Politieke partijen in de verdrukking

Uit de nationale enquête, uitgevoerd door het peilingbureau Datanálisis,
blijkt dat 44 procent van bevolking wel degelijk vertrouwen heeft in
president Chávez. Dat is 10 procent meer dan de vorige peiling, die werd
uitgevoerd voor de mislukte couppoging van midden april. De aanhang van de
president was toen met twintig procentpunten tot een dieptepunt gezakt.

Maar uit de peiling blijkt ook dat er sprake is van een ernstige
vertrouwenscrisis in de Venezolaanse politiek. De geloofwaardigheid van de
politieke partijen, waaronder ook de regerende Vijfde Republikeinse Beweging
(MVR), is erg zwak. Het gebrek aan vertrouwen in de politici staat in scherp
contrast met het krediet dat de civiele maatschappij geniet bij de
bevolking. Ook de vakbonden en de niet-gouvernementele organisaties die
openlijk een rol speelden in de omverwerping van Chávez genieten het
vertrouwen van een groot deel van de bevolking.

De Venezolaanse samenleving is opgedeeld in twee gelijke helften wat betreft
Chávez, stellen de onderzoekers vast. De populistische president dient
dringend werk te maken van zijn imago onder de hoger opgeleiden en de
middenklasse. 84 procent van de zakenwereld zegt weinig tot geen vertrouwen
te hebben in het economisch beleid van de regering.

Volgens Luis Vicente León, de directeur van het peilingbureau Datanálisis,
is het hoog tijd dat Chávez gaat onderhandelen met de civiele maatschappij.
De president zou bijvoorbeeld in dialoog kunnen treden met de Confederatie v
an Venezolaanse Arbeiders (CTV), de belangrijkste vakbond. De regering
weigert nog steeds elk gesprek met CTV-leider Carlos Ortega, die banden
heeft met de oppositiepartij Democratische Actie. Ortega is samen met
Alfredo Peña, de burgemeester van Caracas, de belangrijkste spreekbuis van
de anti-Chávez alliantie van zakenlui, vakbonden, politici en burgergroepen.