen de slachtoffers te horen voor ze neergeschoten worden. ‘Wat er tot op vandaag is gebeurd, is klein bier in vergelijking met wat jullie nog te wachten staat’, grijnzen de gewapende mannen.

Niet alleen in Colombia zaait de AUC terreur. In de loop van februari werden de inwoners van de

dorpjes Bermeja en San Miguel in Sucumbíos, allen indianen, van hun grond weggejaagd onder dreigementen van gewapende mannen in burger die zich bekend maakten als AUC-paramilitairen. Vierentwintig uur kregen ze de tijd om hun grond te verlaten. ‘We hebben jullie grond nodig om de guerrilla te bestrijden. Als je niet in vuur en vlammen wilt omkomen, maak je je best uit de voeten’, dreigden de gewapende commando’s. Eerder al werd Sucumbíos onder de voet gelopen door vluchtende Colombiaanse gezinnen, vandaag nemen ook Ecuadoraanse families de wijk. De regering kijkt de andere kant op. Aan de grens met Venezuela spelen zich gelijkaardige taferelen af. Gemeenschappen worden er opgeschrikt door guerrilla-eenheden of door paramilitairen. Venezolaanse grootgrondbezitters namen al het recht in eigen handen en richtten er hun eigen privémilities op.

DAVID TEGEN GOLIATH

De landen van de EU, met uitzondering van Spanje, blijven zich verzetten tegen de militaire aanpak van het project. Wel heeft de Europese Unie al een eerste pakket van 105 miljoen euro beloofd voor humanitaire doeleinden. Europa is bereid mee te werken aan een duurzaam vredesproces en dringt erop aan dat de FARC opnieuw aan de onderhandelingstafel zou plaatsnemen. Het vraagt ook dat het alternatieve Plan, uitgewerkt door de Colombiaanse organisaties, ernstig zou genomen worden. Zij willen dat het conflict gedenarcotiseerd wordt en dat men naar oplossingen zoekt voor de uitsluiting en de armoede. De oproep aan de FARC is alvast niet in dovemansoren gevallen. Op acht maart werd het vredesoverleg met de rebellen effectief hervat.

Toch is het maar de vraag of deze inspanningen het tij kunnen keren. President Bush zei al kort na zijn aantreden ‘dat de VS hun verplichtingen tegenover Colombia zullen nakomen’. Volgens Robert Zoellick, adviseur van vader Bush en handelsambassadeur van de huidige president, is de regering Bush niet geïnteresseerd in het verschil tussen drugstraffiek en guerrilla in Colombia. Volgens Zoellick wil Bush concrete resultaten en zal hij niet geneigd zijn geduldig te wachten op alternatieven. In Colombia staat er immers veel op het spel. Topprioriteit van Bush voor Latijns-Amerika is het creëren van één grote handelszone, van Alaska tot Vuurland. Tegen 2005 zou NAFTA, de vrijhandelsassociatie tussen Canada, Mexico en de VS, omgevormd moeten zijn tot de FTAA, de Free Trade Association of the America’s. Op de Top van de Amerika’s, die in april in het Canadese Quebec plaatsvond, stond de vorming van de FTAA vooraan op de agenda. Als Amerika stevig in het zadel wil blijven, moet het zijn economische invloedssfeer uitbreiden, zo is vandaag de logica. ‘In de Nieuwe Wereldorde is buitenlandpolitiek vervangen door wereldeconomie’, was al het devies van Bill Clinton. Een eengemaakte markt en vrij verkeer van kapitaal, goederen en diensten, gedijen het best in een stabiele omgeving. Het creëren van een veilig klimaat en van een politieke omgeving die sympathiek staat tegenover de prioriteiten van de VS, is de beste garantie voor dit economisch project. In Colombia is er echter nog werk aan de winkel. Het land is een schatkamer voor de FTAA: petroleum in Barrancabermeja, agro-industrie, suikerrietplantages thermo-energetische en hydro-elektrische projecten in Cauca, een indrukwekkende rivier, tropische vruchten en weilanden in Magdalena Medio. Bovendien is het land niet alleen de poort naar het zuiden. De havenstad Turbo, aan de grens met Panama, is ideaal gelegen voor een nieuwe verbinding tussen de twee oceanen, ter vervanging van het Panamakanaal. De kink in de kabel is het leger armen, de massa’s mensen die willen dat er eindelijk met hen rekening gehouden wordt en die dromen van een heel ander project. Hoe meer zij worden genegeerd, hoe meer de kracht van de rebellen groeit.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2793   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

  • Latijns-Amerika & ecologie
    Alma De Walsche schrijft over ecologische thema’s, van klimaat- en energiebeleid, over landbouw- en voedsel tot transitie-initiatieven en baanbrekers. Ze volgt al enkele decennia Latijns-Amerika, met een speciale focus op de Andeslanden.

Met de steun van

 2793  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.