Onbeantwoorde vragen

Hoe maak je jongeren die de straat onweerstaanbaar vinden warm voor een positief project? Hoe kan je wegen op een negatieve dynamiek in een buurt? Na een nochtans geslaagde autoloze zondag worstelt Bie Vancraeynest met heel wat onbeantwoorde vragen over hoe grootstedelijke jongeren kunnen ontsnappen aan het moeras van foute vrienden en de groepsdruk van de wijk, voor het voor altijd te laat is.

  • Brecht Goris Bie Vancraeynest. Brecht Goris

Als de gehuurde bestelwagen de laatste keer het plein oprijdt, hoef ik zelfs geen poot uit te steken. De oudste vrijwilligers nemen zelf het initiatief en laden de overblijvende kinderfietsen, kartonnen dozen met fluohesjes en de canopytent in. Iemand gaat languit op het dak van de bestelwagen liggen en even vrees ik dat ze zo zullen vertrekken, maar hij klautert er al snel zelf van af. Het was maar om te lachen. Iedereen glundert, met rode koontjes van de laatste herfstzon. We kijken naar elkaar en weten: dit was een prachtige autoloze zondag, hier op dit plein in Molenbeek. Ruim twintig jonge vrijwilligers uit de buurt hebben zich uit de naad gewerkt om de kinderen op het plein een heerlijke dag te bezorgen.

Het is zo’n dag waarna je licht in het hoofd naar huis dient te fietsen, vervuld van hoop voor de toekomst van de stad die we fiets per fiets zullen veroveren.

En toch is het met een licht bezwaard gemoed dat ik ’s avonds huiswaarts pedaal. Ik blijf denken aan een groepje jongeren van op dat plein. Vanuit de drukke bezochte ‘pimp your fluovestje’-stand had ik ruim zicht op ‘hun’ hoek. Wij zijn te gast op dit plein, dus ik ken ze niet, de jongeren die horen bij deze hoek. Maar ze lijken op de jongeren die ik wel ken, van andere hoeken en pleintjes en muren, en hier niet als vrijwilliger aan de slag zijn.

We zijn op hun terrein opgedoken, deze morgen toen zij nog lagen te slapen. Nu ze knipperen tegen het zonlicht en hun eerste joint van de dag rollen, staan ze voor voldongen feiten. Het plein rijdt vol fietsende kinderen. Ze kunnen er best om lachen. Een kleine schermutseling wordt in de kiem gesmoord, ze begrijpen ook wel dat dit niet het moment is om oude rekeningen te vereffenen.

Wagens, meisjes, kleren

Wie in een volkse wijk, in verstedelijkt gebied woont, waar ook ter wereld, weet over welke jongeren ik het heb. De dynamiek die er heerst in zo’n groep, in zo’n wijk, die is overal een beetje hetzelfde: er zijn leiders en volgers, een hiërarchie gebaseerd op leeftijd, invloedssferen, er zijn grote broers en neven en clans. Er zijn mythische vetes die nu en dan eens worden opgerakeld. Het ergste dat je kan overkomen, is als verrader bestempeld te worden. Wie een bijnaam heeft, geraakt daar nooit meer van af.

Rond de hangende jongeren cirkelt iemand op een fiets die van niemand en iedereen is. Hier regeert een vreemde mengeling van opwinding en verveling. Iemand verkruimelt een blokje shit in een vloeitje. Meisjes worden nagefloten, bollebozen uitgelachen. Als je je niet met hen bemoeit, heb je relatief weinig last van hen. Op enkele uitzonderingen na, wordt hier niet de kraak van de eeuw beraamd, maar gepocht met kruimeldiefstallen. In de oortjes: gangsta-rap, aan de voeten: dure sneakers. Ambities en dromen vernauwd tot materialistische verlanglijstjes. Snelle wagens, mooie meisjes, dure kleren. In welke volgorde dan ook.

Meer dan de Witte

Bart De Wever schreef vorig jaar nog enkele kolommen vol over de link tussen hiphop en criminaliteit. Tenenkrullende verwijzingen naar Ho’s en Blingbling en Thug Life (2Pac represent forever!). Het is tekenend voor het gebrek aan kennis over straatcultuur, en het gebrek aan nuance als er al eens over wordt gepraat. Repressieve maatregelen, waarvan uitvoerig is bewezen dat ze niet werken en belachelijk duur zijn, worden met veel bombarie ingezet.

Of er wordt gedaan alsof het onvermijdelijk is, en dat het nu eenmaal hoort bij de (groot)stad. Of wel erg luchtig gedaan over jongeren die diep verankerd zitten in die straatcultuur. ‘Dat deden wij vroeger, buiten rondhangen’. Terwijl er soms veel meer aan de hand is dan de moderne versie van de streken van de Witte van Zichem.

Ieder huisje kent zijn kruisje, geen familie zonder minstens één ontspoorde puber, en de meeste groeipijnen gaan uiteindelijk over. Maar waar je uitkomt, eens je ‘het slechte pad’ op bent geraakt, hoe groot de impact van apenkuren op de rest van je latere levensverloop is, dat heeft alles te maken met de sociaaleconomische realiteit waarin iemand opgroeit. En bijzonder weinig met de beluisterde rapteksten, of het aantal gespeelde uren Grand Theft Auto 5.

Voor altijd te laat

Aan de andere kant van een stevige jeugd worden gefragiliseerde jonge volwassenen vaak te laat wakker zonder diploma, met een strafblad en een berg schulden, financiële en morele. Een hoofd en een hart dat nog maar moeilijk vervuld raakt omdat er zoveel spijt in de weg zit, en een reputatie die aan hen kleeft. En dat akelige gevoel, dat het voor altijd te laat is.

Jongeren die voor het eerst experimenteren met drugs, het (politionele) gezag uitdagen en het op school bont maken, zijn zich daar nauwelijks van bewust, hun ouders des te meer. Het is een veelbesproken thema, waar ouders uit woonblokken en volkswijken over samenkomen: wat la mauvaise fréquentation ofte “foute vrienden” teweeg kunnen brengen, het lijkt een deel te zijn van hun overlevingsstrijd… 

Veelbelovende voetbalcarrières zijn gestrand onder de groepsdruk van de wijk, intelligente jongeren niet meer op de goede school geraakt. Wie kan, screent scholen op hun publiek en gaat desnoods zijn kinderen aan de andere kant van de stad inschrijven. In het jeugdhuis of de sportclub vinden sommige ouders een bondgenoot, een alternatief voor het op straat rondhangen. Het is de schrik van elke ouder om zo’n ouder te worden die de grip op zijn gezin kwijt is. Maar zelfs met de beste bondgenoten moeten zij soms met lede ogen aankijken hoe het dreigt fout te gaan. 

Ooit heb ik boos aangebeld bij de vader van jongeren die ver over de schreef waren gegaan. Ik was klaar om te zeggen dat ik vind dat als je kinderen krijgt, je de verantwoordelijkheid hebt om ze op te voeden. En dan doet er zo’n minzame man open, die met jou zijn zorgen over zijn zonen deelt, die maar niet willen luisteren, hoe hard hij ook zijn stem verheft. In de fabriek kapotgewerkt, zit hij nu thuis, dus heeft hij alle tijd om betrokken te zijn  op hun levens, maar hij verliest de strijd om hun aandacht van hun “vrienden”. ‘Ze zeggen mij dat ik ze met harde hand op het rechte pad moet houden, maar zo ben ik niet, ik heb een zachte aard…’

99 tips

In Nederland, waar deze week de gangsterfilm van eigen bodem, Wolf, met Gouden Kalveren werd overladen, is het al jaren een hot topic. Er zijn buurtvaders en buurtregisseurs. En, op zijn Hollands, vlot geschreven gidsjes met ronkende titels als ‘Machomannetjes, 99 tips om straatcultuur terug te dringen uit uw school!’ en ‘Hangjongeren. 99 Tips Voor Buurtbewoners En Voorbijgangers Met Achttien Gespreksgranaten’ en ‘Ciske is ook onze rat’.

Maar het blijft allemaal vertrekken vanuit het ‘overlastperspectief’, terwijl de menselijke schade van de straatcultuur vooral aan de binnenkant zit. De jongeren die probleemloos kunnen laveren tussen de mainstream wereld en op de straat hun geloofwaardigheid intact weten te houden zijn maar dun gezaaid. Je moet bijzonder sterk zijn om niet door de groepsmechanismen te worden opgeslorpt.  

In Vanity Fair, de glossy met brains, klapt rapper (en ondertussen succesvol ondernemer) Jay Z uit de biecht over zijn verleden als drugdealer. Dat levert ronkende krantenkoppen op: Als drugdealer leerde ik budgetten beheren. Zijn verhaal is de bling variant van wat socioloog Loïc Wacquant jaren geleden provocerend schreef in zijn boek ‘Paria’s van de stad’: dat drugdealers harde werkers zijn. Je hebt skills nodig, ook aan de onderkant van de stad.

Hoe?

Hoeveel talent kan je als samenleving verspillen of onbenut laten? Hoe maak je jongeren die de weg kwijt zijn en hun ouders wegwijs in onze uitgebreide maar niet altijd performante hulpverleningssector? Hoe maak je jongeren die de straat onweerstaanbaar vinden warm voor een positief project? Hoe kan je wegen op een negatieve dynamiek in een buurt?

Het zijn mijn favoriete onbeantwoorde vragen die knagen, ook in de aanschijn van al het fantastisch jeugdwerk dat ons land zo typeert.

Ik stel ze graag, to whom it may concern…  En ik hoop dat ik zal luisteren, als iemand ze beantwoordt.

Bie Vancraeynest is coördinator van jeugdhuis Chicago in Brussel.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2793   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

  • Coördinator van Vzw Toestand

    Bie Vancraeynest is coördinator van Vzw Toestand, een organisatie die leegstaande of vergeten gebouwen reactiveert tot tijdelijke en autonome socioculturele centra.

Met de steun van

 2793  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.