Staat van beleg in Guinee hindert hulpdiensten

Sinds maandagavond mogen de Guinezen enkel nog tussen 4 uur ‘s middags en 8 uur ‘s avonds de straat opkomen. De maatregel geldt ook voor hulpverleners. “We zijn aan het onderhandelen met het leger om toch toestemming te krijgen om met ambulances te mogen rondrijden, maar er is nog geen akkoord”, zegt Georg Cunz, het hoofd van de Rode Kruis-delegatie in Guinee, aan het VN-nieuwsagentschap IRIN.
Maandag reden nog vijftien ambulances van het Rode Kruis voortdurend rond om de honderden gewonden naar ziekenhuizen te vervoeren. Volgens verschillende media zouden er die dag meer dan twintig doden gevallen zijn.
De staat van beleg maakt het ook moeilijker voor het ziekenhuispersoneel om naar het werk te komen. “Het is een moeilijke situatie, maar de medische teams hebben veel ervaring gesprokkeld tijdens de gewelddadige maand januari”, zegt Marie Jeanne Hautbois van de ngo Terres des Hommes.
Guinezen die hun gewonde familieleden willen helpen, zijn door de avondklok beperkt in hun bewegingsvrijheid. Veel ziekenhuizen in de Guinese hoofdstad Conakry zijn zo slecht uitgerust dat de familie zelf voor voedsel, medicijnen en medisch materiaal voor de chirurgen moet instaan. Veel hulporganisaties hebben de voorbije maand medische kits en hulppakketten geleverd, waardoor de ziekenhuizen toch aan de slag kunnen.
In januari raakten honderden mensen gewond toen ze de straat op trokken om het vertrek van president Lansana Conté te eisen, er vielen ook meer dan 59 doden. Maandag barstten de rellen opnieuw in alle hevigheid los nadat president Conté een naaste medewerker, Eugène Camara, benoemd had tot eerste minister. De staat van beleg duurt tot 23 februari.