'Op een economisch kerkhof kan je geen sociaal paradijs bouwen'

Het ACW op bezoek in Congo

Het Algemeen Christelijk Werknemersverbond (ACW), de grootste sociale beweging van België, bracht eind 2010 met een aantal van haar geledingen - mutualiteit, vakbond, vrouwenbeweging, ngo en onderzoeksinstelling - een werkbezoek aan de Congolese hoofdstad Kinshasa. Mo* mocht erbij zijn.

‘Door samen naar Congo af te zakken, willen we een sterk signaal geven, zowel in Congo als in België, dat we Congo niet loslaten, dat we een rol te spelen hebben om dit land er weer bovenop te helpen’, licht de kersverse ACW-voorzitter Patrick Develtere de missie toe. ‘Ik zou hier niet durven komen indien ik niet trots was op wat hier is opgebouwd. De vakbond CSC organiseert de informele sector, in Lubumbashi en Kisangani zijn coöperatieve spaarbanken opgericht, we ondersteunen mutualiteiten… Vergeet ook niet dat we hier al zestig jaar actief zijn.’ Toch beseft de ACW-delegatie dat een engagement –alles bij elkaar om en bij de 1 miljoen euro op jaarbasis– in dit gigantische land met een zwakke staat en dito economie gepaard kan gaan met mislukkingen en dus gedurfd is. ‘De context is complex’, erkent Develtere. ‘Wij kunnen hen niet zeggen: je moet het zus of zo doen. Ze moeten hun eigen weg vinden.’

Vrijwillig lidmaatschap

We rijden met Alda Greoli, nationaal secretaris van de Christelijke Mutualiteit (CM), naar Kinshasa (140.000 inwoners), een van de gemeenten van de stad Kinshasa. In het gezondheidscentrum van de Paroisse Saint-Pierre wachten veertig mensen van het startcomité ons op. ‘We zijn geïnteresseerd om met een mutualiteit te starten want er zijn grote problemen met de ziekenzorg’, zegt een van de dames van het comité. ‘Het idee dat leden van een mutualiteit geregeld bijdragen betalen is nieuw voor de mensen hier. Maar wanneer we het uitleggen, willen ze het wel proberen. We denken dat we tweeduizend mensen warm kunnen maken om met een mutualiteit te starten.’

De Congolese overheid van haar kant lanceerde een Nationaal Plan voor de Promotie van Gezondheidsmutualiteiten. ‘Er stond 760.000 euro op de begroting voor onze werking maar we hebben tot nu toe niets gezien’, zegt Anatole Mangala, adjunct-directeur van het Plan. Naar verluidt werd “ergens onderweg” gevraagd om dertig procent van die middelen af te staan. Zolang dat niet gebeurt, komt het geld niet.

De CM betaalt het salaris van Mangala en enkele collega’s, evenals een minimum aan werkmiddelen omdat het ministerie voor Gezondheidszorg deze middelen niet kan of wil opbrengen.

Congo telt maar weinig grote mutualiteiten. CDI-Bwamanda uit de Evenaarsprovincie is de uitzondering: met 60.000 leden bereikt ze meer dan de helft van de bevolking in haar regio. Verder zijn er zestien mutualiteiten in Zuid-Kivu met samen 70.000 leden, die in hun regio maximaal een zesde van de bevolking bereiken. Luc Dusoulier, tot voor kort directeur van de CM in Doornik, werkt en leeft nu in Zuid-Kivu: ‘Het zou verkeerd zijn om verplichte bijdragen te eisen. Dat wordt alleen maar ervaren als nog een nieuwe taks, zeker als er geen goed zorgaanbod is. Het vertrouwen moet groeien via vrijwillig lidmaatschap. Zeker is dat ze –net als de start van de mutualiteiten bij ons– niet teveel mensen zonder inkomen kunnen opnemen, anders redden ze het niet. Dat is de taak van de staat.’

Zuster Angèle

De gezondheidszorg in Congo is erg duur: in afwezigheid van mutualiteiten betalen patiënten de volle pot. Voor de steenrijke elite is dat geen probleem –die laat zich in Zuid-Afrika of Europa verzorgen– maar de grote meerderheid lijdt eronder. Mutualiteiten kunnen daaraan verhelpen. Als ze enige omvang hebben, kunnen ze fungeren als “gezondheidssyndicaat”: door zich te verenigen, kunnen patiënten met gezondheidscentra akkoorden afsluiten over de prijzen voor medische handelingen en zo gekke prijzen uitsluiten.

De gebrekkige toegang tot zorg blijkt in al zijn rauwheid wanneer we het Grand Hôpital van Kinshasa bezoeken in gezelschap van de 84-jarige Belgische zuster Angèle Verstraete. Ze werkt al sinds 1952 in het ziekenhuis. Zuster Angèle: ‘We vangen in paviljoen 11 de zieken op die niet kunnen betalen. Wie niets heeft, wordt immers niet behandeld.’

Als we paviljoen 11 binnenkomen, springt Mandoline meteen in het oog, een meisje van een jaar of tien. Als enige ligt ze niet in bed maar op een matrasje op de grond. Het meisje kijkt voor zich uit met getroebleerde blik. Troosteloosheid heet hier Mandoline. ‘We hebben haar gevonden op straat, geen idee waar haar ouders zijn. Mandoline is mentaal gestoord. We zoeken een plaats in een weeshuis maar evident is dat niet’, zegt Angèle.

Veel zieken in paviljoen 11 hebben ofwel geen familie meer, ofwel een familie die hen niet kan of wil helpen. Suikerzieken met slecht helende wonden, een man met elephantiasis (olifantenbeen), hulpeloze oudjes die door de politie op straat zijn aangetroffen… Eén patiënte verblijft er al zeven jaar. Haar ouders zijn welgesteld maar verstootten haar omdat ze lijdt aan een bepaalde bloedziekte. Een nog jonge vader van vier kinderen met een vrouw aan zijn zijde heeft een voet die moet afgezet worden.

Zuster Angèle kan tachtig tot honderd mensen helpen dankzij steun uit België maar ze kan natuurlijk niet voor alle zieken zorgen die de rekening niet kunnen betalen. Kan de CM hier een verschil maken? Voorzitter Marc Justaert: ‘Als er economische ontwikkeling komt. Je kunt een aantal jaren van buitenaf iets starten en steunen maar je kan dat niet blijven doen. Als we de mensen kunnen overtuigen dat het nuttig is een beweging te vormen om betere gezondheidszorg te bekomen, dan kunnen we een gezondheidssyndicaat zijn tegenover dokters en overheid. Dan sta je klaar tegen het moment dat er echt economische ontwikkeling komt. Op een economisch kerkhof kan je geen sociaal paradijs bouwen, en omgekeerd. Sociale zekerheid veronderstelt inkomen. Het lukt niet als je alleen uitkeringstrekkers hebt. Daarom hoop ik dat er meer buitenlandse investeringen komen in Congo.’

Mama malewa

Aan plechtstatigheid geen gebrek bij de inhuldiging van het nieuwe gebouw van de Leerstoel van de Sociale Dynamiek (CDS). Aanvankelijk huisde de onderzoeksinstelling met zijn zes onderzoekers in een kamertje van drie meter bij drie in de gebouwen van de Universiteit van Kinshasa (Unikin). Met steun van het ACW en het onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving van de KU Leuven (HIVA) is net een grotere werkruimte voor hen opgetrokken. Dat moet gevierd worden. Professor Sylvain Shomba, ACW-voorzitter Develtere, zijn voorganger en dus erevoorzitter Jan Renders, de vice-rector van Unikin… allen wuiven ze elkaar goede wensen en dank toe. De chers présidents vliegen in het rond.

In een land waar nog geen vijf procent van de bevolking een formele baan heeft, is vakbondswerk iets anders dan in Europa.
Al die poeha maakt een buitenstaander wat achterdochtig maar achteraf blijkt de CDS echt wel met interessant werk bezig. ‘De CDS moet de berg afdalen waarop Unikin zich bevindt en werk leveren dat de samenleving ten goede komt’, vindt Develtere, zelf tot voor kort HIVA-directeur. ‘Dat lijkt te lukken.’ Zo diende de CDS met succes een aanvraag in bij de EU voor een onderzoek naar de mama malewa’s, de tienduizenden kleine eetstandjes die Kinshasa rijk is. Professor Shomba: ‘De miljoenen Kinois die ’s morgens vroeg, vaak te voet, op weg gaan naar hun werk en pas ’s avonds laat weer thuiskomen, moeten overdag bij de malewa’s eten; andere eethuizen kunnen ze niet betalen. Maar vaak missen de malewa’s elke hygiëne. Ze hebben weinig benul van boekhouding of kookkunst. Ze weten niet hoe ze voedsel moeten bewaren. Ze worden dikwijls weggejaagd door de politie.’

Al die problemen kwamen naar voor in een bevraging van 1800 malewa’s. De CDS probeerde vervolgens iets te doen met de resultaten. ‘Door samen te werken, konden ze een ijskast kopen en zich verdedigen tegen de willekeur van de politie. We brachten hen elementaire kennis van boekhouden bij. De vakbond CSC gaf les over vakbondswerking.’ Aan 300 van de 1800 gaf de CDS ook tafels, golfplaten, potten en pannen om hun standje beter uit te rusten.

We worden met enthousiasme onthaald door de malewa’s en hun vereniging die momenteel 365 leden telt. Shomba vertelt hoe de CDS ook microkredieten geeft aan de malewa’s. Thierry Jacques, ACW-voorzitter aan Franstalige kant, vraagt zich luidop af of zoiets niet veeleer de taak is van de vakbond. Opvallend is dat niemand van de Congolese vakbond aanwezig is bij het bezoek aan de malewa’s. In potentie is er veel ruimte voor synergie tussen sociale beweging en CDS. Het HIVA is destijds mee opgericht door het ACW en er was altijd een sterke wisselwerking tussen sociale beweging (ACW) en onderzoek (HIVA). De vraag is of dit ook in Congo kan lukken.

André Kiekens, directeur van Wereldsolidariteit, de ngo die alle ACW-activiteiten in het Zuiden coördineert, hoopt alvast dat de koepelorganisatie MOCC (de Congolese tegenhanger van het ACW) de samenwerking en de synergie tussen de verschillende geledingen sterker zal weten uit te bouwen.

Een CDS die problemen van gewone mensen onderzoekt, kan wegen op het publieke debat in Congo. Shomba vertelt dat de CDS makkelijk de media haalt met zijn onderzoeken en geregeld kritiek levert op de autoriteiten. Achilleshiel blijkt de grote afhankelijkheid van buitenlands geld. Dat wordt nog eens duidelijk wanneer Shomba er bij de Belgische bezoekers op aandringt dat ze nu ook kantoormeubilair zouden betalen. De nieuwe HIVA-directeur Hans Bruyninckx zal later op die vraag ingaan.

Vakbondswerk in Congo

In een land waar nog geen vijf procent van de bevolking een formele baan heeft, is vakbondswerk iets anders dan in Europa. De Confederation Syndicale du Congo (CSC), de zusterorganisatie van het ACV, is zich daarvan naar eigen zeggen ook bewust. De CSC werkt ook in de informele sector, die goed is voor de helft van het ledenaantal. Mede daardoor is de CSC met 350.000 leden de grootste vakbond van Congo, zij het dat een deel van de leden geen bijdragen betaalt.

Met Hilaire Mbuandi, de CSC-verantwoordelijke voor de informele sector, bezoeken we de Gambelamarkt. Er werken liefst vijfduizend verkopers. Het CSC heeft er zich ingeplant door contact te zoeken met leidende figuren onder de verkopers. Mbuandi: ‘Zij worden dan onze militanten. Momenteel betalen 1500 verkopers het jaarlijkse lidgeld van honderd Congolese frank (acht eurocent).We bepalen mee de verdeling van de tafels op de markt en komen tussen bij conflicten of als de politie onrechtmatige taksen eist. We hebben ook voor toiletten en meer hygiëne gezorgd.’

In de informele sector biedt vakvereniging niet direct uitzicht op meer inkomen zoals in de formele sector, waar een sterkere onderhandelingspositie bij sociaal overleg zich vertaalt in meer loon. De meerwaarde zit in bescherming tegen geweld en allerlei vormen van dienstverlening –waaronder ook mutualiteiten, kredieten en coöperatieven die indirect tot inkomenscreatie kunnen leiden. Mbuandi: ‘Het is moeilijk de sector binnen te dringen omdat mensen vaak niet snappen wat we beogen. Als ze weinig verdienen, is bijdragen moeilijk.’

Marc Leemans, nationaal secretaris van het ACV, droomt van een sterke Congolese vakbond die echt kan wegen op de politiek, opdat die wat dienstbaarder zou worden tegenover de bevolking: ‘Als je met een miljoen mensen op straat komt, maak je verschil. Maar ik heb bij de collega’s hier nog geen echte respons gevoeld voor die boodschap.’ Philippe Monsango, voorzitter van de MOCC, het Congolese ACW, wijst erop ‘dat de mensen nu banger zijn om op straat te komen dan vroeger, omdat de voorbije jaren geregeld geweld is gebruikt tegen manifestanten’.

Het is niet makkelijk in te schatten wat de CSC echt betekent. Zeker is dat de organisatie tussen 2008 en 2010 jaarlijks ruim 400 000 euro steun ontving vanuit België (ACV en Belgische ontwikkelingssamenwerking samen). Zonder die steun zou de CSC er ongetwijfeld anders uit zien.

Het ligt voor de hand dat sociale bewegingen in een land als Congo zich meer toeleggen op werk- en inkomenscreatie via het oprichten van coöperatieven of kredietverlening. Maar dat heeft momenteel in Congo nog geen hoge vlucht genomen. Uzziel Twagilimana, die de Afrikaanse activiteiten van Wereldsolidariteit coördineert vanuit Benin, legt uit dat de oorlog voor een stuk verklaart waarom sociale bewegingen in Congo dikwijls zwakker zijn dan in andere Afrikaanse landen. Twagilimana: ‘En daarnaast is het wantrouwen tussen de mensen hier door de mislukkingen uit het verleden groter dan elders. Dat gezegd zijnde, Action Féminine, onze vrouwenbeweging in Congo, doet het relatief goed.’

Congo is geen makkelijk land om sociale initiatieven op te zetten, zoveel is duidelijk. ‘Maar dat is voor ons geen argument om de bevolking aan haar lot over te laten’, aldus ACW-voorzitter Develtere.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2793   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2793  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.