Sri Lanka maakt haast met hervestiging vluchtelingen

De meeste mensen die op de vlucht gingen voor het geweld, verblijven nu in overbevolkte kampen bij de stad Vavuniya. Volgens waarnemers van de Verenigde Naties  (VN) ontbreekt het er aan de nodige basisvoorzieningen.

Vertrouwen

Aan het hoofd van de Taskforce staat Basil Rajapaksa, de jongere broer van president Mahinda Rajapaksa. Hij zegt dat hij tachtig procent van de vluchtelingen nog voor het einde van dit jaar weer in een definitieve woonst wil krijgen. Basil Rajapaksa beklemtoont ook dat het daarbij essentieel is om te overleggen met de Tamils – de grootste bevolkingsgroep in de regio.
“Het is positief dat de overheid wil samenwerken en de mening van het volk vraagt”, zei een Tamil-advocaat na de meeting. “Het is een heel andere aanpak dan de militaire acties waarmee de regering de afgelopen jaren de opstand de kop indrukte. Het vertrouwen van de mensen hier in de regering moet hersteld worden.”
Volgens de internationale gemeenschap en de VN heeft de eindfase van de oorlog tegen de Tamilrebellen heel wat burgerslachtoffers gemaakt. De regering en het leger zeggen dat de rebellen vluchtelingen samendreven en als schild gebruikten.

Levensonderhoud

De Sri Lankaanse Centrale Bank zet 18,8 miljoen euro opzij voor leningen aan kleine bedrijfjes, vissers en veehouders in het conflictgebied. Op deze manier wil de overheid de ontheemden steunen om terug in hun eigen levensonderhoud te voorzien na maanden in de kampen.
“In eerste instantie zorgen we voor wegen, scholen, politiekantoren en elektriciteitsvoorziening”, legt Cabraal, de gouverneur van de Centrale Bank, uit. “Dan kunnen we een veilige omgeving voorzien voor de gezinnen, zodat ze terug kunnen naar hun huizen. Daarna gaan we de steden heropbouwen.” Tijdens de strijd hebben beide partijen alle wapens waarover ze beschikten ingezet. Hierdoor is de schade aan eigendommen in het noorden van Sri Lanka enorm.
Voor de financiering van de heropbouw rekent de regering op bevriende niet-westerse landen, waaronder China, India, Iran, Jordanië, Libië en Pakistan. De regering maakt ook geld vrij dat eerder was toegewezen aan projecten in andere delen van het land.