Steun voor bin Laden blijft substantieel in moslimlanden

Hoewel ze werd uitgevoerd voor de aanslagen in Londen, toont de opiniepeiling van het Pew Global Attitudes Project (PGAP) dat de islamterreur overal in de wereld steeds meer afkeer opwekt. Ook in Indonesië, Jordanië, Libanon, Marokko, Pakistan en Turkije, waar moslims in de meerderheid zijn. De steun voor de radicale islam is in zeven van die moslimlanden minder groot dan bij de vorige peiling van PGAP, die werd gepubliceerd in 2003.

Het leiderschap van Osama bin Laden is in veel islamitische landen op de retour: in Indonesië heeft 35 procent redelijk tot veel vertrouwen in de chef van al Qaeda als wereldleider, een gevoelige daling tegenover 58 procent in 2003. In Marokko daalde bin Ladens populariteit van 49 naar 26 procent en in Libanon en Turkije komt hij niet meer boven de tien procent uit. In Pakistan en Jordanië verwachten echter méér mensen heil van de patroonheilige der zelfmoordterroristen. Meer dan de helft van de Jordaniërs en Pakistanen gelooft intussen in de capaciteiten van bin Laden als wereldleider.

De radicalisering van de Jordaanse publieke opinie is ook merkbaar in de respons op de stelling dat geweld tegen burgers soms gerechtvaardigd is: 57 procent van de Jordaniërs gelooft van wel, tegenover 43 procent in 2003. In de zes andere moslimlanden daalt het begrip voor terreurdaden, maar ze blijft wel substantieel: Libanon telt nog 38 procent supporters, tegenover 73 procent twee jaar geleden. In Pakistan zakte de steun van 33 naar 25 procent en in Indonesië van 27 naar 15. De Turken zijn het meest afkerig van geweld tegen burgers: slechts 14 procent vindt terreur soms gerechtvaardigd.

In de zeven niet-moslimlanden die aan de tand gevoeld werd - Groot-Brittannië, Canada, Frankrijk, Duitsland, India, Nederland, Polen, Rusland, Spanje en de Verenigde Staten - denkt de bevolking daar anders over. De islam wordt in die landen echter niet vereenzelvigd met terreur. Met uitzondering van Duitsland en Nederland staat een meerderheid van de publieke opinie er positief tegen moslims. De bezorgdheid over het islamitisch extremisme is het sterkst in Rusland, India, Spanje en Duitsland.

In de islamitische wereld is de bezorgdheid voor het islamisme het grootst in Marokko, Pakistan en Turkije. In Jordanië wordt het fenomeen niet als bedreigend beschouwd. Op de vraag wat de oorzak ervan is, wijst een meerderheid in Libanon en Jordanië ‘de Amerikaanse invloed en buitenlandpolitiek’ aan. In Marokko en Pakistan gelooft een meerderheid dat armoede en werkloosheid aan de basis liggen van het extremisme.

Het onderlinge wantrouwen tussen de godsdiensten blijft groot. Opvallend is dat christenen in het Westen ondanks de vele terreuraanslagen met islamitische signatuur positiever staan tegenover moslims dan omgekeerd. Het aandeel van westerlingen dat van zichzelf zegt dat ze gunstig tot zeer gunstig staan tegenover moslims ligt tussen 40 (Duitsland) en 72 (Groot-Brittannië) procent. In Jordanië en Indonesië staat zes op tien gunstig tegenover christenen, maar in Marokko deelt slechts één op drie die mening. Van de Turken en Pakistanen heeft slechts één op vijf een hoge pet op van christenen. Libanon, met zijn grote christelijke minderheid, is duidelijk de uitzondering. Het antisemitisme is bijzonder groot in de moslimlanden. Slechts 18 procent van de Turken houdt van Joden, en dat is het hoogste percentage van alle moslimlanden. (MM)