Slowfood biedt kansen voor kleine Roemeense boeren

“Eigenlijk zouden boeren hun eigen prijs moeten kunnen bepalen en de hele keten moeten beheersen, van productie naar afzet”, zegt Mari Cat, econoom, die op de markt in de stad Brasov vlees, brood en appelsap verkoopt. “Tegenwoordig wordt de prijs bepaald door handelaren en moeten kleine boeren zich daar maar bij neerleggen. Ze zijn bang voor alle keurmerken en procedures die ze moeten doorlopen voordat ze in de schappen liggen.”
“Als je geen grote merknaam achter je hebt, is het heel moeilijk om op de markt te komen”, zegt Mihai Breazu, wijnboer. “Het is moeilijker om je producten te verkopen, dan om ze te maken.”
De slowfoodmarkt op 24 april was de derde die deze maand in Brasov werd gehouden. De slowfoodbeweging is al in 1989 ontstaan, maar wordt steeds populairder. De beweging wil consumentisme tegengaan en lokale voedseltradities beschermen.

Kans op afzet

Sinds 2007 zijn Roemeense boeren ook mee gaan doen, omdat de markten hun een kans bieden op afzet. Gewone markten zijn vaak veel te duur. “Bovendien worden we in gewone winkels en markten weggeconcurreerd door goedkope producten, vaak import”, zegt Varga Zsuzsanna, die een klein familiebedrijfje heeft voor ‘turta dulce’, een soort gemberbrood.
Voor Varga en voor andere kleine boeren bieden de slowfoodmarkten een welkome kans. Driekwart van de Roemeense boeren produceert voor een belangrijk deel voor zichzelf, bleek deze maand uit een onderzoek van het Europese Netwerk voor Plattelandsontwikkeling (ENRD). Drie miljoen van deze bedrijfjes zijn te klein (minder dan 0,3 hectare) om voor EU-subsidie in aanmerking te komen, maar ook voor de iets grotere boeren is dat moeilijk.
De Europese Unie wil graag grote, efficiënte bedrijven die de concurrentie op de wereldmarkt aankunnen. Dat streven kan uiteindelijk de kans verkleinen dat kleine boeren, die zo belangrijk zijn voor de armoedebestrijding en de biodiversiteit, overleven, aldus het rapport.