Pleidooi voor gebouwen op menselijke schaal

In Colombia bouwde hij een tijdelijke kathedraal, statige landhuizen voor grootgrondbezitters en één sociale woonwijk. Allemaal in bamboe. ‘De armen haten bamboe en de overheid schaamt er zich voor, omdat het alleen door de allerarmsten gebruikt wordt.’

Pedro Franco

 

In Colombia bouwde hij een tijdelijke kathedraal, statige landhuizen voor grootgrondbezitters en één sociale woonwijk. Allemaal in bamboe. ‘De armen haten bamboe en de overheid schaamt er zich voor, omdat het alleen door de allerarmsten gebruikt wordt. Dat culturele taboe wil ik doorbreken door prestigeprojecten in bamboe te bouwen.’

‘Ik ben een oude hippie’, zegt de Colombiaanse architect Simón Vélez, met de heerlijke tongval waarmee Spaanstaligen het mondiale Engels verwennen –een chippie, dus. Daarmee verontschuldigt hij zich voor zijn keurige pak met das, een onontkoombare uitmonstering nu hij de koningin van Nederland en haar prinsen en prinsessen de hand moet schudden.

Vélez is in Amsterdam om er de Prins Claus Prijs voor Cultuur en Ontwikkeling in ontvangst te nemen. Een grote eer –én met 100.000 euro ook een aanzienlijk bedrag– voor een architect die in zijn thuisland in de marge van het grote betongebeuren moet opereren. ‘Ik kom uit een land waar mensen hout en bamboe haten, en beton aanbidden. Het is in alle arme landen hetzelfde liedje: zoveel te minder mensen bezitten, zoveel te meer ze verlangen naar cement.’

De enige opdracht voor een sociaal huisvestingsproject kreeg Vélez niet toevallig in een wijk vlakbij een golfclub voor de rijke elite, waar hij een aantal bamboeprojecten mocht uitvoeren. ‘Ik ben ervan overtuigd dat die sociale woningen tot de goedkoopste én de meeste waardige huizen behoren die ooit in Colombia gebouwd zijn.’

De fascinatie voor beton en golfplatendaken is levensgevaarlijk als de aarde beeft of scheurt, zoals in Colombia en de hele Caribische regio vaak gebeurt. Het is een vorm van culturele nabootsing, bevestigt Vélez, een onbewuste strategie van de armen om alvast symbolisch een stapje dichter bij de wereld van de rijken te komen. Maar het is meer: ‘Onbehandeld hout dat onoordeelkundig gebruikt wordt, rot heel snel. Bovendien is het erg ontvlambaar, wat vooral in de stedelijke omgeving voor een nog groter gevaar zorgt dan aardbevingen. Als mensen dus gestopt zijn met het gebruik van bamboe in hun woningbouw, dan zijn daar ook goede redenen voor.’

Simón Vélez kreeg de Prins Claus Prijs 2009 omwille van zijn ‘focus op inheemse architecturale praktijken’, waarmee de jury verwijst naar zijn voorliefde voor bamboe, en omwille van ‘het ontwikkelen van een elegante esthetiek die beantwoordt aan de natuurlijke kwaliteiten van bamboe en samenwerkt met de natuur om schoonheid in vorm, ruimte en omgeving te creëren.’

Vélez reageert een beetje beduusd op de hoogdravende analyses van zijn werk. Hij omschrijft zichzelf als allerlei soorten architect, maar wijst al te artistieke of filosofische pretenties resoluut af. ‘Ik ben in wezen een dakarchitect’, begint hij. ‘Het dak draagt immers de betekenis van het gebouw. Dat is trouwens de reden waarom de anti-nationalistische Bauhaus-beweging begon met het “afschaffen” van daken: ze waren te herkenbaar, te lokaal. Als het vaak sneeuwt, zoals in Noord-Europa, heb je een ander dak nodig dan in Egypte of Griekenland, waar het zelden regent. In Peru bouw je zelfs geen dak, daar bouw je een afdak tegen de zon, terwijl in Colombia de tropische regens zo overvloedig kunnen zijn dat je grote daken en afwatering nodig hebt. Bauhaus streefde naar een universalisme dat elke lokale identiteit en dus elk nationalisme bij voorbaat onmogelijk zou maken. Dat markeert ook het verschil tussen de klassieke bouwstijlen die overal ter wereld prachtig zijn en de moderne bouwstijl die –ook overal– zo uitgesproken lelijk is.’

Even later haalt hij een ander etiket boven om zijn eigen werk te typeren. ‘Ik ben eigenlijk een gewone plattelandsarchitect’, zegt hij. Die bescheidenheid is een beetje gespeeld, maar niet helemaal. ‘Mijn relatie met bamboe is er eerder toevallig gekomen, door een cliënt die een stal wou laten bouwen voor zijn paarden, en dat gebouw moest en zou een bamboestructuur zijn. Die opdracht stelde me voor grote problemen, want omdat bamboe hol is, is het allesbehalve makkelijk om er duurzame verbindingen mee te maken. De oplossing zat gek genoeg in het gebruik van beton: door beton in de uiteinden van de bamboestokken te gieten, lukte het wel om duurzame verbindingen te maken en daardoor werd het mogelijk om enorme structuren in bamboe te creëren.’

De witte MacBook gaat open en Simón Vélez bladert door honderden foto’s en tientallen projecten die hij de voorbije jaren gerealiseerd heeft. Stuk voor stuk indrukwekkende kunstwerken die de jury van het Prins Claus Fonds gelijk geven. Een tijdelijke kathedraal in Pereira, Colombia. Een brug in de Nankun-bergen, China. Een nomadisch museum op het centrale plein van Mexico Stad. De koepel van het Indiase paviljoen voor de komende wereldtentoonstelling in Shanghai. Een kerk zonder religie in Cartagena, Colombia.

Dat laatste project wordt gebouwd op grond die Vélez samen met enkele andere eigenaars bezit. ‘Wij zijn allemaal voormalige katholieken die zich nu bij geen enkele godsdienst nog thuis voelen. Maar wie zijn godsdienst afzweert, verarmt ook zijn leven. Ik heb bijvoorbeeld vijf kleinkinderen die ik graag zou dopen, maar niet in een christelijke kerk. Wie wil hertrouwen, wordt in een lelijk kantoor geduwd met een ambtenaar die geen besef heeft van schoonheid of ritueel. En begrafenissen buiten de kerk zijn nog erger. Ik heb behoefte aan een omgeving waar spiritualiteit op zulke momenten een kans krijgt zonder dat de ervaring en het ritueel ingelijfd worden door een kerkelijke structuur.’

De “kerk” doet uitgesproken gotisch aan met haar onbereikbare plafond en hoge, spitse bogen. Ook de andere gebouwen ademen die transcendente sfeer uit. Dat komt volgens Vélez omdat bamboe daar aanleiding toe geeft. Na enig zoeken klikt hij een foto open van een bamboewoud in Colombia. ‘Dat is mijn ontwerper’, zegt hij. En inderdaad: het lijkt meer op de middenbeuk van een gothische kathedraal dan op wat wij ons voorstellen bij een bos.

‘Ik ben een ecologisch architect omdat ik vertrek van het materiaal waarmee ik werk en de omgeving waarbinnen een gebouw moet staan en functioneren. Dat betekent ook dat ik streef naar een architectuur op menselijke schaal. Maar die menselijke schaal is iets anders dan de ideologie van Le Corbusier, die zijn plafondhoogte zo koos dat je een lamp kon vervangen zonder op een trapje te staan.’ De “menselijke schaal” waarover Vélez het heeft, omschrijft hij als ‘een architectuur die grenzen erkent’.

Voor hem geen macho-architectuur die steeds hogere wolkenkrabbers wil, als bewijs van macht en kunde. ‘Beton functioneert als een luidspreker voor bouwmaterialen’, zegt Vélez. ‘Het creëert de mogelijkheid om de menselijke en natuurlijke schaal van de dingen oneindig uit te dagen en te doorbreken. Wie op basis van hout, bamboe en stenen werkt, moet een esthetiek ontwikkelen die door de natuurlijke materialen opgelegd wordt.’
Even later onderbreekt vraagt Simón Vélez het gesprek. Hij beseft plots dat hij gezegd heeft dat hij een ecologisch architect is, en wil dat dringend corrigeren. ‘Er zijn zo veel opportunisten die hun activiteiten willen groenwassen door er eco of bio voor te zetten. En het ecologisch fundamentalisme maakt me al even bang als het christelijk of islamitisch fundamentalisme.’

Heeft hij dan enkel een esthetische en een utilitaire band met de natuur en de planeet? Neen. Natuurlijk moeten we dringend werk maken van een manier van leven en een beleid die gericht zijn op het redden van de planeet, vindt Vélez.

‘Maar dat is niet de reden waarom ik met bamboe begon te werken. Al maakt het op sociaal en ecologisch vlak wel degelijk een enorm verschil dat ik bamboepalen van negen meter lang gebruik, met dezelfde eigenschappen als stalen buizen van die lengte. Voor de productie van  staal wordt immers enorm veel vervuiling en CO2-uitstoot gecreëerd, terwijl de grote staalmonopolies hun winsten almaar vergroten. Bamboe daarentegen slaat koolstof op en voorziet kleine boeren van een inkomen. Architecten zijn de grootste staalgebruikers ter wereld, dus als wij zouden overschakelen op natuurlijke materialen, zouden we een enorme impact hebben op het klimaat.’ Waarmee we toch weer terug zijn bij zijn ecologische kant. En bij zijn eenmansgevecht tegen het culturele taboe op bamboe.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.