“Regering-Obama zet ideologische uitsluiting voort”

Ramadan, een van de invloedrijkste moslims in Europa, had in 2004 een leeropdracht aangeboden gekregen van de Universiteit van Notre Dame in het Amerikaanse Indiana. De Amerikaanse regering stond Ramadan eerst een visum toe, maar trok dat daarna in. Daarbij werd in algemene termen verwezen naar wettelijke bepalingen die verband houden met buitenlanders die het terrorisme ondersteunen. De American Civil Liberties Union (ACLU), een invloedrijke mensenrechtenorganisatie, diende in 2004 en in 2006 klacht in tegen die beslissing. De Amerikaanse regering werd in december 2007 in het gelijk gesteld, maar de zaak werd dinsdag (24 maart) in New York nog eens in beroep behandeld.

Intussen heeft Barack Obama George W. Bush opgevolgd als Amerikaanse president en is er dus ook een nieuwe regering aan het werk. Maar de advocaten van de regering-Obama stelden dinsdag in New York dat de Amerikaanse rechtbanken geen bevoegdheid hebben over immigratieaangelegenheden. Dat was precies het argument waarmee de regering van George W. Bush de zaak in haar voordeel had beslecht.

Migratiewetten misbruikt

 
De ACLU voert aan dat het ministerie van Justitie de Amerikaanse migratiewetgeving misbruikt om op een selectieve manier buitenlandse wetenschappers uit het land te houden. Volgens de organisatie kreeg Ramadan geen visum vanwege zijn politieke opvattingen, en niet omwille van daden die niet door de beugel zouden kunnen. Ramadan trok de voorbije jaren stevig van leer tegen het Amerikaanse beleid in het Midden-Oosten.

Na de eerste rechtszaak liet de Amerikaanse regering de beschuldiging vallen dat Ramadan het terrorisme zou hebben ondersteund. Maar de professor kreeg nog altijd geen visum omdat hij giften had overgemaakt aan een Zwitserse hulporganisatie die geld zou hebben doorgesluisd naar Hamas, een militante islamistische beweging in de Palestijnse gebieden.

Volgens de ACLU heeft de regering-Bush de voorbije acht jaar tientallen kritische buitenlandse intellectuelen gehinderd lesopdrachten aan Amerikaanse universiteiten te aanvaarden, spreekbeurten te houden of deel te nemen aan academische conferenties. De organisatie noemt onder meer de Turkse journalist Haluk Gerger, de Nicaraguaanse mensenrechtenactiviste Dora Maria Tellez en de Zuid-Afrikaanse professor en politieke commentator Adam Habib.

De ACLU en andere Amerikaanse organisaties zijn ook een rechtszaak begonnen om de weigering van Habib aan te vechten.

Vorige week ondertekenden tientallen Amerikaanse academische en mensenrechtenorganisaties een brief aan Amerikaanse beleidsmakers om een einde te maken aan het weigeren van visa aan buitenlandse academici, schrijvers en activisten op basis van hun politieke overtuiging. Volgens hen is die “ideologische uitsluiting” een praktijk uit de Koude Oorlog die al lang begraven had moeten worden.