‘Slachtofferstatuut mensenhandel moet aantrekkelijker’

In 2011 stelde de federale politie 481 gevallen van seksuele uitbuiting vast. Opmerkelijk is dat gemiddeld slechts een op de dertien betrokken meisjes het slachtofferstatuut heeft aangevraagd. Dat blijkt uit het Jaarverslag mensenhandel van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding (CGKR).

Volgens het CGKR krijgen de slachtoffers niet genoeg informatie over hun mogelijkheden. Daardoor belanden ze vaak opnieuw in het circuit en kan Justitie maar weinig vervolgingen instellen. Ook de samenwerking tussen de verschillende politiediensten zou beter moeten.

Sinds 2006 kunnen slachtoffers van mensenhandel in België een beschermd statuut aanvragen. Dat voldoet echter niet meer aan de noden van bepaalde specifieke slachtoffergroepen, aldus het CGKR. ‘Vooral voor slachtoffers uit de EU-lidstaten moet het systeem aantrekkelijker worden.’

Tijdelijke verblijfsvergunning

Slachtoffers kunnen een verblijfsvergunning krijgen wanneer ze meewerken aan het onderzoek om de dadergroepen achter mensenhandel te klissen. Verder voorziet het slachtofferstatuut in professionele begeleiding in een van de drie Belgische opvangcentra: Payoke, Pag-asa en Sürya. Daar wordt naast bescherming ook psychologische, medische, sociale en juridische bijstand geboden.

250 euro per dag

De prostitutienetwerken die in België actief zijn, komen hoofdzakelijk uit lidstaten van de Europese Unie. De meeste slachtoffers zijn van Bulgaarse en Roemeense origine, en hebben bijgevolg geen verblijfsvergunning voor België nodig. Bovendien zien veel betrokken meisjes zichzelf niet als slachtoffer. ‘De pooiers hebben door dat ze het slimmer moeten aanpakken. Ze gebruiken minder geweld en laten de meisjes er zelf ook iets aan verdienen’, zegt Patsy Sörensen Payoke.

Volgens Johan Debuf, hoofdinspecteur van Politiezone Schaarbeek (waar ook de prostitutiebuurt aan het Noordstation onder valt), kan dat bedrag na aftrek van “pooier- en vitrinekosten” oplopen tot 250 euro per dag. Heel wat meer dus dan de uitkering die ze van het OCMW zouden krijgen.

‘De pooiers zijn ook niet meer zoals vroeger’, zegt Sörensen. ‘De meeste meisjes hebben een relatie met die mannen. Ze denken dat ze de enige zijn –terwijl zo’n vent er steevast nog een paar vriendinnetjes op nahoudt. We zien trouwens steeds vaker dat meisjes ingezet worden om anderen te controleren en zelfs te verraden.’

Geen initiatief

In de praktijk blijkt dat heel wat eerstelijnswerkers (artsen, wijkagenten, OCMW-ambtenaren…) er niet altijd in slagen om hulpverleners van de drie gespecialiseerde centra te contacteren. Ook zijn heel wat diensten onvoldoende op de hoogte van de te volgen procedures, waardoor te veel slachtoffers door de mazen van het net glippen. Eens verdwenen, vind je hen maar zelden terug, stelt het CGKR in zijn rapport. Enkele magistraten opperen voor een mobiel team van hulpverleners, maar daar zijn natuurlijk extra middelen voor nodig.

‘Sommigen zeggen gewoon letterlijk dat mensenhandel hen niet interesseert.’
Het CGKR stelt ook vast dat sommige diensten zelfs helemaal geen initiatief nemen. Hetzij uit onwil, hetzij uit angst om hun beroepsgeheim te schenden. Vooral OCMW-diensten, de medische sector, en andere diensten die aan het beroepsgeheim gebonden zijn, twijfelen over de afweging vertrouwelijkheid versus meldingsplicht.

Verzuurde relatie

De samenwerking tussen verschillende politiediensten verloopt volgens het CGKR nog steeds niet optimaal. Bovendien wisselen lokale diensten onderling te weinig informatie uit, vindt Debuf. Criminele organisaties zijn vaak actief op meerdere vlakken, maar doordat de diensten niet van elkaars informatie op de hoogte zijn, kan er minder aan worden gedaan.

Vooral de informatie-uitwisseling tussen de lokale en federale politie in Antwerpen is volgens Debuf een heikel punt. ‘Op voorschrift van het parket Antwerpen mag de lokale politie enkel administratieve zaken regelen en overlastboetes uitschrijven, de federale doet het grote werk. Maar tussen beide niveaus wordt te weinig gecommuniceerd.’

Zelf zegt Debuf minstens wekelijks informatie uit te wisselen met zijn collega’s bij de federale politie Brussel. De situatie in Antwerpen noemt hij een ‘echte ramp’. ‘Degenen die er iets aan willen doen mogen niet. Degenen die moeten, werken soms nogal inefficiënt.’

Patsy Sörensen nuanceert dat: ‘Vroeger was de relatie tussen federale en lokale agenten inderdaad wat verzuurd, maar ik heb de indruk dat dat verbeterd is.’ Fons Bastiaenssens, woordvoerder van de persdienst bij de Antwerpse politie, ontkent dat er problemen zijn. Volgens hem overlegt het lokale prostitutieteam regelmatig met de collega’s bij de federale politie en worden grote acties vaak samen georganiseerd.

Desinteresse

Debuf wijst ook nog op het gebrek aan mankracht bij de speciale teams en de desinteresse bij bepaalde onderzoeksrechters: ‘Sommigen zeggen gewoon letterlijk dat mensenhandel hen niet interesseert. Soms moeten we wachten om een klacht in te dienen tot er een onderzoeksrechter vrij is waarvan we weten dat het wel zijn ding is. Maar die heeft daardoor natuurlijk dubbel zo veel werk.’

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2793   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2793  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.