Rechtse AUC-militie valt uiteen in drie blokken

In een communiqué wijten Castaño en Mancuso het uiteenvallen aan
splintergroepen die in hoge mate geïnfiltreerd zijn door drugshandelaars
en hun identiteit en principes hebben verloren. De interne crisis bereikte
een hoogtepunt toen paramilitairen uit het zuiden van Colombia op eigen
houtje de Venezolaanse zakenman Richard Boultron ontvoerden. Sindsdien
werden de zuidelijke milities uit het AUC gezet.

Het noordelijke AUC is uiteengevallen in drie blokken die op het terrein
onafhankelijk zullen optreden maar opnieuw toenadering zullen zoeken
wanneer er wordt onderhandeld met de regering. De Autodefensas Unidas de
Córdoba y Urabá worden met 70 procent van het paramilitaire personeel de
grootste militie in het noorden en het noordwesten. De twee andere groepen
in het noorden zijn de Autodefensas del Magdalena Medio en het Bloque
Central de Bolívar. De missie van de drie organisaties blijft de
verdediging van eerlijke Colombianen een eufemisme voor een genadeloze
strijd tegen linkse rebellen en hun vermeende sympathisanten.

Waarnemers zien achter de ontbinding van het AUC een manoeuvre van Castaña
om zich een schoner imago aan te meten in de hoop als politieke speler te
worden uitgenodigd op vredesonderhandelingen. De pasverkozen president
Alvaro Uribe installeert op 7 augustus zijn regering en heeft al
aangekondigd te willen praten met ongeregelde troepen die internationale
bemiddeling en een staakt-het-vuren accepteren. Volgens Mancuso heeft 35
procent van de nieuwe parlementsleden sympathie voor de paramilitairen.

Analist Luis Valencia zei tegen IPS te vrezen voor een verder afglijden
naar anarchie wanneer verschillende AUC-fracties op het terrein de vrije
hand krijgen. Mensenrechtenorganisaties geven het AUC de
hoofdverantwoordelijkheid voor moordpartijen onder burgers.

De zelfverdedigingseenheden ontstonden in de jaren tachtig met steun van
het leger, grootgrondbezitters en zakenlieden om strijd te voeren tegen de
linkse guerrilla in Colombia. In 1989 werden de rechtse milities buiten de
wet gesteld omdat ze banden zouden hebben met de drugshandel en aanslagen
pleegden op vakbondsmensen.

In dienst van drugshandelaars en grootgrondbezitters richtte het AUC zijn
wapens tegen de plattelandsbevolking en maakte het zich meester van een
miljoen hectaren landbouwgrond. De paramilitairen bezetten in de provincies
Córdoba, Sucre, Meta en langs de rivier Magdalena meer land dan de regering
heeft verdeeld in 25 jaar landbouwhervorming.