Rwanda, acht jaar later

Acht jaar na de genocide, die in Rwanda aan naar schatting meer dan 700.000 mensen het leven kostte, balanceert het land nog tussen repressie en verzoening. Een Tutsi-elite overheerst en marginaliseert in eigen land de Hutu-meerderheid, met als argument dat de daders van de genocide immers Hutu’s waren. De oprichting van politieke partijen is verboden, de pers wordt aan strikte banden gelegd, politieke tegenstanders vermoord of gearresteerd. En het Rwandese leger blijft tegen alle afspraken in aanwezig in buurland Congo. Jeroen Corduwener was recent in Kigali.
Als Dative Nukansinga die zonnige maandagmorgen in februari naar haar werk wil gaan, vindt ze bij haar voordeur een bruine kartonnen doos. Ze stinkt. De inhoud bevat verse menselijke poep. Dative schrikt, niet zozeer van de smerigheid in dit anonieme postpakket, maar wel van de betekenis. In het Centraal-Afrikaanse land staat het sturen van uitwerpselen gelijk aan een serieuze doodsbedreiging.
Dative, een 44-jarige maatschappelijk werkster in de meest armoedige volkswijk van de Rwandese hoofdstad Kigali, weet al maanden dat ze gevaar loopt. Ze neemt het op voor de weduwen en wezen, voor de mensen die volgens haar ten onrechte worden opgepakt door de Rwandese autoriteiten en in de gevangenis gestopt of als soldaten in het Rwandese bezettingsleger naar de oorlog in het naburige Congo worden gestuurd.


Génocidaire
Dative, die in de Rwandese genocide van 1994 haar man heeft verloren en is achtergebleven met vier kleine kinderen, heeft het hart op de tong en dat zet kwaad bloed bij de machthebbers. Ze verwijt de huidige autoriteiten niets te doen voor de gewone bevolking, die het in de voorbije jaren ná de oorlog alleen maar slechter heeft gekregen en armer is geworden. Zeventig procent van de bevolking leeft nu onder de armoedegrens. In werkelijkheid, zo zegt ze, is van een echte bevrijding weinig of niets terechtgekomen.
Al snel werd ze uitgemaakt voor génocidaire, iemand die vuile handen had gemaakt tijdens de massaslachtingen tussen april en juli 1994 en die nu opkwam voor de belangen van de Hutu’s – waren dat immers niet de moordenaars van toen? Ze verweerde zich tegen die aantijgingen door te zeggen dat ze de rechten van de allerarmsten verdedigt. Maar in Rwanda zijn de allerarmsten voornamelijk Hutu, omdat meer dan driekwart van de bevolking Hutu is. En daarmee kregen haar tegenstanders het gelijk aan hun zijde. Doodsbang vluchtte Dative uiteindelijk via Oeganda naar Frankrijk.


Pers aan banden
Acht jaar na de genocide balanceert het land tussen repressie en verzoening. Tegenover de internationale gemeenschap zet de huidige regering, gedomineerd door het Rwandees Patriottisch Front (RPF), de Tutsi-partij van president Paul Kagame, een beeld neer van een verscheurde natie, waarin met man en macht wordt gewerkt aan verzoening en wederopbouw. In eigen land neemt echter de onderdrukking toe. De oprichting van politieke partijen is nog altijd verboden, de pers wordt aan banden gelegd, politieke tegenstanders worden vermoord of gearresteerd.
John Mugabi was tot vorig jaar hoofdredacteur van het onafhankelijke blad ‘Umeseso’. Zijn krant stond al maanden onder politieke druk. De regering verweet het blad “de etnische kaart te spelen”, wat betekent dat het een spreekbuis van de Hutu’s zou zijn. Nadat hij wilde berichten over de – illegale – oprichting van een nieuwe politieke partij, werd Mugabi – die al eerder was gearresteerd nadat hij had gepubliceerd over de corruptie binnen het ministerie van Defensie – serieus met de dood bedreigd. Hij vluchtte en kreeg politiek asiel in Nederland. Zijn adjunct-hoofdredacteur ontkwam naar Zuid-Afrika. De internationale organisatie Reporters Sans Frontières spreekt in een recent rapport over de toestand van de persvrijheid in Rwanda over “bedreigingen, indirecte censuur en zelfcensuur”(*).


Machtsstrijd
De bewuste nieuwe partij werd gelanceerd door Pasteur Bizimungu, tot maart 2000 de president van Rwanda. Bizimungu stapte op na een heftig machtsconflict met zijn toenmalige RPF-partijgenoot én vice-president Paul Kagame. Volgens Charles Ntakintinka, rechterhand van Bizimungu en voormalig minister in diens kabinet, draaide dat conflict om de vraag wie in Rwanda nu wérkelijk de macht heeft: de politici of de militairen. “Bizimungu vond bovendien dat in de voorbije maanden te veel Hutu-ministers het veld hadden moeten ruimen van de RPF-top.” De militair Kagame won de machtsstrijd.
Anderhalf jaar na zijn gedwongen vertrek presenteerde de oud-president een nieuwe partij: Ubunyanja, vrij vertaald ‘opleving’. De partij werd onmiddellijk door de autoriteiten in Kigali verboden, Bizimungu en zijn achterban zijn onder huisarrest geplaatst. “Ik ben mijn leven niet meer zeker”, zegt Ntakintinka tijdens een geheime ontmoeting. “Ik krijg geen baan meer, mag de stad niet uit, word dag en nacht bewaakt.” Zelfs een internetcafé mag hij niet bezoeken. Zijn vrees is niet geheel ongegrond. Enkele weken geleden werd een medewerker van Bizimungu op klaarlichte dag vermoord door leden van de Local Defence Force, een door de regering ingestelde burgerwacht.
De term ‘ubunyanja’ is tot verboden woord verklaard. Om die reden werden eind januari twee priesters en vredesactivisten gearresteerd. Ze hadden de term in een krantje afgedrukt. Weken later werd het duo, Laurien Ntzeimana, winnaar van de Pax Christi-vredesprijs in 2000, en Didace Muremangingo, vrijgelaten, zij het voorwaardelijk en onder het beding dat ze al hun vredesactiviteiten moeten beëindigen.


Verkiezingen
Volgens Noël Twagiramungo, voorzitter van de mensenrechtenorganisatie Ligue des Droits de la personne dans la région des Grand-Lacs (LDGL), komt de toenemende repressie door de op handen zijnde verkiezingen. In 2003 zouden voor het eerst in de geschiedenis van Rwanda parlements- en presidentsverkiezingen worden gehouden. “Het RPF wil koste wat het kost de macht behouden”, aldus Twagiramungo.
Opposanten worden snel uitgemaakt voor “mensen die de etnische kaart spelen”. Dat geldt voor de partij van Bizimungu, de onafhankelijke pers, maar ook individuele burgers, zoals Dative. De algemeen secretaris van de Mouvement Démocratique Rwandais (MDR) – een Hutu-georiënteerde partij die overigens wel deel uitmaakt van de regering van nationale eenheid – is om die reden gearresteerd en wordt al weken vastgehouden, zonder duidelijk dossier van aanklacht.


Eenheid en verzoening?
Patrick Mazimpaka, kabinetschef van president Kagame, zegt dat het in het Rwanda van ná de genocide niet mogelijk is te praten in termen van Hutu en Tutsi. “We willen geen splitsing in de samenleving, maar eenheid. De gevolgen van het uitspelen van de etnische kaart kennen we maar al te goed.”
Ook Aloysie Inyumba hamert op eenheid en verzoening. Inyumba is gouverneur van de provincie Kigali-Rural, maar sinds jaar en dag vooral één van de machtigste vrouwen binnen het RPF. En dat haar partij in 2003 de verkiezingen wint, staat voor haar vast. “Hoe zouden wij die kunnen verliezen?”, vraagt ze verontwaardigd. Omdat de verkiezingen indirect zijn, heeft het RPF in de voorbije maanden al de be-langrijkste sleutelposities ingenomen. Inyumba: “De gewone burgers zijn net baby’s. Die moet je nog helemaal opvoeden als het om democratie gaat.”
Mazimpaka en Inyumba verwijten oud-president Bizimungu de Hutu’s in een slachtofferrol te plaatsen. Maar diens partijgenoot Ntakintinka stelt daar tegenover dat Hutu’s in het hedendaagse Rwanda gemarginaliseerd worden. Als voorbeeld geeft hij dat uitsluitend Hutu-jongeren ‘als kanonnenvlees’ naar het oorlogsfront in Congo worden gestuurd. En dat met name de uit Oeganda afkomstige Tutsi’s de politieke en economische macht in Rwanda naar zich toe trekken. Want ook sommige Tutsi’s hebben te vrezen van het RPF-beleid, zegt Ntakintinka. De RPF-top jaagt in het geheim op het eigen partijkader. In de voorbije maanden ontvluchtten enkele hoge militairen Rwanda omdat zij in de burgeroorlog 1990-1994 getuigen zijn geweest van mensenrechtenschendingen door het toenmalige Tutsi-rebellenleger dat vanuit Oeganda gewapenderhand de macht in Rwanda wilde overnemen.


Infiltreren
Mensenrechtenactivisten bevestigen de repressieve houding van de Rwandese overheid. “De regering doet niets anders dan haar greep op de macht verstevigen.” Dat ze daarbij heel ver kan gaan, ondervinden de lokale mensenrechtenorganisaties ook zelf. “Sinds kort is de regering bezig deze vereni-
gingen te infiltreren, ze vervolgens uit te hollen, interne ruzies te veroorzaken en ze dan op te blazen”, zegt Twagiramungo. “Dat is één club al overkomen: al het ontwikkelingsgeld werd ‘opgegeten’ en vervolgens werden auto’s en apparatuur verkocht.”
“De enige bescherming die de Rwandese oppositie nog heeft, is de internationale gemeenschap”, zegt opposant Ntakintinka. Maar ook dat is betrekkelijk. Bij één lokale mensenrechtenorganisatie werd de computer gekraakt. Waarmee de directe informatielijn naar de internationale mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch kon worden blootgelegd.

(*) Rapport van Reporters sans Frontières (RSF) Rwanda, des pressions discrètes et ciblées. Le president Paul Kagame est un prédateur de la liberté de la presse, Parijs, 2001. Voor het volledige rapport zie: www.rsf.org

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.