Soedan is een labyrint

Kapotgeschoten, verbrand en verkracht. De horror in Darfur. Moordlustige islamitische, Arabische milities versus arme christelijke Afrikanen. Soedan geldt in de internationale opinie vandaag als de moordkuil van Afrika, maar zoals steeds is ook hier de realiteit een stuk veelzijdiger dan het cliché dat als kleingeld rondgaat. Hans van Scharen reisde door de wirwar van tegenstellingen in het land.
Khartoem - Als waren ze lichtbakens in een donkere woestijn. Op de binnenplaats voor een monumentaal pand in de Soedanese hoofdstad Khartoem zitten honderden mannen in witte djelabahs en tulband. Ze worden beschenen door de volle maan, het is tien uur ‘s avonds en nog steeds veertig graden Celsius.
Alleen het onderwerp van deze avond is niet zo zwoel: Darfur, de westelijke provincie waar volgens het Witte Huis een genocide aan de gang is. Zeker is dat er bij het gewapende conflict - begonnen nadat Fur-rebellen in februari 2003 de wapens opnamen uit protest tegen de decennialange verwaarlozing en arabisering van Darfur  - al ongeveer 200.000 burgers omkwamen en zeker de helft van de zes miljoen inwoners van de provincie op de vlucht zijn en in opvangkampen leven. 
Plots floept het licht uit. In geen tijd branden er kaarsen en beschijnen de koplampen van een auto het podium. Ook de microfoon op het podium werkt niet meer, een megafoon biedt uitkomst. ‘Typisch’, zucht Sadiq Bado Minmir. Hij is bestuurslid van de religieuze Umma-partij, die deze avond organiseerde. ‘Dat juist nu de elektriciteit uitvalt, is geen toeval. Het gebeurt elke keer als wij iets organiseren.’ De Umma-partij voert oppositie tegen het militaire regime van president Omar el Bashir. Ze doet dat samen met onder andere Bashirs voormalige religieuze steunpilaar, het islamistische National Islamic Front van Hassan el-Turabi.  
‘Vorig jaar werden we bij een demonstratie omsingeld door de veiligheidstroepen en vielen er doden.’ Minmir, als ingenieur opgeleid in Oxford, zegt dat de ruimte die de oppositie krijgt vooral de internationale gemeenschap moet geruststellen. ‘In zekere zin heeft de internationale druk dus ook wel een effect. Maar in realiteit wordt het werken ons moeilijk gemaakt en zijn al onze bezittingen in beslag genomen. Democratie in Soedan is een wel héél mager beestje.’ 
De witte mannen op de binnenplaats zijn leden of sympathisanten van allerlei politieke oppositiepartijen en maatschappelijke organisaties. Sprekers roepen gepassioneerd dat het moorden in Darfur moet stoppen. Ze ondertekenen een overeenkomst waarin ze de overheid in Khartoem oproepen snel een einde aan de oorlog te maken. Minmir: ‘Er moet een dialoog binnen Soedan op gang komen. Daarom is deze politieke eensgezindheid van belang. We willen een conferentie in Darfur zelf, om te komen tot een vreedzame oplossing, een eind aan de genocide en de schendingen van mensenrechten, de terugkeer van vluchtelingen, compensatie voor de slachtoffers en juridische stappen tegen de schuldigen.’
Er was sinds begin 2005 ook een door de buitenwereld opgedrongen vredesakkoord tussen rebellen uit Darfur en Khartoem. Maar de vrede duurde net zo kort als het regenseizoen in de Sahel. Allerlei rebellengroepen splitsten zich af van de SLM, de door Khartoem bewapende Janjaweed-milities plunderden en verkrachten weer en al snel bombardeerde ook de overheid opnieuw weerloze dorpen tot zwarte cirkels in de woestijn.
Op de binnenplaats houdt de ene na de andere spreker een betoog tegen de wreedheden in Darfur. Maar deze Umma-partij regeerde het land toch vaak sinds de onafhankelijkheid in 1956? En is het niet de Umma die, onder leiding van Sadiq el-Mahdi, midden jaren tachtig een Militaire Overgangsraad vormde en begon met het bewapenen van de Baggara (Arabieren) in Zuid-Soedan en andere etnische groepen, en hen dan een vrijgeleide gaf om de Nuba en andere -opstandige- volken in het zuiden te terroriseren?
En ook toen al waren het politici en militaire leiders uit het noorden die commerciële belangen hadden bij het voortduren van de oorlog. Een politiek die later herhaald is in Darfur door het regime van Bashir. Minmir reageert verontwaardigd op de suggestie: ‘Wat een bedrieglijke onzin! Midden jaren tachtig was de bewapening van de People’s Defence Forces in Zuid-Soedan nodig omdat het Soedanese leger in een slechte staat verkeerde en burgers zich moesten kunnen verdedigen tegen de rebellen [lees: SPLA, de  niet-islamitische bevrijdingsbeweging van Zuid-Soedan].’
Het zijn de People’s Defence Forces die qua wreedheid de voorlopers van de beruchte Janjaweed waren. Het was ook de Umma, die samen met anderen manu militari streed voor een volledige islamisering van heel Soedan. Maar volgens Minmir zijn ze van gedacht veranderd: ‘Wij geloven in burgerschap dat niet gebaseerd is op één staatsreligie, etniciteit of cultuur. Eén van de grootste misdaden van dit regime is juist dat het de islam misbruikt voor zijn oorlogen. De gewone mensen zijn die verschrikkelijk dure oorlogen beu. Maar de Darfur-crisis breidt zich nu al uit naar Oost-Kordofan.’
‘Ach, Mahdi is een intelligente, gladde aal, die nu tolerantie en transparantie preekt, maar die wel het lont in het kruitvat Darfur heeft gestoken,’ zegt een VN-medewerker later. 
Het conflict in Darfur wordt ook wel de eerste klimaatoorlog genoemd. Door toenemende droogte raakt het delicate evenwicht tussen landbouwers en veetelers verstoord. Minmir: ‘In de driehoek Soedan, Tsjaad en Libië is er een strijd gaande om land, water, grondstoffen en macht. Dat brengt het voortbestaan van Soedan in gevaar. Het is van belang dat Soedan één land blijft. Kijk naar mij: ik heb een Afrikaanse huid en een Arabische cultuur. Duizenden jaren hebben veehouders en boeren en verschillende volken vreedzaam samengeleefd. Maar door het met geweld tegen elkaar opzetten van stammen wil de huidige regering macht en controle over de grondstoffen behouden -en dan gaat het zeker niet alleen om olie.’
Minmir is niet erg hoopvol op dit punt: ‘Er zijn sterke geruchten dat Fransen en Duitsers uranium willen exploiteren in Zuid-Darfur.’ Het zijn meer dan geruchten: de bodem in Darfur verbergt effectief forse onontgonnen voorraden olie, goud, koper en uranium. Vele landen, ook westerse, spelen achter de schermen een strategisch spel om de consessies. De grootste rebellengroep uit Darfur - Sudan Liberation Movement (SLM) - dreigde recent met een nieuwe opstand als deze grondstoffen ontgonnen worden zonder voordeel voor Darfur.  
Elshafi Khidir, de leider van de communistische partij in Soedan, vreest dat intussen de crisis in Darfur out of control geraakt. ‘De democratische oppositiekrachten zijn niet sterk genoeg om de overheid te verpletteren. En omgekeerd. We hebben dus geen andere keuze dan praten. Als we deze crisis niet binnen afzienbare tijd oplossen, zal el Fasher imploderen.’ 
El Fasher -  Al bij de eerste stappen op de landingsbaan van El Fasher, de centraal gelegen hoofdstad van Darfur, is duidelijk dat dit een oorlogsgebied is. Veel soldaten en veiligheidsmensen. Op de tarmac staat een Russische MI-24 gevechtshelikopter. Wie hier foto’s wil maken, krijgt snel veiligheidsmensen op zijn dak. Officieel ontkent de overheid dat die toestellen door Rusland zijn geleverd.
‘Gisteren haalden rebellen vlakbij een MI-24 met een mortiergranaat neer’, zegt een westerse waarnemer. De Morgen fotograaf Jimmy Kets slaagt er in een wit Antonov-vrachtvliegtuig te fotograferen. Dat levert bewijsmateriaal op voor de stelling van Amnesty International dat de overheid toestellen wit verft om ze op VN-vliegtuigen te doen gelijken. De Antonovs dienen niet voor voedselpaketten maar voor wapenleveranties en mogelijk zelfs bombardementen. Volgens AI overtreden Rusland en China het wapenembargo door Soedan voor tientallen miljoenen dollar aan wapens te leveren.       
Tijdens een bijeenkomst met minister Karel De Gucht zegt de gouverneur van de provincie el Fasher, Mohamad Youssef Kebir, dat druk op Soedan averechts zal werken: ‘Er is hier nooit sprake van genocide geweest. We hadden wel wat problemen met moorden, verkrachtingen, diefstallen en ontvoeringen, maar de situatie is veilig en onder controle. De internationale inmenging, uitvergroot door de media, verergert de zaak alleen maar. En de humanitaire situatie in de vijf vluchtelingenkampen is goed.’   
Hulpverleners en vluchtelingen vertellen een ander verhaal. Een humanitair medewerker: ‘Minder misdaden? Er vált simpelweg minder te plunderen en te moorden omdat grote delen van het platteland in Darfur leeg zijn. Dorpen worden minder vaak platgebrand omdat het te veel opvalt. In augustus was er nog een offensief, eerst met Antonovs en gevechtshelikopters van de overheid, waarna de Janjaweed een grondoffensief lanceerden.’  
Een vluchtelingenkamp bezoeken is vanwege de veiligheidssituatie onmogelijk, vertelt een VN-hulpverlener: ‘Vluchtelingen die in de kampen met journalisten spraken, werden nadien in de cel gegooid. De kampen zelf zitten vol rebellen en wapens. Gezien de humanitaire toestand is de toestand explosief.’ Een Europees politieman die agenten van de Afrikaanse vredesmacht Amis opleidt: ‘Ik heb al vaak mensen met AK 47’s uit het kamp gezet. Want wapens in combinatie met frustraties en trauma’s én de zelfgestookte alcohol is een gevaarlijke cocktail.’ 
Buiten de kampen is de situatie al helemaal precair. VN-hulpverlener: ‘Ironisch genoeg is de situatie sinds het hernieuwde vredesakkoord tussen Khartoem en de (SLM) van mei 2006 alleen maar verslechterd. Het geweld is in heel Darfur geëscaleerd. De SLM ging wel akkoord, maar andere facties niet.  Begin 2006 konden we nog overal humanitaire hulp verlenen. Nu nog maar in 60 procent van de gebieden. Een kwart van de hulpbehoevenden is onbereikbaar geworden. Amis kan de vluchtelingen niet meer beschermen door totale demoralisering én het geweld. Van juli 2006 tot maart 2007 werden er 56 humanitaire konvooien aangevallen, werden 12 hulpverleners gedood en 40 kampen aangevallen. Er is effectief een patroon van toenemende aanvallen op vredestroepen.’                   
Amis heeft een zwak en algemeen geformuleerd mandaat, en ontbeert goede commandostructuren. Volgens hulpverleners nemen Rwandese soldaten enkel orders aan uit Kigali. Maar het ergste is dat de meeste Amis-soldaten al sinds medio vorig jaar niet betaald worden. Maar de Afrikaanse Unie krijgt hiervoor toch veel geld van de Europese Unie, waar blijft dat geld? ‘Dat zweeft ergens tussen Addis Abeba (hoofdkwartier Afrikaanse Unie) en Khartoem,’ antwoordt een VN-mederwerker cynisch.
Het heeft weinig zin om internationaal te praten over een uitbreiding van de Amis-vredesmissie in Darfur als de huidige soldaten niet betaald worden, zegt de Ghanese militair Benjamin. ‘Als er niet snel een oplossing komt, wil geen enkele Afrikaanse soldaat meer komen.’ Ook enkele jonge Gambiaanse soldaten bij een wachtpost doen hun beklag: ‘We zijn hier sinds december en hebben nog niet één maand uitbetaald gekregen. Protesteren helpt niet. Bovendien komen we hier om de mensen te beschermen en dan vallen ze ons aan. Twee weken geleden werd vlakbij onze compound een Ghanees doodschoten bij een gewapende aanval. We zijn blij dat we eind van de maand naar huis kunnen.’    
Een vluchteling uit Jebel Mara, het hart van de Fur-opstand in 2003, leeft nu in een van de kampen in el Fasher: ‘Ik ben gevlucht uit het dorp Korman. Een eerste keer vielen Janjaweed ons aan op 27 februari 2004 en dan op 16 maart 2004. Zelfs de facties die het vredesakkoord ondertekenden vielen ons opnieuw aan in juli 2006. Dat weet ik omdat enkele van mijn dorpsgenoten terug waren gegaan. Een gevaarlijke tocht. De nomadische Janjaweed zijn goed bewapend en nemen ons land in. Niemand durft hen aan te pakken. De overheid kan wel zeggen dat het veilig is, maar wij ervaren dat niet zo.’ Ook in de kampen is de situatie heel moeilijk, vertelt een vrouw die haar man en drie kinderen verloor: ‘We voelen ons als geketende dieren. We kunnen het kamp niet veilig verlaten. We willen bescherming.’     
VN-hulpverleners vrezen voor een implosie van El Fasher. De vluchtelingenkampen zitten er nu al overvol. ‘Er zijn nu drie kampen met in totaal 144.000 vluchtelingen. We kunnen eigenlijk geen mensen meer toelaten. Een vierde kamp wil de overheid niet openen. De kampen zitten vol met aanhangers van rebellenleider Miniwani. Als hij zich terugtrekt uit de Darfur Peace Agreement (DPA), dan is El Fasher plots omringd door 200.000 aanhangers van de rebellen!’   
‘Als de vredesmacht zoals aangekondigd wordt uitgebreid tot 20.000 soldaten, dan hebben we pas écht een probleem,’ vertelt een VN-man, ‘want nu al daalt het waterpeil héél snel. In het kamp Abushank met 54.000 vluchtelingen hebben we 33 handwaterpompen, waarvan er al 9 droog zijn gevallen. De watervoorziening wordt een groot probleem. We durven er eigenlijk niet eens aan denken.’      
Een ander probleem van de op til zijnde uitbreiding van de Amis-UNmis vredesmacht in Darfur is dat die ten koste zal gaan van beschikbaar materiaal en personeel voor het bewaken van de al even fragiele vrede in Zuid-Soedan. Die vrede werd in januari 2005 getekend tussen de SPLA van John Garang en Khartoem. Sinds 1956 was het constant oorlog in Zuid-Soedan, met een tussenpose tussen 1973 en 1983. Balans: twee miljoen doden. En een getraumatiseerd stuk Soedan dat van nul moet beginnen.
Juba -  ‘Onze vrede, ons land, onze olie, onze vrijheid’, staat op een groot bord bij de kleine luchthaven van Juba, de hoofdstad en regeringscentrum van de overheid van Zuid-Soedan. Ook in dit volkomen Afrikaanse deel van Soedan, lijkt alles te draaien om olie. Het is volgens diplomaten en VN-waarnemers niet toevallig dat in december het zwaarste gewapende conflict in jaren plaatsvond in het olierijke gebied Malakal, waar het Amerikaanse Chevron eind jaren zeventig olie vond en waar Khartoem lokale milities bewapende om die oliebronnen te bewaken. Het waren die milities die opnieuw ‘botsten’ met de SPLA.
In juli 2007 moet de grens tussen Noord- en Zuid-Soedan duidelijk zijn en moet het Soedanese leger overal zijn teruggetrokken. Volgens het VN-commando in Juba is dat in de meeste gebieden volgens afspraak gebeurd, behalve in de paar olierijke gebieden. ‘Waarom zou Khartoem haast maken met het afbakenen van die grens,’ vraagt een diplomaat, ‘als het toch al duidelijk is dat Zuid-Soedan zich onafhankelijk zal verklaren bij het in het vredesakkoord voorziene referendum in 2011.’     
De wederopbouw na een halve eeuw vernietiging verloopt bijzonder traag. In de hoofdstad Juba is men nét begonnen met het aanleggen van degelijk wegen. Voor de rest is er niets: zelfs geen schoon drinkwater en amper electriciteit. De universiteit van Juba is na decennia sinds enkele maanden weer open. België bracht er 60 nieuwe computers. ‘Fantastisch,’ zei een oprecht ontroerde directeur, ‘maar ons drinkwater halen we noodgedwongen uit de Nijl, met ziekten tot gevolg.’     
De internationale gemeenschap heeft onvoldoende oog voor de wederopbouw, klaagde ex-VN-gezant Jan Pronk. Het probleem is dat de burgers onvoldoende resultaat zien van de vrede, hetgeen de kans op oplaaiende conflicten vergroot. Op een donorconferentie in Oslo april 2005 zegde de internationale gemeenschap 4,5 miljard dollar toe, maar daar is nog weinig van naar Zuid-Soedan doorgesijpeld.
‘Er zit 250 miljoen dollar in een Multilateral Trust Fund, beheerd door de Wereldbank, maar het probleem is dat de bank onvoldoende capaciteit heeft om het uit te geven, er geen banken zijn én dat de GOSS (Government of South Sudan) nu al wordt verdacht van corruptie. In 2006 had de GOSS 700 miljoen dollar aan olie-inkomsten, het is onduidelijk waar dat geld is gebleven’, aldus een diplomaat. In ieder geval niet bij het ziekenhuis met 550 bedden. Hoewel er veel opgeknapt wordt, is er een chronisch gebrek aan personeel.
‘Het Rode Kruis zorgt nu nog voor extra artsen en chirurgen, maar die gaan in september weg. Daarna weten we niet wat me moeten doen, met maar één chirurg voor miljoenen mensen. Er is een gebrek aan opgeleide mensen. De universiteit is weer open, maar een medische opleiding duurt zes jaar,’ aldus dr. Jamal.  
De uiterst strijdbare ambtenaar Julia Aker Duany, verbonden aan het ministerie van Parlementaire Zaken, bevestigt de urgentie van sterke instituties: ‘Zwak leiderschap is een probleem. We moeten de politici ter verantwoording kunnen roepen. En dus hebben we een sterk parlement nodig. Veel mensen denken: de oorlog is voorbij, alles is OK. Maar we hebben een nieuwe manier van denken nodig en moeten een staat van de grond opbouwen. Dat kost tijd. Maar al te veel tijd hebben we niet.’
Voor de rol van China en voor een aansluitend interview met Soedanese mensenrechtenactivist Mudawi Ibrahim Adam: zie het dossier Soedan op onze nieuwssite.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2793   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2793  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.