Rio+20 meer dan een talkshow?

Interview met Judith Kirton-Darling (ETUC) over Groene Economie, Rio+20, de crisis in Europa en de rol van de banken

De Europese Vakbondsconfederatie ETUC kijkt met argwaan naar het voorbereidingsproces voor de VN-conferentie over Duurzame Ontwikkeling, Rio+20. Haar grootste zorg is dat de sociale dimensie van de agenda verdwijnt, zelfs terwijl we ons midden in een sociale crisis bevinden. ETUC vraagt investeringen in mensen en in een transformatie van de economie naar een economie die meer in overeenstemming is met de draagkracht van de aarde. ‘Een economie die een antwoord is op de sociale en de ecologische problematiek’, aldus Kirton-Darling, confederaal secretaris van ETUC. Een “rechtvaardige transitie” zoals dat heet voor de vakbondsconfederatie.

  • EMF EMF

Wat schort er volgens u aan het proces?

Wij staan erg kritisch omdat de discussie verengd is tot het thema van de groene economie. Als vakbonden zien we hierin een poging van de industrielanden en de zakenwereld om van de conferentie op de eerste plaats een opportuniteit te maken voor de zakenwereld. Voor de vakbonden moet in Rio ook de sociale dimensie centraal staan en steeds meer lijkt die van de agenda te vallen. Op de conferentie over Duurzame Ontwikkeling in Johannesburg in 2002 werd heel sterk benadrukt dat Duurzame Ontwikkeling een sociale dimensie heeft en niet alleen gaat over milieu en economie. We vrezen dat Rio opnieuw met een conclusie komt “dat er aandacht moet zijn voor de sociale dimensie” terwijl die er in de eigenlijke kern van de boodschap is uitgehaald.

Wie domineert volgens u de discussies en bepaalt de weg die het proces uitgaat?

Het gaat niet alleen over de voorbereiding van Rio. Kijk ook naar de klimaatconferenties. Er is een groeiend trend om bij wijze van “innoverende financiering” alles- de investeringsagenda, de financiering- toe te wijzen aan de private sector als “een unieke kans voor de zakenwereld”. Men spreekt niet over taxering en regulering, maar enkel over marktmechanismen. Het kan best een kans zijn voor de zakenwereld, maar het mag absoluut niet dat alleen zijn. Er zijn een aantal fundamenten die gegarandeerd moeten worden via staatstussenkomst, regulering en taxatie, zodat er ook kan aangestuurd worden op een ander model. Het kan onmogelijk alleen neerkomen op multinationals die zich wat gaan vergroenen. Dat is groen kapitalisme, dat is geen duurzame ontwikkeling. Je bent natuurlijk nooit zeker voor de “fat lady sings” zegt men, maar op dit ogenblik is er de bezorgdheid dat de overheden en regeringen veel te weinig verantwoordelijkheid zullen opnemen.

Op vraag van de vakbonden bevat het werkdocument (de zogenaamde ZERO draft) een voorstel voor “duurzame ontwikkelingsdoelen” verbonden aan het creëren van werkgelegenheid en waardig werk. 

We steunen inderdaad het voorstel om te komen tot een pakket van Duurzame Ontwikkelingsdoelen, naar analogie met de milleniumontwikkelingsdoelen, maar met een duidelijk actieplan en duidelijke afspraken hoe die gaan geïmplementeerd worden.

En wij hebben inderdaad een doelstelling Duurzame Ontwikkeling geformuleerd over waardig werk en groene jobs. Dat zou gekoppeld moeten worden aan een opdracht voor de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) om een Rechtvaardige Transitie te bewerkstelligen, en de IAO zou in Rio dat mandaat moeten krijgen. De voorbije jaren was er een goede samenwerking tussen het VN-Milieuprogramma UNEP en de IAO rond groene jobs. UNEP zou ook moeten opgewaardeerd worden tot een volwaardige VN-organisatie (nu is het slechts een “programma”). Het klinkt abstract maar het gaat wel over engagement en inzet.

Op regionaal en nationaal vlak zouden we dan strenge strategische plannen moeten hebben, met verschillende rangordes van prioriteiten. De Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen zouden de kern vormen van die nationale strategieën voor Duurzame Ontwikkeling.

We zullen nog heel moeilijke discussies hebben in de verschillende landen en regio’s hoe milieu te integreren, we moeten daarvoor ook out of the box denken. Maar regeringen alleen kunnen dit niet doen.

Wat is voor de vakbonden het probleem met die groene economie?

Groene economie mag niet begrepen worden als slechts een vergroening van het bestaande model, terwijl het in essentie erom gaat dat er grenzen zijn aan de planeet. De vraag hoe we als wereldgemeenschap, met een groeiende wereldbevolking, steeds meer mensen die een middenklasse levensstandaard willen maar met krimpende hulpbronnen, ons moeten organiseren. Het concept van groene economie is een mooie slogan maar schiet te kort om op die uitdagingen een antwoord te bieden. Wij hebben het ook over groene jobs, maar in de context van duurzame ontwikkeling. Groene economie is slechts één aspect daarvan. De bezorgdheid van onze kant is dat het een zeer reductionistische benadering is voor een zeer complexe problematiek.

In Europa lijkt de crisis de aandacht voor groene jobs verder weg te duwen.

We bevinden ons in een wat surrealistische positie. De Europese commissaris, onze eerste ministers en milieuministers gaan naar Rio om te spreken over groene economie in de context van duurzame ontwikkeling en armoedebestrijding terwijl er in Europa een proces bezig is dat de capaciteit om echt een groene economie gestalte te geven, reduceert. Investeringen worden aan banden gelegd, terwijl we uit tal van rapporten weten wat de schaal is van de investeringen die er nodig zijn om onze infrastructuur, energievoorziening, transport en huisvesting, productie en consumptie aan te passen voor de klimaatverandering.

Omwille van de bezuinigingsprogramma’s zijn alle beschikbare middelen ingetrokken, op vraag van de financiële instellingen die alles opeten. Banken zijn ook uitermate conservatief in het beoordelen van de risico’s voor investeringen. In termen van return on investment is het nog altijd meer lonend om te investeren in traditionele sectoren, - als men sociale en milieucriteria buiten de risico-evaluatie laat- dan te investeren in nieuwe technologie of in nieuwe sectoren.

Het is voor bedrijven zeer moeilijk om te overleven, laat staan om nieuwe investeringen te doen, terwijl we die innovatie nodig hebben om de transitie mogelijk te maken. Zo lang we dat mechanisme in de financiële wereld niet aanpakken, raken we ook niet bij die noodzakelijke investeringen. We gaan dus naar Rio met die schizofrene boodschap van Europa: enerzijds het fiscale en economische beleid dat aandringt op uiterste bezuinigingen, aan de andere kant wordt ons gezegd: “de toekomst is groen”, zonder ons hiervoor de middelen, de strategie en de lange termijn visie te geven.

Voelt de werknemer hier iets van?

Dat maakt werknemers heel onzeker. Het klinkt theoretisch maar het is heel reëel. De economische crisis maakt mensen heel onzeker in hun job. Het aller moeilijkste voor ons als vakbond is dat wij aan die mensen vragen om te geloven en te investeren in verandering, in plaats van te kiezen voor business as usual. In de huidige economische context is dit een bijna onmogelijke uitdaging. En als je praat met werknemers in een staalbedrijf, in een chemisch bedrijf, in de autoassemblage, in de dienstensector, dan zijn mensen best enthousiast om maatregelen te nemen tegen de opwarming van het klimaat. Echt de stap zetten naar de verandering die dit inhoudt, is nog iets anders. Daarom is die “rechtvaardige transitie” voor ons zo belangrijk, want het is alleen door engagement van mensen op elk niveau, van het bedrijf, de sector, regionaal, nationaal, Europees, internationaal, dat je mensen kan aantonen dat hun bijdrage er wel toe doet en dat ze daar een invloed op kunnen hebben. Dat is de belangrijkste reden waarom mensen bij de vakbond komen. Ze willen verzekeren dat ze een stem hebben in beslissingen die een impact op hen hebben. Rechtvaardige transitie is brood en boter- vakbondswerk, maar op dit ogenblik is het ontzettend moeilijk om dit verkocht te krijgen.

Wat zou voor u een goed resultaat zijn van Rio?

Wij hebben drie sleutelvragen. Een: dat Unep zou omgevormd worden tot een volwaardige VN organisatie met meer macht en gekoppeld wordt aan het politieke niveau in VN. Twee: een engagement voor een minimum van sociale bescherming. Drie: een concrete doelstelling voor duurzame ontwikkeling die betrekking heeft op waardig werk en vergroening van de jobs, een rechtvaardige transitie zeg maar. En tot slot stellen we ook voor om een globale financiële transactietaks door te voeren om de transitie te financieren.

 

We verliezen op alle vlakken als we ons over deze thema’s opsluiten in onze eigen grenzen. We zijn vandaag te zeer geïntegreerd in deze wereld en te zeer onderling afhankelijk.

De financiële sector moet terug opgesloten worden binnen de grenzen van de reële wereld. Dat is echt fundamenteel en raakt aan elk onderdeel van de problemen die we aanraken. Neem het recht op voedsel, de belangrijkste eis die Oxfam International in Rio zal aankaarten. Het grote probleem met voedselzekerheid is niet onze capaciteit om voedsel te produceren, maar de speculatie! Het treft de armsten het meest en het maakt de armoede erger. Ondervoeding maakt ongezond, maakt mensen niet in staat deel te nemen aan economische ontwikkeling. Of kijk naar grondstoffen schaarste, ook daar drijft speculatie de prijzen de hoogte in.

 

Als je kijkt naar de groei van de financiële markten en hun aandeel in de economie, dan zie je dat dit gaat om triljoenen niet-productief kapitaal.

We zijn bezig onze democratische macht en onze eigen vrijheden en rechten over te dragen aan mensen die er een spel van maken, zelfs niet zoals in een wettelijk casino waar er nog spelregels zijn. Dit is compleet roekeloos gedrag zoals Russische roulette. Ze spelen met onze levens. Duurzame ontwikkeling is niet realiseerbaar zonder die bankenwereld aan te pakken.

De economie stimuleren is belangrijk. Is groene economie gelijk aan groene groei?

Volgens de Oeso wel, volgens Unep niet. De Oeso is geen milieuorganisatie maar het debat daar heeft er wel voor gezorgd dat mainstream economisten en economische actoren gedwongen werden om te praten over milieubescherming, over groene belastingen en het verschuiven van belastingen naar milieubescherming. Voor de Oeso is dit een positieve ontwikkeling. Maar voor de vakbond is de Oeso een neoliberale instelling. Er kunnen zeker positieve elementen in die visie zitten, maar in het algemeen is het niet de manier waarop wij er naar kijken. Wij hebben het over een paradigmaverandering. Wij willen een economie die op een heel andere manier werkt. Voor de Oeso gaat het over het vergroenen van kapitalisme en niet over het creëren van een duurzaam economisch groeimodel.

Maar u blijft wel over groei spreken

Inderdaad en dat is één van de grote debatten. Wij spreken over groei, maar duurzame groei. Dus wij geloven in de logica van ontkoppeling. (Dat je groei kan loskoppelen van de milieu-impact, nvdr.) Er is hier in de vakbond een expliciete discussie over “voorbij bnp” – wanneer het gaat over het monitoren van die groei. De fundamentele vraag voor ons is immers hoe behoudt je werkgelegenheid. Groei is een sleutelgegeven om werkgelegenheid te behouden, maar hoe definieer je die groei dan, dat is een andere discussie.

Verminderen van consumptie ligt niet op de tafel

Te midden van een economische crisis waar mensen geconfronteerd worden met drastische loonsverlagingen en pensioeninkrimpingen en de honger toeneemt, ook in Europa, is dit niet bespreekbaar. Het is zelfs niet op de agenda om te spreken over een vermindering in termen van koopkrachtvermindering. Vandaag hebben we een beleid dat het mes zet in de consumptie, maar helemaal niet uit milieubezorgdheid. Kijk naar de working poor in Duitsland. Je moet producten hebben die milieuvriendelijk zijn en bereikbaar voor mensen met een laag inkomen. In onze visie moet dit beginnen bij de aanvang van het productieproces. De zogenaamde ecodesign richtlijn van Europa of andere regels over design van producten en diensten mogen niet alleen gaan over energie maar moeten ook over grondstoffen gaan. Het is vandaag al makkelijk voor te stellen hoe een gebruikt voorwerp opnieuw grondstof wordt voor een nieuw product in het systeem. Voor hetzelfde product of voor een ander. Je creëert zo de hele cyclus. Dat levert tal van jobs op in afval en recyclage. Dat is één manier om invloed te hebben op de consumptie-impact. De andere is ontkoppeling van energie en materialen, in combinatie met energie-efficiëntie.
Je moet ook verzekeren dat mensen die producten kunnen kopen en bijvoorbeeld een verbod leggen op producten die niet ecologisch zijn. Op die manier bescherm je de Europese industrie, en stimuleer je de beste. Het is een industrieel beleid.

De huidige crisismaatregelen gaan in de andere richting

De meerderheid van de leiders in Europa willen vooral zo snel mogelijk de vertrouwde machine weer op gang brengen. Je moet weg geraken van dit partijpolitieke debat want anders is het echt onmogelijk om een agenda voor duurzame ontwikkeling gestalte te geven.

Je zou  een forum moeten creëren waar je verschillende politieke en economische belangen kan samenbrengen om te komen tot een visie waar iedereen zich in erkenten zich engageert, met een agenda op langere termijn. Het is echt een andere aanpak. Als de temperatuur stijgt met 4°C over 90 jaar, gaat het over overleven. Vandaag hebben we nog de keuze om onze politieke verschillen te overwinnen, en hebben we nog de kans om op zijn minst ons aan te passen aan wat er aan het gebeuren is. We naderen een punt waarop verandering niet meer mogelijk is. Dan kunnen we nog wel werken aan aanpassing. Misschien helpt het besef dat we te maken hebben met een crisis die nog een hele tijd zal aanhouden. We hebben de research, de technologie, strategieën voor de lange termijn. Wat ontbreekt is de politieke wil. We hebben politieke leiders nodig en bedrijfsleiders die tonen hoe het moet.

Zoals?

Sommige landen op de frontlijn- Bangladesh, de Kleine Eilandstaten. Maar zij hebben geen politieke macht. In Europa zijn het de Scandinavische landen. Het is beschamend maar de economische crisis zorgt er ook voor dat sommigen die een visie hadden, die weer intrekken, zoals Groot-Brittannië. Maar Schotland bijvoorbeeld wil tegen 2022 koolstofneutraal zijn. De Chinezen willen in hun vijfjarenplan echt werk maken van groene steden en het probleem van water- en luchtvervuiling aanpakken. Misschien worden zij de nieuwe leiders. Al hoop ik dat wij in staat zijn om een groen model te bouwen op basis van engagement en democratie. En democratie vraagt tijd.

De reactie van een deel van de mensen in deze crisis is zich terug te trekken in enge nationalistische antwoorden. Voor de vakbonden ligt het antwoord elders, namelijk in het banden smeden. We verliezen op alle vlakken als we ons over deze thema’s opsluiten in onze eigen grenzen. We zijn vandaag te zeer geïntegreerd in deze wereld en te zeer onderling afhankelijk. We hebben twee opties: ofwel ons opsluiten ofwel de krachten bundelen. Ik ben de kleindochter van politieke vluchtelingen die van Tjecho-Slovakije naar Groot-Brittannië vluchtten. In mijn familie zijn de sporen af te lezen van de impact van de oorlog: families die uit elkaar gerukt werden, mensen die in het midden van de nacht op de vlucht moesten voor het fascisme. Ik wil zoiets nooit meemaken in mijn leven en wil dit ook niet voor mijn kinderen. Vandaar dat ik wil opteren voor het mobiliseren. Een deel van de taak van ETUC is het gevecht leveren tegen de pensioenfondsen in Groot-Brittannië, en dat is dezelfde strijd als die in Tsjechië voor de werknemers in de private en overheidsdiensten, en in Griekenland waar 25 procent van het pensioen moet ingeleverd worden. Het gaat over het maken van toekomst voor onze kinderen. Het is dezelfde strijd maar met verschillende gezichten.

Met het oog op de VN conferentie over Duurzame Ontwikkeling publiceerde de Internationale Vakbond een onderzoek van het Millennium Instutute onder de titel “Growing green and decent jobs” , waarin gesteld wordt dat met een investering van 2 procent van het bnp in groene eocnomie, de komende vijf jaar 48 miljoen nieuwe jobs kunnen gecreëerd worden.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2793   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2793  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.