Pakistaanse grensbewoners maken jacht op taliban

“We zijn de trendsetters. Anderen volgen ons voorbeeld”, pocht Rauf Khan, de burgemeester van Buner, een vallei tussen Swat en Pesjawar. Op 8 augustus pleegden de taliban er een overval op een politiekantoor en doodden ze acht agenten. De lokale raad (jirga) van Buner besloot daarop de taliban de toegang tot hun grondgebied te ontzeggen.
Op 14 augustus kwam het tot een vuurgevecht tussen dorpelingen en talibanstrijders waarbij minstens zes taliban om het leven kwamen. Onder de doden bevond zich Kamran Khan, de talibanleider in het naburige district Mardan. “De dorpelingen hadden de taliban gevraagd zich over te geven, maar de militanten eisten een veilige doortocht. Die werd hen geweigerd. Toen gooide een van hen een handgranaat naar de dorpelingen, die daarop begonnen te schieten”, zegt Khan.
De Noordwestelijke Grensprovincie en de Federaal Bestuurde Tribale Gebieden (FATA) raakten overspoeld met talibanstrijders die eind 2001 door het Amerikaanse leger uit Afghanistan werden verdreven. Vooral in het Swat-district loopt het geweld van de taliban tegen de burgerbevolking de laatste tijd de spuigaten uit. De voorbije maanden werden er 186 meisjesscholen in brand gestoken, zegt Sardar Hussain Babak, de minister van Onderwijs van de Grensprovincie.
“We vrezen dat de Taliban in Buner hetzelfde gaan doen als we ze de vrije hand laten. Daarom hebben we verschillende keren vergaderd en besloten dat we dat niet zullen laten gebeuren”, zegt Farreedullah, een dorpshoofd dat deel uitmaakte van de militie die het vuur opende op de Taliban.
De Afghaanse taliban werden aanvankelijk nochtans vriendelijk ontvangen door hun Pathaanse volksgenoten in de Pakistaanse grensgebieden. Sinds 2005 maken Pakistaanse soldaten onder Amerikaanse druk steeds meer jacht op de talibanmilities, en raakten de grensgebieden in de greep van het geweld.

Taliban op afstand houden

De vrees voor meer bloedvergieten zoals in Swat doet de inwoners van de omliggende gebieden besluiten de taliban zelf op afstand te houden. “Dit is een teken aan de wand. Als we zelf niets doen tegen de taliban, start het leger misschien met een operatie en slaan de mensen op de vlucht”, zegt Rauf Khan.

“We schieten op iedereen die we na middernacht nog op straat zien.”

Op 15 augustus besloot ook de jirga in het Mardan-district een burgermilitie op te richten zoals in Buner. “De taliban hebben al een tiental meisjesscholen en vijftig CD-winkels opgeblazen en politieposten aangevallen.”, zegt Shakoor Khan uit het dorpje Bakhshali. Volgens burgemeester Himayatullah Mayar waren de taliban ooit gewoon religieuze studenten die de mensen op het juiste pad wilden houden. “Nu is de situatie omgekeerd en nemen ze de leiding in antisociale activiteiten.”
In Upper Dir kwam de jirga samen met de taliban en vroeg ze hen het district onmiddellijk te verlaten. In het district verblijven momenteel 100.000 mensen die op de vlucht sloegen voor de militaire operaties in Bajaur in de FATA. “We gaan de taliban niet laten spelen met de toekomst van onze mensen”, zegt Gulzar Khan, een lokale leider. “We willen niet dat de scholen afbranden en de volgende generaties geen onderwijs krijgen.”
In Buner mag intussen zelfs de politie niet meer ’s nachts patrouilleren. “We schieten op iedereen die we na middernacht nog op straat zien. We hebben de mensen gezegd dat ze ’s nachts binnen moeten blijven”, waarschuwt burgemeester Rauf Khan.
Buner kan rekenen op de steun van de provincieregering, die na het incident op 14 augustus in de kranten een grote advertentie publiceerde waarin ze de dorpelingen feliciteerde en andere districten oproept de taliban een halt toe te roepen. “De militanten zaaien overal vernieling”, luidde de tekst. “Voor een betere toekomst, welvaart en ontwikkeling, volg het wijze voorbeeld van Buner, Hangu, Dir, Swabi, Mardan en Lakki Marwat, waar de mensen anti-talibanmilities hebben opgericht.”