Sterven voor een mening op straat

Ali’s familie getuigt

Op 31 augustus stierf de veertienjarige Bahreinse Ali Jawad al-Sheikh uit Sitra, een dorp in Bahrein. Hij werd gedood door een stuk van een traangasgranaat, afgevuurd door de politie. De politie ontkent, een onderzoek kwam er niet. Tine Danckaers bezocht Ali’s familie.

  • Tine Danckaers Muurbord: kleine Ali, Ali die voetbalt, Ali die glansrijk slaagde voor zijn derde graad… Tine Danckaers

Einde oktober. We zijn in Sitra, een van de meest ‘opstandige’ en armste dorpen in Bahrein. Hier vinden wekelijks, bijna dagelijks, clashes plaats tussen demonstranten en oproerpolitie. De ravage die dat geeft, vind je overal terug. Geen huisgevel bleef gevrijwaard van graffitislogans en stencilprints. Het barricademateriaal –hout, stenen, balken, afvalplaten– dat de vaak erg snelle en zeer repressieve interventies door de politie moet vertragen, ligt verspreid over de straten. De dorpelingen verzamelen hier rubberkogels en traangasgranaten als gevallen bladeren.

Sitra, een dorp vlakbij petrochemische bedrijven en ver verwijderd van shoppingmalls en middenklasse, verloor sinds het begin van de opstand in februari al vier mensen. Ze liggen samen begraven als martelaren aan de rand van het dorp. Eén van die ‘martelaren’ is Ali, een jongen van veertien. Op 31 augustus, de dag van het Suikerfeest, kreeg hij een stuk traangasgranaat in de nek. De jonge Ali betaalde ondraaglijk zwaar omdat hij demonstreerde voor verandering. Een onderzoek kwam er niet, de politie ontkent elke betrokkenheid in Ali’s dood.

‘Eergisteren nog werd hier een traangasgranaat in geschoten’, wijst Ali’s vader Jawad al-Sheikh naar de kapotte airconditioningventilator die op de buitengevel van zijn huis hangt. ‘Ik moet er niet aan denken dat onze airconditioning op dat moment zou hebben aangestaan. We zaten met de kinderen binnen en zouden binnen gewoon gestikt zijn.’

Jawad al-Sheikh getuigt wat mensenrechtenactivisten Zainab al-Khawaja en Sayed Youssif al-Mahafdha vertellen: families en huizen van de slachtoffers van de revolutie worden extra geviseerd door de oproerpolitie.

De huisgevel van Ali is volledig volgespoten met slogans, affiches en stencilprints van de jongen, waarvan sommige al werden uitgewist door de oproerpolitie. Die gaat geregeld door de dorpen om disloyale graffiti –dé manier voor dorpelingen om het verbod op vrije meningsuiting uit te dagen– weer weg te spuiten. De jonge Ali is vooral aanwezig in het huis waar hij leefde. De familie hing in de huiskamer, naast de vele aparte portretten van hun zoon, ook een muurgroot bord op met foto’s uit zijn korte leven: Ali als baby, Ali die voetbalt, Ali die glansrijk slaagde voor zijn eerste leerjaar, Ali met zijn geliefkoosde fotocamera…

Jawad al-Sheikh vertelt. Hij staat er op om te getuigen, om Ali’s zinloze dood niet gehéel overbodig te maken. Zijn behoefte is groot om ‘de enorme chaos vanbinnen’ te ordenen, om de pijn in zijn lichaam te verzachten.

De dag van Ali’s dood

Jawad al-Sheikh: ‘Op suikerfeest stonden we om zes uur op, we namen een douche en gingen naar de moskee met Ali om te bidden. Na het ontbijt gingen we naar het kerkhof en vertrok Ali naar Sehla (ander dorp, td), om vrienden te ontmoeten. Toen hij buiten was hoorden we het getoeter ‘down down hamad’, en wisten we dat hij naar een demonstratie ging.’

‘Ali ging samen met vrienden naar het graf van een martelaar. We hoorden in de verte schoten en roken dat er traangas was afgevuurd.’

‘Ahmed (Ali’s broertje van tien, td) die Ali overal volgt was naar buiten gegaan en kwam binnenrennen. ‘Ali is een beetje gewond’, zei hij. We gingen onmiddellijk naar buiten want we werden natuurlijk ongerust. We  hoorden dat Ali naar het gezondheidscentrum was gebracht. Ik werd tegengehouden aan het centrum waar de politie aanwezig was, mocht eerst niet binnengaan. En toen zag ik hem, helemaal bebloed, zijn tong doormidden gebeten toen hij viel. Ik begon hem te knuffelen, tegen hem te praten, ik zag het niet dat hij dood was. Tot de arts me zei: ‘Het is oké Jawad, je zoon is een held.’ Op dat moment zakte de grond onder me weg.’

Volgens getuigen zouden Ali en zijn kompanen weggerend zijn, achternagezeten door de oproerpolitie. Ali viel en vanuit een politiejeep zou een politieman naar hem gericht hebben en een stuk van de granaat zou hem in zijn nek getroffen hebben, een fataal schot.

Politiereactie

‘Mensen vertelden me dat de politie niet eens stopte terwijl hij lag te bloeden’, voegt Ali’s vader er ontdaan aan toe. ‘Alsof mijn zoon een beest was. Het zijn de andere demonstranten die hem naar het gezondheidscentrum droegen.’

Ik was woedend: ik wilde niet over politiek praten maar over de dood van mijn zoon.

Jawad al-Sheikh vertelt hoe hij compleet overstuur –‘ik had net een kind verloren’– tegen de politie was beginnen schreeuwen: “waarom hadden ze Ali gedood?”. Een reactie waar de politie overigens later nog op terugkwam. ‘Een officier vertelde me dat ik op basis daarvan –smaad aan de politie– kon worden opgepakt.’ Dan zwijgt hij even en voegt hij er stil aan toe: ‘Het was Suikerfeest. Ze hadden daar gewoon niet mogen zijn.’

De spanningen in het gezondheidscentrum liepen hoog op, vertelt Ali’s vader. ‘Ik was nog altijd aan het roepen. De politie wou me slaan maar de jongens gingen rond me staan om me te beschermen. ‘Wil je hem nu ook doden?’, vroegen ze. En toen namen ze Ali’s lichaam met geweld mee.’

‘Het was ongeveer 12 uur toen we bericht kregen dat we zijn lichaam konden ophalen in Salmanya. Om Ali te mogen begraven, moesten we een papier tekenen dat hij gedood werd tijdens een gevecht. We weigerden. Ali bleef daar.’

De volgende dag ging de nonkel van Ali, Issa Hassan, opnieuw naar het hospitaal met iemand van de buitenlandse onderzoekscommissie, de zogenaamde Bassiounicommissie. Ondanks de herhaalde weigering om de verklaring te tekenen, konden ze Ali’s lichaam meenemen.

Jawad al-Sheikh vertelt dat hij later werd opgeroepen voor een verhoor. ‘Ze bleven maar vragen of ik mensen kende die mijn zoon wilden doden, ze wilden Ali’s dood van zich af schuiven. Ze vroegen me wie ik beschuldigde, waarop ik antwoordde dat ik de politie betichtte. Hun reactie was dat ik geen recht van spreken was als ik niet eens op de plaats van de misdaad was geweest. Maar er waren getuigen genoeg die het hadden zien gebeuren. Bovendien is de politie de enige die rubberkogels en traangas gebruikt.’

‘Daarna begonnen ze vragen te stellen over mijn betrokkenheid in de opstand. Of ik het regime wilde omverwerpen. Ik was woedend: ik wilde niet over politiek praten maar over de dood van mijn zoon.’

Geen onderzoek

‘Ze hebben niet eens moeite gedaan om een onderzoek op te starten’, zegt Jawad al-Sheikh geëmotioneerd. Zelfs als hij in staat was geweest deze gebeurtenis objectief te bekijken, ziet hij dubbele standaarden. ‘Wanneer een politieman sterft, volgt er wel een onderzoek.’

De Bahreinse openbare aanklager gaf na Ali’s dood een verklaring dat de autopsie had aangetoond dat er geen sporen van traangas in zijn bloed waren aangetroffen. Het ministerie van Binnenlandse Zaken, loofde een fikse beloning uit voor belangrijke informatie over de mogelijke daders.

Ali’s moeder komt erbij. Ze vertelt hoe bang Fatima is, haar jongste dochter van acht. Telkens ze schoten hoort, krijgt ze maagkrampen, zegt ze. Ze huilt. ‘Ik had dit nooit verwacht. Nooit. Het was mijn droom dat Ali samen met mij zou opgroeien. Ik zou naast hem oud worden. Zo was het gepland, maar het is anders uitgedraaid. Ik mis hem zo, het huis is zo leeg zonder Ali, die zo ontwapenend was.’

Ze vertelt hoe Ahmed onder de dood van zijn broer lijdt. ‘Ahmed was altijd bij Ali, hij volgde zijn broer overal, adoreerde hem. Ahmed probeert dat enorme gemis te compenseren door zijn oudere broer te imiteren. Hij heeft Ali’s fototoestel ingepalmd en trekt continu foto’s, net zoals zijn broer deed. ’

‘We zouden samen eten, maar niemand daagde op’, vertelt Ali’s nonkel die er is bijgekomen. ‘Ik belde mijn zus om te vragen waar ze toch bleven. Ze vertelde het. Ik kon niet geloven dat mijn lievelingsneef dood was.’

‘Ali… ik kan het niet uitdrukken wat hij voor me betekende. Hij was de populaire jongen van de familie, zorgde altijd voor de kleintjes, maakte altijd grappen. Nu is hij weg, veertien jaar oud, gedood tijdens het Suikerfeest.’

Lees ook

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2793   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2793  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.