Ontheemde Birmese kinderen getraumatiseerd
In Birma vallen kinderen die uit hun dorp verjaagd zijn ten prooi aan illegale arrestaties, foltering, seksueel geweld en voedsel- en watertekorten. De overheid laat de kinderen aan hun lot over, stellen twee Birmese organisaties in een rapport.
Lynette Lee Corporal . 9 april 2010
Het rapport, “Ontheemde kinderen: mensenrechten en internationale misdaden tegen de kinderen van Birma”, is opgesteld door de organisaties Partners voor Noodhulp en Ontwikkeling en het FBR (Free Burma Rangers). De twee organisaties beschrijven het leven van de kinderen die op de vlucht zijn. Het aantal ontheemde kinderen in Birma wordt geschat op drie miljoen. “Deze kinderen zijn getuigen van ernstige misdaden tegen de menselijkheid. Ze zagen hun familieleden vermoord worden en werden zelf bedreigd of aangevallen”, zegt de adjunct-directeur van het FBR, die om veiligheidsredenen de schuilnaam “Monkey” gebruikt.
Één van die ontheemde kinderen is KK. Zijn geboortedorp in het zuiden van Karen State is zes jaar geleden meerdere keren aangevallen door het Birmese regeringsleger. “Eens de soldaten in aantocht waren, liep iedereen meteen weg. Ze stalen alles dat ze konden gebruiken en wat ze niet nodig hadden staken ze in brand.”, getuigt hij in het rapport. Om KK te beschermen houdt het FBR zijn echte naam geheim. In het rapport staan 82 diepte-interviews met kinderen en volwassenen die voor het geweld van de Junta zijn moeten vluchten.
Volgens het rapport zijn er in Birma twee redenen om te vluchten. “Ofwel vlucht de bevolking voor het geweld van het regeringsleger, ofwel moeten de inwoners noodgedwongen hun woonst verlaten om plaats te maken voor grootschalige ontwikkelingsprojecten”, zegt Steve Gumaer, hoofd van ‘Partners voor Noodhulp en Ontwikkeling’.
“Het regeringsleger dwingt etnische minderheden hun woonst en gewassen te verlaten. Die gewassen worden dan vernietigd en in het dorp worden mijnen geplaatst, zodat de inwoners zeker niet kunnen terugkeren”, zegt hij. “Nu dreigen opnieuw 533.000 inwoners hun huis te verliezen door de bouw van vier grote dammen langs de rivier de Salween.”
Hoewel de kinderen ten prooi vallen vallen aan moord, foltering, seksueel geweld en voedsel- en watertekort, bestaat in Birma een kinderwet die dateert uit 1993. “Deze wet is doorheen de jaren al bijgeschaafd, maar wordt door het leger met de voeten getreden.”, zegt Amanda Carroll, advocate bij “Partners voor Noodhulp en Ontwikkeling”. Ondanks deze wet heeft de Birmese overheid nog steeds geen beleid om de kinderen op te vangen.
“Deze kinderen hebben veiligheid, eten, welzijn en onderwijs nodig”, zegt Monkey, die zelf als kind twee keer heeft moeten vluchten voor het regeringsleger. Gumaer vervolgt: “We mogen ook de psychologische gezondheid van deze kinderen niet uit het oog verliezen. Onze hulpverleners behandelen ook trauma’s in de getroffen regio’s.” Monkey vindt het een grote uitdaging om deze kinderen over hun gevoelens te laten praten. “We spelen en zingen met hen zodat ze op een gepaste manier hun verhaal kunnen doen.”, zegt hij.
“Veel weeskinderen komen bij één van de tien opvangtehuizen van ‘Partners voor Noodhulp en Ontwikkeling’ terecht aan de Thaise grens. Sommige halen er een diploma en anderen worden herenigd met familieleden of hun gemeenschap.”, zegt Gumaer.
Verjaagd
Één van die ontheemde kinderen is KK. Zijn geboortedorp in het zuiden van Karen State is zes jaar geleden meerdere keren aangevallen door het Birmese regeringsleger. “Eens de soldaten in aantocht waren, liep iedereen meteen weg. Ze stalen alles dat ze konden gebruiken en wat ze niet nodig hadden staken ze in brand.”, getuigt hij in het rapport. Om KK te beschermen houdt het FBR zijn echte naam geheim. In het rapport staan 82 diepte-interviews met kinderen en volwassenen die voor het geweld van de Junta zijn moeten vluchten.
Volgens het rapport zijn er in Birma twee redenen om te vluchten. “Ofwel vlucht de bevolking voor het geweld van het regeringsleger, ofwel moeten de inwoners noodgedwongen hun woonst verlaten om plaats te maken voor grootschalige ontwikkelingsprojecten”, zegt Steve Gumaer, hoofd van ‘Partners voor Noodhulp en Ontwikkeling’.
“Het regeringsleger dwingt etnische minderheden hun woonst en gewassen te verlaten. Die gewassen worden dan vernietigd en in het dorp worden mijnen geplaatst, zodat de inwoners zeker niet kunnen terugkeren”, zegt hij. “Nu dreigen opnieuw 533.000 inwoners hun huis te verliezen door de bouw van vier grote dammen langs de rivier de Salween.”
Geen opvang
Hoewel de kinderen ten prooi vallen vallen aan moord, foltering, seksueel geweld en voedsel- en watertekort, bestaat in Birma een kinderwet die dateert uit 1993. “Deze wet is doorheen de jaren al bijgeschaafd, maar wordt door het leger met de voeten getreden.”, zegt Amanda Carroll, advocate bij “Partners voor Noodhulp en Ontwikkeling”. Ondanks deze wet heeft de Birmese overheid nog steeds geen beleid om de kinderen op te vangen.
“Deze kinderen hebben veiligheid, eten, welzijn en onderwijs nodig”, zegt Monkey, die zelf als kind twee keer heeft moeten vluchten voor het regeringsleger. Gumaer vervolgt: “We mogen ook de psychologische gezondheid van deze kinderen niet uit het oog verliezen. Onze hulpverleners behandelen ook trauma’s in de getroffen regio’s.” Monkey vindt het een grote uitdaging om deze kinderen over hun gevoelens te laten praten. “We spelen en zingen met hen zodat ze op een gepaste manier hun verhaal kunnen doen.”, zegt hij.
“Veel weeskinderen komen bij één van de tien opvangtehuizen van ‘Partners voor Noodhulp en Ontwikkeling’ terecht aan de Thaise grens. Sommige halen er een diploma en anderen worden herenigd met familieleden of hun gemeenschap.”, zegt Gumaer.
Maak MO* mee mogelijk.
Word proMO* net als 2798 andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.
Meer verhalen
-
Nieuws
-
Nieuws
-
Nieuws
-
Nieuws
-
#WijZijnHier
-
Reportage