Noorwegen schoolt migranten om tot ontwikkelingsbankiers

Het aanbod geldt alleen voor groepen van migranten, niet voor de ondernemende Pakistaan die op z’n eentje geld naar huis stuurt. Maar die groepen mogen behoorlijk informeel zijn. Ze moeten bijvoorbeeld niet beantwoorden aan de strenge voorwaarden waaraan niet-gouvernementele organisaties in Noorwegen moeten voldoen om aanspraak te kunnen maken op geld van de overheid.

Elke Noors-Pakistaanse migrantenvereniging die minstens 100.000 kronen (12.500 euro) ophaalt bij individuele donoren voor ontwikkelingswerk in Pakistan, kan deelnemen aan het pilootproject. Als het experiment lukt, volgen later andere landen. Somalië zou het volgende land in de rij kunnen zijn.

Wisselwerking

De Noorse overheid verdubbelt de bedragen die de migranten inzamelen en begeleidt hen bij het beheer van de projecten die ze ondersteunen. Dat kan de bouw van een schooltje zijn, de aanleg van een weg of steun aan beginnende ondernemers. Omgekeerd hoopt Oslo te profiteren van de talenkennis en de culturele bagage van de migranten. Op die vlakken schiet de officiële Noorse ontwikkelingssamenwerking vaak te kort.

“We willen migranten aanmoedigen niet alleen geld naar verwanten te sturen, maar ook naar hele gemeenschappen en op die manier de ontwikkeling te bevorderen” zegt de Noorse ontwikkelingsminister Erik Solheim.

Intussen denkt de Noorse overheid ook na over manieren om de bankkosten te verminderen van migranten die geld naar huis sturen. Daaraan gaat vaak tien tot twintig procent van het beginbedrag op. Noorwegen wil ook het Hawala-systeem legaliseren, een informeel netwerk uit de islamitische wereld om goedkoop geld over te brengen.

Migranten uit ontwikkelingslanden sturen wereldwijd per jaar 110 tot 160 miljard euro naar huis. Dat is veel meer dan wat er aan officiële ontwikkelingshulp van Noord naar Zuid gaat. Maar een groot deel van het migrantengeld gaat naar individuele ontvangers die het uitgeven aan consumptiegoederen.