Oost-Congo: Ceci n'est pas une paix

Even was er hoop voor de Congolese provincie Noord-Kivu. Om een einde te maken aan de jaren van oorlog en geweld in Congo, die inmiddels 5,4 miljoen slachtoffers eisten, werd eind januari een staakt-het-vuren afgekondigd. Maar plunderingen en gevechten blijven het dagelijks leven beheersen.
 In de omgeving van Kitchanga, in de Congolese provincie Noord-Kivu, weten maar weinigen dat op 23 januari jongstleden een staakt-het-vuren-akkoord getekend is. De regering van Kinshasa en ruim twintig rebellengroepen plaatsten hoopvolle krabbels, na weken durende vredesbesprekingen. Maar in Kitchanga stromen de vluchtelingenkampen, met strohutjes bijna bovenop elkaar, vol.
De VN-Vluchtelingenorganisatie Unhcr, is nog afwezig waardoor betrouwbare cijfers ontbreken. Artsen zonder Grenzen, praktisch de enige hulporganisatie in het gebied, schat dat er alleen al in twee kampen in Kitchanga sinds begin januari 10.000 ontheemden zijn. Ongeveer de helft kwam na het staakt-het-vuren, het aantal groeit elke dag. Vooral door de veelvoudige plunderingen door gewapende milities en de vrijwel dagelijkse vuurgevechten.
Vluchteling Jean-Baptiste Sebahinzi (48), die met zijn twaalfjarige zoon in het kamp verblijft, neemt ons mee naar zijn bergdorpje Kihimda waar hij wat voedsel gaat halen. Zijn vrouw Nyirandege (48) en vier andere kinderen moesten daar achterblijven om aardappels te oogsten en komen binnenkort ook naar het kamp. Als we door de bergen naar boven lopen, wandelen vele tientallen vluchtelingen naar beneden. Vaak vrouwen, met kleurrijke doeken om hun middel en grote zakken bonen of maniok op het hoofd. Sommigen gaan terug naar het kamp, maar de meesten vluchten voor het eerst.
Bergdorpje Kihimda, dat normaal twintig inwoners telt, heeft door logerende vluchtelingen nu vijf keer zoveel inwoners. ‘Iedereen helpt nog oogsten en komt volgende week naar het kamp’, legt Sebahinzi uit in zijn lemen hut. ‘Het is hier sinds 2006 onrustig, maar de laatste maanden is het onleefbaar.’ Gewapende milities stalen vier weken geleden honderd koeien. En het dorp aan de overkant van het dal, hemelsbreed een paar honderd meter verderop, is al meerdere keren door dezelfde rebellengroep overvallen.
Het huidige Congo-conflict is een uitloop van de “Afrikaanse Wereldoorlog” (1998-2003), waarin negen landen op het continent vochten. Volgens het International Rescue Committee heeft dit drama sinds 1998 ongeveer 5,4 miljoen mensenlevens geëist, veelal door honger en ziekte. Vooral de burgerbevolking is slachtoffer in dit bloedigste conflict na de Tweede Wereldoorlog. Dat begon met het exporteren van de Rwandese genocide in 1994 en is verworden tot een strijdtoneel van het Congolese regeringsleger en verschillende rebellengroepen.
Een neveneffect van het conflict zijn al jaren massale verkrachtingen. Alle gewapende partijen rond Kitchanga (CNDP, Pareco en FDLR), maken zich er op grote schaal schuldig aan en de aantallen stijgen in Noord-Kivu. Angst voor seksueel misbruik is groot in Kitchanga. In een ziekenhuis vertelt een vrouw dat ze het veld niet in durfde, bang voor verkrachting. Ze had daardoor niet genoeg eten voor haarzelf en haar kinderen. Allen hebben nu ondervoedingverschijnselen. Zo liggen er een paar honderd ondervoede vrouwen en kinderen in het hospitaal.
In een ander ziekenhuis in Kitchanga liggen slachtoffers met machete- en schotwonden, door overvallen van gewapende rebellengroepen. Zoals Wamaria Nyinebogenzi (45), boerin uit Kalembe, met letsel aan armen en hoofd. Een paar dagen geleden vroegen twee militieleden aan de deur om geld. ‘Mijn man en vijf kinderen wisten te vluchten, maar ik werd meteen gepakt nadat ik zei niets te hebben’, vertelt Nyinebogenzi.
‘Voor ik het wist lag ik bewusteloos op grond.’ Vier keer hakte een rebel op haar in met een machete, terwijl een ander een Kalashnikov op haar richtte. Nyinebogenzi: ‘Toen ik weer bijkwam, dacht ik eerst dat ik dood was. Ik was alleen, maar wist wel het bos te bereiken om er te overnachten.’ Andere mensen die ook in het woud slapen, omdat er in Kalembe anderhalve week geleden gevochten is tussen verschillende rebellengroepen, haalden de volgende dag militairen van VN-vredesmissie Monuc. De blauwhelmen brachten Nyinebogenzi naar het ziekenhuis. Waar man en kinderen nu zijn, weet ze niet.
In Kalembe is na het staakt-het-vuren een basis van de VN-blauwhelmen gekomen. Sinds de recente gevechten is nu ook daar een nieuw vluchtelingenkamp met strohutjes ontstaan. Een paar duizend ontheemden hebben er hun toevlucht gezocht. Kalembe zelf is bijna leeg. Wel slenteren er een stuk of vijftien streng kijkende en bewapende kindsoldaten op straat, naar schatting tussen de twaalf en zestien jaar, zonder uniform. Sommige van deze Pareco-rebellen (lokale Mai-Maigroepen, met een nationalistische inslag) zijn die ochtend beschonken van de bananenwijn uit doorzichtige plastic flesjes. ‘Onze soldaten zijn dertig plus’, zegt kolonel Muhindo Gustave met droge ogen. Hij zit achter een bureau in een vervallen kantoortje en draagt een voetbalshirt, beige trainingsbroek en blauwe badslippers. En nee, we mogen op straat geen militairen aanspreken of fotograferen. Maar dat was buiten onze fotograaf gerekend.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.