Steeds meer Amerikanen afgeschrikt om te gaan stemmen

Geen enkele Amerikaanse burger kan technisch beroofd worden van zijn stemrecht op basis van geslacht, etniciteit of socio-economische status. Toch hebben functionarissen, hoofdzakelijk Republikeinen, in verschillende staten het stemmen bemoeilijkt. Het gaat onder andere om restrictievere identificatiewetten, intimidatie en de verspreiding van desinformatie.

“Ze proberen bepaalde mensen te verhinderen om te gaan stemmen. Meestal armere of oudere kiezers, en studenten”, verklaart Helen Butler, directeur van de Georgia Coalition for the People’s Agenda. “Of het nu Republikeinen of Democraten zijn, ze geloven dat ze meer kans hebben om verkozen te raken als er minder mensen gaan stemmen.”

Kiesbelasting

De zuidelijke staat Georgia was de eerste om in 2006 het aantal documenten die kiezers kunnen gebruiken om zich te identificeren terug te brengen van zeventien tot vijf. De wet kreeg onder president George W. Bush de goedkeuring van het Amerikaanse ministerie van Justitie, dat verkiezingswetten evalueert in staten die een geschiedenis van rassendiscriminatie hebben.

Nadien hebben nog acht andere staten striktere identificatiewetten ingevoerd, zo staat in een rapport van het Advancement Project. In vijf staten met succes, in drie andere kregen ze geen groen licht van het ministerie van Justitie.

Volgens Butler hebben identificatiewetten vooral impact op kiezers van het platteland. Mensen met een laag inkomen in Georgia die geen auto hebben, zouden al iemand moeten betalen om de nodige documenten te gaan halen. Vanwege deze kosten noemt Butler de wetten een “kiesbelasting”.

Voortijdig stemmen

Staten hebben verschillende methodes om burgers te verhinderen dat ze gaan stemmen. Sommigen worden geschrapt van de lijsten als ze een bepaald aantal jaar niet hebben gestemd, als ze onterecht menen dat de kiezer geen Amerikaans burger of een veroordeelde crimineel is, of als de post aan het adres van de kiezer terugkeert naar het postkantoor.

Minstens vijf staten hebben het voortijdig stemmen aan banden gelegd, waaronder Florida, Georgia, Ohio, Tennessee en West-Virginia. In Georgia bijvoorbeeld ging het aantal dagen waarop voortijdig kan worden gestemd van 45 naar 21. In Florida is dat nog maar veertien dagen, waardoor de zondag voor de verkiezingen, wanneer de zwarte kerken traditioneel hun leden mobiliseren om te gaan stemmen, wegvalt.

Butler beschrijft ook enkele in Georgia gebruikte intimidatietechnieken. “In Savannah vertelt de organisatie True to Vote aan kiezers die staan aan te schuiven dat ze niet gerechtigd zijn als ze sinds 2008 niet meer hebben gestemd. Dat klopt niet (het moet zijn: als ze sinds 2004 niet meer hebben gestemd), maar daardoor verlaten sommigen de rij.”

“True to Vote heeft ook aan mensen van het Universiteitscentrum in Atlanta gezegd dat ze niet konden gaan stemmen omdat ze student zijn en afkomstig uit een andere staat”, aldus Butler.

Kiezersfraude

True to Vote, dat “verkiezingswaarnemers” heeft opgeleid in minstens twintig staten, beweert dat haar bezorgdheid kiezersfraude is, namelijk mensen die illegaal stemmen. Maar een studie van News 21 toonde aan dat er maar tien gevallen van dit soort fraude zijn gemeld in het voorbije decennium en geen enkel geval kon worden hard gemaakt.

In swing state Ohio staan in Cleveland – waar de Democraten in de meerderheid zijn – minstens tien grote reclamepanelen die potentiële kiezers waarschuwen: “Kiezersfraude is een misdrijf. 3,5 jaar gevangenisstraf en een boete van 10.000 dollar.”