Reis naar de verten van verbeelding
Jan Kees Van de Werk trok van Bamako naar Timboektoe. Zijn bedenkingen bij het reizen zelf en zijn verrassende foto’s roepen vragen op.
Jan Kees Van de Werk . 24 juni 2003
‘Waar je ook naartoe gaat, je bent altijd op weg naar huis’, schrijft Jan Kees van de Werk. De omweg van Jan Kees loopt door Afrika. Als uitgever van de Afrikaanse Bibliotheek, als dichter, als programmamaker: altijd keert hij terug naar Afrika. Onderstaande beelden en citaten komen uit Kaurischelpen en kamelen, het jongste boek van Jan Kees van de Werk.
Drie volle dagen zullen we op het water zijn. De Niger die al naar gelang het licht van het uur geel, grijs en groen stroomt en stroomt. Op weg naar Timboektoe. De mythologische pleisterplaats waar eenieder op zijn eigen wijze aanlegt. De vervulling van een droom aan het einde van de wereld of het uitkomen van een wens aan het begin van de regenboog. De aankomst bij jezelf of het vertrekpunt naar de ander. Voor mij betekent Timboektoe: het onderweg zijn naar mezelf langs de lijnen van herinnering.
Bamako, Kati, Dio, Nikela, Nafaji, Kassaro, Seba, Koro, Badinka, Kita, Boulouli, Toukoto, Fangala, Oualia, Djoubeba, Kale, Mahine, Galougo, Diamo, Kayes, Tambacounda. Dag in, nacht uit reizen we langs het spoor van onze herinneringen en nieuwe zonsopgangen. In mijn gedachten ben ik elders en ik denk aan thuis, zwanen, mijn dochters, de gouden herfst van het blad en vochtig verend mos. Twee landschappen huizen in mijn borst. De horizon voorbij en verder gaan. En toch vult mijn voetafdruk zich met ‘toen’, verlang ik naar de bomen van mijn bos.
Op de muziekcassette zingt Bob Dylan You ain’t going nowhere en The answer is blowing in the wind. Zo is het. We reizen altijd met onszelf als bagage. We dragen onszelf altijd mee, als een baby strak in doeken omgeslagen op onze rug. Altijd op weg naar en komend van, reizen we voortdurend door de herinnering van het bestaan. En komen we meestal weer aan op het punt van vertrek. Misschien bevinden we ons altijd wel in transit. In transit bij het eigen vuurtje in de nacht, plannen makend voor morgen. De volgende dag treden we, in hoopvolle melancholie, weer in onze eigen voetsporen om nieuwe wegen in te slaan. Mijn voeten volgen oude sporen. Ik sla een nieuwe richting in, het oog gericht op vuur en wind.
Eigenlijk is iedereen, ook zonder verplaatsing, altijd op reis. Gedachten glijden terug over afgelegde wegen, verwijlen hier en daar op pleisterplaatsen van het leven en bij momenten van weleer waar “toen” en “thans” elkaar ontmoeten. Tijdens deze reizen door de tijd is het verleden soms sterker aanwezig dan het heden.
Bij elke verplaatsing naar de verten van verbeelding nemen we bagage van vorige tochten mee. De reis naar de ander en zijn omgeving blijkt vaak een verkenning van het eigen landschap. Plekken langs al eerder betreden paden krijgen betekenis. Misschien vindt elke reis wel binnenshoofds plaats en komen we nooit voorbij het eigen vel.
De reis is ten einde. We zijn vertrokken en weer aangekomen. We passen weer in onze schaduw, het eigen vel. Om straks weer op weg te gaan. Naar onszelf en de ander. Want waar voel ik me beter op mijn plek dan onderweg. Waar je ook naartoe gaat, je bent altijd op weg naar huis.
Kaurischelpen en kamelen. Een reis naar de verten van verbeelding door Jan Kees van de Werk is een persoonlijk reisverslag. Voor deze bladzijden kozen we voor enkele beschouwingen bij het wezen van reizen, maar het boek zelf is veel concreter. De dagelijkse realiteit wordt op een impressionistische manier geschetst, soms ongenadig scherp voor bureaucratie en hulpindustrie, meestal met liefde voor de Afrikanen en hun creativiteit.
Uitgegeven door Elmar, 191 blzn. ISBN 90-389-1371-0
Drie volle dagen zullen we op het water zijn. De Niger die al naar gelang het licht van het uur geel, grijs en groen stroomt en stroomt. Op weg naar Timboektoe. De mythologische pleisterplaats waar eenieder op zijn eigen wijze aanlegt. De vervulling van een droom aan het einde van de wereld of het uitkomen van een wens aan het begin van de regenboog. De aankomst bij jezelf of het vertrekpunt naar de ander. Voor mij betekent Timboektoe: het onderweg zijn naar mezelf langs de lijnen van herinnering.
Bamako, Kati, Dio, Nikela, Nafaji, Kassaro, Seba, Koro, Badinka, Kita, Boulouli, Toukoto, Fangala, Oualia, Djoubeba, Kale, Mahine, Galougo, Diamo, Kayes, Tambacounda. Dag in, nacht uit reizen we langs het spoor van onze herinneringen en nieuwe zonsopgangen. In mijn gedachten ben ik elders en ik denk aan thuis, zwanen, mijn dochters, de gouden herfst van het blad en vochtig verend mos. Twee landschappen huizen in mijn borst. De horizon voorbij en verder gaan. En toch vult mijn voetafdruk zich met ‘toen’, verlang ik naar de bomen van mijn bos.
Op de muziekcassette zingt Bob Dylan You ain’t going nowhere en The answer is blowing in the wind. Zo is het. We reizen altijd met onszelf als bagage. We dragen onszelf altijd mee, als een baby strak in doeken omgeslagen op onze rug. Altijd op weg naar en komend van, reizen we voortdurend door de herinnering van het bestaan. En komen we meestal weer aan op het punt van vertrek. Misschien bevinden we ons altijd wel in transit. In transit bij het eigen vuurtje in de nacht, plannen makend voor morgen. De volgende dag treden we, in hoopvolle melancholie, weer in onze eigen voetsporen om nieuwe wegen in te slaan. Mijn voeten volgen oude sporen. Ik sla een nieuwe richting in, het oog gericht op vuur en wind.
Eigenlijk is iedereen, ook zonder verplaatsing, altijd op reis. Gedachten glijden terug over afgelegde wegen, verwijlen hier en daar op pleisterplaatsen van het leven en bij momenten van weleer waar “toen” en “thans” elkaar ontmoeten. Tijdens deze reizen door de tijd is het verleden soms sterker aanwezig dan het heden.
Bij elke verplaatsing naar de verten van verbeelding nemen we bagage van vorige tochten mee. De reis naar de ander en zijn omgeving blijkt vaak een verkenning van het eigen landschap. Plekken langs al eerder betreden paden krijgen betekenis. Misschien vindt elke reis wel binnenshoofds plaats en komen we nooit voorbij het eigen vel.
De reis is ten einde. We zijn vertrokken en weer aangekomen. We passen weer in onze schaduw, het eigen vel. Om straks weer op weg te gaan. Naar onszelf en de ander. Want waar voel ik me beter op mijn plek dan onderweg. Waar je ook naartoe gaat, je bent altijd op weg naar huis.
Kaurischelpen en kamelen. Een reis naar de verten van verbeelding door Jan Kees van de Werk is een persoonlijk reisverslag. Voor deze bladzijden kozen we voor enkele beschouwingen bij het wezen van reizen, maar het boek zelf is veel concreter. De dagelijkse realiteit wordt op een impressionistische manier geschetst, soms ongenadig scherp voor bureaucratie en hulpindustrie, meestal met liefde voor de Afrikanen en hun creativiteit.
Uitgegeven door Elmar, 191 blzn. ISBN 90-389-1371-0
Maak MO* mee mogelijk.
Word proMO* net als 2886 andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.
Meer verhalen
-
Nieuws
-
#WijZijnHier
-
Nieuws
-
Nieuws
-
Analyse
-
Nieuws