Pakistan gevangen in spiraal van geweld

De ene politieke ramp na de andere overkomt Pakistans president-generaal Musharraf. De magistraten kwamen in opstand. De Rode Moskee riep op tot het omverwerpen van het regime. En de Pakistaanse Taliban en hun kompanen van al-Qaeda lanceerden een militaire campagne na de bestorming van de Rode Moskee. Volgens Pervez Hoodbhoy, professor Nucleaire Fysica aan de Quaid-i-Azam Universiteit van Islamabad, zien we nu de gevolgen van de intieme relatie tussen leger en islamisten.
Half juli barstte de bom die Pakistans militaire leiders decennialang beurtelings negeerden, koesterden en bestreden. Extremistische islamisten lanceerden vanuit de Rode Moskee een frontale aanval op het bestaande systeem en kregen van de weeromstuit het dodelijke vuur van de Pakistaanse leger over zich. Heel wat weldenkende commentatoren in Pakistan benaderen dit conflict als een bijna triviaal gebeuren.
Ondanks de tientallen slachtoffers blijven ze focussen op het komische beeld van de baardige Maulana Abdul Aziz die in een boerka probeerde te vluchten. Alsof het allemaal maar opera buffa was. Of opgezet spel, waarmee de regering de publieke aandacht wou afleiden van de toenemende problemen van generaal Musharraf en waarmee ze wou bewijzen dat Musharraf nog steeds het enige betrouwbare bolwerk is tegen het islamistisch extremisme.
Wie zegt dat de Rode Moskee een opgezet en dus geen reëel probleem was, vergist zich dodelijk. De Rode Moskee toont hoe gevaarlijk het losgeslagen religieus radicalisme is in Pakistan.

De overheid knijpt een oogje dicht


De militanten van de Rode Moskee konden sinds begin 2007 ongehinderd mensen oppakken en intimideren. Gedurende maanden werden enorme voorraden wapens en brandstof in de moskee binnengesmokkeld –onder het anders alziende oog van de Pakistaanse inlichtingendiensten. Mannelijke en vrouwelijke madrassastudenten belaagden videoshops, muziekwinkels en andere oorden van westerse decadentie. Toch werd niet eens een poging gedaan om elektriciteit, gas, telefoon of internettoegang af te sluiten. Hun illegale radiostation bleef al die tijd ongehinderd uitzenden.
Maulana Abdul Rashid Ghazi en Maulana Abdul Aziz, de stokebrandbroers die de Rode Moskee runden, opereerden als een schaduwregering met een eigen islamitische rechtbank. Ze ontvingen de Saoedische ambassadeur in hun moskee en onderhandelden met de Chinese ambassadeur over de vrijlating van enkele gekidnapte Chinezen. Dat China zich dit soort vernederingen moest laten welgevallen, wekte de woede op van Pakistans bondgenoot-voor-alle-seizoenen. Het sterk toegenomen politieke en economische gewicht van China voor de Pakistaanse regering leidde wellicht mee tot actie tegen de oncontroleerbare “geestelijken”.
Op 12 april verklaarden de mollahs op hun radiostation dat de Quaid-e-Azam Universiteit verworden was tot een bordeel. Ze waarschuwden de vrouwelijke studenten die weigeren hun gezicht te bedekken dat ze bijtend zuur in hun gelaat konden krijgen. Op die uitspraak werd niet gereageerd met collectieve verontwaardiging, maar met angst en omzichtigheid. Het universiteitsbestuur zweeg, net als zijn voorzitter, generaal Musharraf. Een algemene vergadering met tweehonderd studenten en professoren veroordeelde het dreigement wel, al vond een meerderheid van de studenten dat het bedekken van het aangezicht voor vrouwen een islamitische plicht is die afgedwongen moet worden.

Het enthousiasme van de mollahs


Vijfentwintig jaar geleden politiseerde de Pakistaanse overheid onder generaal Zia ul-Haq de islam tot haar officiële beleid. Het gebed werd verplicht in overheidsadministraties. Wie zich niet strikt aan de ramadan hield, werd gestraft. Wie solliciteerde voor een academische betrekking, moest zijn kennis van islamitische leerstellingen kunnen aantonen. En de gewapende strijd, de jihad, werd gepropageerd in de schoolboeken. Die staatstussenkomst is vandaag niet meer nodig. Nooit voorheen had de clerus zo veel macht en aanzien of begaf de bevolking zich met zo veel enthousiasme naar gebedsbijeenkomsten en religieuze feesten.
En het gaat niet enkel om transcendente bezieling. Volgens de Pew Global Survey van 2006 steeg het vertrouwen van Pakistanen in Osama bin Laden als wereldleider van 45 procent in 2003 naar 51 procent in 2005. In dezelfde periode kelderde de populariteit van bin Laden in Marokko, Turkije en Libanon met zo’n twintig procent.
Ook het draagvlak voor de sharia wordt steeds groter. Een onderzoek door World Public Opinion in april 2007 stelde vast dat 54 procent van de Pakistanen een strikte toepassing van de sharia wou, terwijl 25 procent voorstander is van een wat verwaterde vorm.
De ideologen van de Rode Moskee en anderen die uit hetzelfde islamistische hout gesneden zijn, roepen hun aanhangers niet op tot actie tegen armoede, werkloosheid, ontoegankelijkheid van het gerecht, gebrek aan scholingskansen, corruptie binnen het leger of de administratie, of het lijden van boeren en arbeiders. Zij richten hun aandacht en energie volledig op de zedelijkheid, die bijna uitsluitend begrepen wordt in relatie met vrouwen en de vermeende westerse culturele invasie.
Er zijn talloze zaken die hun moraliteitsradar ontgaan: werkers uitbuiten, klanten bedriegen, ambtenaren omkopen, je vrouw slaan, belastingen ontduiken, verkeersregels overtreden… Het lichaam van de vrouw, daarentegen, is alomtegenwoordig in hun oordelen en aanmaningen.

De eer van de man


De vrijheid van vrouwen in Pakistan is de voorbije jaren –ook tijdens het bewind van Musharraf– flink gekrompen. Het was de generaal zelf die Mukhtaran Mai, slachtoffer van een groepsverkrachting, verbood om naar het buitenland te reizen. En toen een vrouwelijke dokter zei dat ze verkracht was door een legerofficier, deed hij die aanklacht in een interview met de Washington Post af met de opmerking: ‘Veel mensen zeggen dat je alleen maar verkracht moet worden als je naar het buitenland wil, een visum voor Canada beoogt of miljonair wil worden.’
Deze houding tegenover vrouwen is typisch voor een machocultuur, maar de agenda van de islamisten gaat verder. Zij willen een volledige scheiding van de geslachten en een ingekrompen ruimte voor vrouwen in het openbare leven. Ze streven deze centrale doelstelling efficiënt en succesvol na. Soms met catastrofale gevolgen. Op 9 april 2006 ontstond paniek in een madrassa in Karachi waar een groot aantal vrouwen verzameld waren. Daarbij werden 21 vrouwen en 8 kinderen doodgedrukt en vielen er talloze gewonden. De mannelijke redders die met de ambulance arriveerden, mochten geen gewonde vrouwen naar het ziekenhuis voeren.
De islamistische partij MMA diende in de North West Frontier Province (NWFP) nu ook een wetsvoorstel in dat verpleegsters moet verbieden mannelijke patiënten bij te staan. Maulana Gul Naseeb Khan, provinciaal secretaris van de MMA, argumenteerde dit voorstel:
‘Wij denken dat mannen seksueel genot kunnen beleven aan de lichamen van deze vrouwen terwijl ze een elektrocardiagram of een ultrasonore test uitvoeren… Om de superieure waarden van de islam en de boodschap van de heilige profeet (vrede zij met hem) te vrijwaren, besliste de MMA daarom het verbod op te leggen.’
Het is niet onbelangrijk te noteren dat deze MMA de meerderheid heeft in de provinciale parlementen van zowel de NWFP als Baluchistan, én dat de partij er mee voor gezorgd heeft dat Musharraf aan kon blijven als president.

De grens kleurt donkergroen


Langs de grens met Afghanistan ligt een gordel van tribale gebieden die niet echt onder de jurisdictie van de federale staat vallen en die zichzelf ook niet beschouwen als een volwaardig deel van Pakistan. Deze tribale gebieden hebben de voorbije jaren een radicale gedaantewisseling ondergaan. De lokale Taliban hebben de meisjesscholen gesloten en leggen de sharia op in de gebieden onder hun controle.
In het stadje Miramshah controleren de lokale Taliban de lengte van de baarden, de zedigheid van de kleding en het bijwonen van het gebed in de moskee. De traditionele leiders, de maliks, zijn vervangen door een nieuwe generatie militanten die opgeleid werden in de madrassas. Deze neo-Taliban hebben een programma dat op eigenzinnige wijze tribale en religieuze gewoonten mengt. Ze willen dat alle tv-toestellen vernietigd worden en de geestelijken hebben poliovaccinaties onrein verklaard.
De regering in Islamabad was na 11 september 2001 wel een oorlog tegen de terroristen in de tribale gebieden begonnen, maar het was niet haar eigen strijd, het was die van de VS. De mislukking van deze oorlog leidde op 1 september 2006 tot het “vredesakkoord” van Miramshah. Dat verdrag werd opgezegd na de aanval op de Rode Moskee, maar het had intussen wel gezorgd voor een uitgesproken versterking van de lokale Taliban.
Het gaf dan ook toe aan alle eisen van de radicale strijders: vrijlating van alle gevangen militanten, ontmanteling van de checkpoints, teruggave van in beslag genomen wapens en voertuigen, erkenning van het recht van de Taliban om openlijk wapens te dragen en verblijfsrecht voor medestrijders uit andere islamitische landen. De financiële compensatie die de Taliban eisten voor verlies aan levens en eigendom werd niet onthuld, maar sommige ambtenaren spreken over “astronomische getallen”. In ruil voor al dat lekkers beloofden de islamistische strijders een vrije aftocht voor het leger en zegden ze toe zelf geen aanvallen meer uit te voeren op burgerlijke of militaire installaties.

Boomerang op z’n Pakistaans


Het orthodoxe, militante en gewelddadige islamisme dat toenmalig dictator Zia ul-Haq in de jaren tachtig lanceerde, keert zich nu tegen de regering en zelfs tegen het leger, dat zichzelf al die jaren zag als de gewapende arm van de islam. Generaal Musharraf pleit vandaag voor een “moderne en gematigde” versie van de islam. Maar de daden van de generaal stemmen niet altijd overeen met zijn bevlogen woorden.
Al zijn er wel enkele zaken ten goede gekeerd. De directeurs van overheidsorganisaties moeten niet langer het middaggebed voorgaan. De Pakistaanse omroep toont probleemloos ongesluierde vrouwelijke nieuwslezers. De media –die op grote schaal zelfcensuur toepassen– krijgen wat ruimte voor kritische berichtgeving over de regering, maar niet over het leger. En honderden vrouwen werden vrijgelaten toen de regering in 2006 de erg omstreden Hudoodwet schrapte. Deze wet voorzag onder andere dat slachtoffers van verkrachtingen hun aanklacht moesten laten bevestigen door vier mannelijke getuigen, zoniet konden ze zelf op de beklaagdenbank terechtkomen. Maar zelfs opgeteld wegen deze verbeteringen niet op tegen het wassende getij van religieus fanatisme in de hele maatschappij.
Dat de religieuze gevoelens geïntensiveerd worden, heeft allerlei gevolgen, maar de belangrijkste is wellicht de depolitisering en demobilisering van het Pakistaanse volk. De meeste niet-religieuze organisaties, zoals studentenbewegingen en vakbonden, werden immers onderuit gehaald. Daarmee verdween ook de ruimte voor openbaar debat en vrije meningsuiting. De manifestaties naar aanleiding van het ontslaan van de opperrechter zijn de uitzondering op de regel.
Zelfs tegen Amerikaanse acties in Irak, Palestina of Iran –toch bijzonder gevoelig onder moslims– komen slechts tientallen mensen op straat. Maar als ze het gevoel hebben dat hun geloof zelf onheus behandeld wordt, ontsteken grote groepen Pakistanen in woede en geweld. Zo werden in Lahore het deelstaatparlementsgebouw, winkels en auto’s in brand gestoken omdat er in Denemarken een godslastering plaatsvond. Je krijgt steeds meer het gevoel dat niemand nog geeft om zijn medemoslims en dat alleen het geloof zelf er nog toe doet.

De bron van de onverdraagzaamheid


Extremisme is het gevolg van armoede, wordt vaak gezegd. Maar ontbering en lijden alleen leiden niet tot radicalisering. Meer wegen, elektriciteit en scholen zullen dan ook weinig impact hebben op de strijdbaarheid van een bevolking die altijd al moeite had om te overleven –maar pas nu kiest voor de extremistische oplossing.
Hetzelfde geldt voor het gebrek aan scholingskansen. Het is natuurlijk beschamend dat minder dan 65 procent van de Pakistaanse kinderen school loopt en maar 3 procent van de jongeren die ervoor in aanmerking komen naar de universiteit gaan –ook al zijn deze cijfers beter dan dertig jaar geleden, toen er nog geen sprake was van terrorisme. We mogen hierbij het gevaar dat uitgaat van de madrassas niet vergeten.
Men zegt dat slechts vijf tot tien procent van de madrassas militanten voortbrengen, maar als Pakistan rond de 20.000 madrassas telt –op een paar duizend na kan niemand je een correct cijfer geven– betekent dat toch dat er 1000 tot 2000 gevaarlijke opvoedingsinstellingen actief zijn. Het hervormingsprogramma voor de madrassas was gebaseerd op de overtuiging dat het introduceren van computers of Engels in de curricula het karakter van de madrassas zou wijzigen. Een illusie, zo bewees ook de Rode Moskee die bijzonder handig was in het opzetten en beheren van haar website. Trouwens, de kapers van 11 september en de dokters die de aanslagen in Londen en Glasgow beraamden waren hooggeschoold en kwamen niet uit madrassas.

De kern van het probleem


De Pakistaanse leiders zijn keer op keer door de knieën gegaan voor de chantage van de mullahs. Zulfikar Ali Bhutto werd in de jaren zeventig plots islamitisch toen hij een wanhopige, maar uiteindelijke mislukte poging ondernam om zijn regering en zijn leven te redden. Toen zijn dochter Benazir Bhutto de macht overnam na generaal Zia ul-Haq durfde ze niet te raken aan de schandelijke Hudood- en godslasteringswet. Daarna ging premier Nawaz Sharif nog een stap verder door te proberen de sharia in te voeren.
In de kern van Pakistans probleem ligt een granieten waarheid, namelijk dat een staat die zichzelf een religieuze identiteit en missie toekent, niet anders kan dan degenen bevoordelen die het religieuze leven organiseren en de religieuze teksten interpreteren. En aangezien er in elke religie vele modellen en interpretaties bestaan, leidt dat onvermijdelijk tot conflicten tussen religieuze krachten over het te volgen model. Dat veelzijdige conflict speelt zich vandaag af in de steden en dorpen van Pakistan.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.