Spanje haalt meer stroom uit zon dan uit olie

De ontwikkeling van zonne-energie in Spanje gaat zo snel dat ze dit jaar al kan instaan voor bijna 2 procent van de totale vraag naar elektriciteit, zegt WWF-Spanje op basis van overheidscijfers.

“In 2002 produceerde Spanje nog 7 procent van zijn elektriciteit door olie te verbranden, in 2008 was dat nog maar 0,82 procent”, zegt Heikki Willstedt van WWF-Spanje. “Door in te zetten op hernieuwbare energie heeft de zonne-energie nu een mijlpaal bereikt die enkele jaren geleden ondenkbaar was geweest: in 2008 produceerde zonne-energie 0,85 procent van de elektriciteit, dit jaar kan dat cijfer verdubbelen.”

Maar de Spaanse regering krijgt er ook van langs. Particulieren die fotovoltaïsche zonnepalen op hun dak of in hun tuin plaatsen, kunnen de stroom aan het net verkopen. Vorig jaar verlaagde de regering de tarieven die particulieren voor die verkoop ontvangen en ook de hoeveelheid stroom die ze kunnen verkopen, is beperkt. Het WWF zegt dat nu dat de regering de ontwikkeling van de sector afremt en dat dit niet te rijmen valt met de keuze voor een nieuw energiemodel.

Hoge CO2-uitstoot

Spanje heeft nooit fraai gescoord op het vlak van CO2-uitstoot. In het Kyoto-verdrag kreeg het land de minst strenge norm, een stijging van 15 procent ten opzichte van 1990, maar zelfs die dreigt het niet te halen.

Pas de laatste jaren, met de socialistische regering Zapatero, investeert het land echt in hernieuwbare energie, vooral in windenergie (Spanje is de tweede grootste windenergieproducent in Europa), maar voor de milieubeweging gaan de inspanningen te traag.

Het WWF juicht wel toe dat de Spaanse vraag naar elektriciteit voor de zevende maand op rij gedaald is, vorige maand zelfs met 13 procent ten opzichte van april 2008. Dat wijt de milieuorganisatie vooral aan de verminderde industriële activiteit als gevolg van de crisis.

Vooral de bouw- en autosector draaien nu op veel lagere toeren. Dat toont dat de Spaanse economie, die vooral op die sectoren draait, niet duurzaam is, zegt het WWF.