‘t Is de gemengde economie, stupid!

In de snel aangroeiende globaliseringsliteratuur worden zeer uiteenlopende verhalen over de wereldeconomie opgedist. John Vandaele dompelde zich enkele avonden onder in de literatuur van drie recente werken vóór en tégen globalisering. En hij blijft met één belangrijke vraag zitten: ‘Is er ergens een waarheid, mr. Jones?’
Eén ding mogen de andersglobalisten alvast op hun palmares schrijven: er is opnieuw volop discussie over politieke economie – de vraag dus hoe de (wereld)economie het best wordt georganiseerd. Twintig jaar regeerde het neoliberalisme zonder noemenswaardige kritiek – er was sprake van eenheidsdenken, maar nu is er weer leven in de brouwerij. Dat blijkt uit de vele Nederlandstalige boeken die alleen nog maar dit najaar over de kwestie zijn verschenen.

Leve het kapitalisme!
De Zweedse historicus Johan Norberg brengt in Leve de globalisering een vlot geschreven verdediging van kapitalisme en vrije markten. Zo vlot dat minstens één andersglobalistische vriendin van me zich afvroeg of ze niet naar het andere kamp moest overlopen. Die reactie is niet onbegrijpelijk, omdat sommige andersglobalistische spreekbuizen weinig van economie kennen en zich daarom vaak bedienen van slogans: handel en markt zijn slecht, het is een en al armoe in de wereld, het kapitalisme maakte vier miljoen doden in Oost-Congo…
Precies dat gebrek aan intellectuele hygiëne verklaart waarom Norberg ogen kan openen door fundamentele economische processen gewoon op een toegankelijke manier te beschrijven. Terecht wijst hij erop dat de kracht van een economie ook afhangt van de mate waarin individuen op hun creativiteit en inzet worden aangesproken en dat een stevige dosis economische vrijheid daartoe vereist is. Hij illustreert het belang daarvan met de indrukwekkende resultaten van de liberalisering van de Chinese (landbouw)economie. Nog meer verhelderende basics lezen we als Norberg beschrijft hoe de markt specialisatie stimuleert en zo de productiviteit verhoogt. Dat ­verklaart waarom handel welvaart kan ­verhogen.

Slechter dan het is
Veel andersglobalisten hebben die algemene verdiensten van de markteconomie nooit ontkend. Als Norberg daarmee nu kan scoren, is het vooral tegenover kleinlinkse andersglobalisten die geloven in zoiets wazig als een ‘wereldplaneconomie’. Norberg relativeert ook cijfers over armoede en ongelijkheid: niet alles is inktzwart. In de meeste landen leven mensen langer dan 25 jaar geleden en zijn ze beter geschoold. Als die relativering verbaast, is het omdat sommige andersglobalisten ertoe neigen de zaken simpeler voor te stellen dan ze zijn. Dat is soms het geval in het boek Ya Basta van Jan Dumolyn, David Dessers en Peter Tom Jones, drie Belgische andersglobalisten. Als ze de kans hebben de zaken ietsje slechter voor te stellen dan ze zijn in dit kapitalistische ondermaanse, laten ze die niet liggen. Positieve dingen zoals het feit dat EU-lidmaatschap de Zuid-Europese lidstaten heeft verrijkt of de adequate reactie van de wereld op het gat in de ozonlaag – om maar die te noemen – blijven onvermeld.

Uit de bocht
Norberg kan zonder moeite een evenwichtiger beeld schetsen. Dat voldoet hem echter niet. Hij wil ook nog al dat goede aan de vrije markt toeschrijven. Zo gaat hij uit de bocht. Lagere kindersterfte of betere scholing eenzijdig op het conto van de vrije markt schrijven, is fout. Dat bewijst Cuba in zijn dooie eentje. Norberg betoogt verder dat de gelijkheid wereldwijd is toegenomen. Hij erkent weliswaar dat dit niet klopt als je de rijkste 10 procent vergelijkt met de armste 10 procent, maar dat suggereert volgens hem enkel dat een ‘kleine groep’ is achtergebleven. Die kleine groep telt wel meer dan 600 miljoen mensen. Norberg gaat flagrant in de fout als hij wil aantonen dat er geen sprake is van een sociale race to the bottom.”Indien competitie (nvdr: met lage loonlanden) de lonen in de rijke landen zou drukken, zou het aandeel van de lonen in het nationaal inkomen moeten verminderen. Dat is niet het geval.” Volgens de Europese Commissie daalde het loonaandeel in het BNP in de EU echter van 77 procent in 1974 naar 66 procent in 2001! In de VS daalde het van 72 naar 67 procent.
Norberg heeft gelijk dat de economische groei in China en India ervoor zorgt dat de globale ongelijkheid niet erg toenam (op vlak van internationale koopkracht) of zelfs daalde (in lokale koopkracht). Ook dat wijt hij aan het liberalisme. Nochtans scoort China veel beter dan het liberalere India. Zelfs ervaren ondernemers als Karel Vinck menen dat 30 jaar communisme China heeft klaargestoomd voor de huidige sprong voorwaarts. Bovendien zijn India en China landen met een sterke overheid die nooit de IMF-mantra inzake liberalisering toepasten.

Marktfundamentalisme
Norberg stopt heel veel dingen in een grote zak en plakt daar dan de sticker ‘kapitalisme’ of ‘markteconomie’ op. Dat is te eenvoudig. Er zijn immers vele soorten kapitalisme. Veel andersglobalisten zien zich als hervormers van het huidige kapitalisme. Ze willen vooral af van de dominantie van de (selectieve) marktfundamentalisten. Joseph Stiglitz, destijds met slaande deuren vertrokken als chef-econoom bij de Wereldbank, omschrijft in zijn boek De perverse globalisering marktfundamentalisten als “mensen die geloven dat markten vrijwel altijd goed werken en overheden vrijwel altijd slecht”. We zijn geneigd Norberg in deze categorie onder te brengen. De ondertoon van zijn boek is onmiskenbaar dat de overheid weinig goeds doet… Zo noemt Norberg op een bepaald moment belastingen “boetes voor dingen die mensen goed doen”. Wellicht niet eens zo verbazend als je weet dat Norberg bij een liberale denktank werkt. Over de markt is Norberg dan weer bijzonder optimistisch. Zijn devies luidt: eenzijdige opheffing van invoertarieven is voor een land de meest rationele keuze. Open grenzen, ook voor mensen.

Markt versus staat
Natuurlijk hebben ontwikkelingslanden veel te winnen bij interactie met rijke landen. Als het de juiste interactie is. Eenzijdige afschaffing van invoertarieven hoort daar niet bij, al beweert de markttheorie andersom. Die theorie erkent dat zo’n beleid niet-concurrentiële bedrijven van de kaart veegt, maar voorspelt dat er sowieso andere ondernemingen ontstaan in die sectoren waar het land goed in is. Stiglitz wijst er in zijn boek op dat dit theorie is: het beleid van het Internationaal Muntfonds (IMF) heeft geleerd dat in veel ontwikkelingslanden kapitaal en ondernemingszin ontbreken om die theorie in de praktijk te brengen. Het bleek er zoveel makkelijker ondernemingen te vernietigen dan nieuwe te scheppen… Stiglitz die tenslotte vorig jaar de Nobelprijs economie ontving, pleit daarom voor voorzichtigheid en het juiste tempo en volgorde bij liberalisering. Niet zo Norberg die protectionisme altijd verkeerd vindt.
Dat de ongereguleerde markt zonder staatstussenkomst vrijheid en voorspoed voor allen garandeert, noemen de auteurs van ‘Ya Basta’ terecht een mythe. Hoe vrij zijn pakweg de koffieboeren vandaag? De Amerikaanse econoom Dani Rodrik noemt de gemengde economie de meest waardevolle erfenis van de 20ste eeuw: economisch succes vergt zowel privé-initiatief als collectieve actie. De voorbije 10 jaar bleek dat markten niet zo perfect werken. Zelfs de best gereguleerde markt ter wereld – in de VS – produceerde een beurszeepbel en het is nog afwachten hoe dat afloopt. Dé achillespees van Norbergs betoog is dat de keynesiaanse jaren vijftig en zestig wereldwijd een veel hogere groei kenden dan de liberale jaren tachtig en negentig. Norberg vindt dit maar een voetnoot waard.

Naïef marktgeloof
Het merkwaardige is dat Norberg de gebreken van een naïef marktgeloof aanraakt, maar niet uitwerkt met de voorbeelden van de voorbije twintig jaar. Zo erkent hij dat multinationale ondernemingen en staten vaak onder één hoedje spelen, maar hij laat na de zeer actuele voorbeelden hiervan te belichten. Bijvoorbeeld hoe de Amerikaanse industrie er bij de Wereldhandelsorganisatie (WTO) een stringent akkoord over intellectuele eigendomsrechten doordrukte, dat de arme landen benadeelt. Stiglitz beschrijft hoe hij meemaakte dat het IMF en het Amerikaanse ministerie van Financiën – om Amerikaanse bankiers te plezieren – Zuid-Korea onder druk zetten om zijn financiële systeem te openen voor buitenlandse banken. Dat leidde, volgens Stiglitz, regelrecht naar de financiële crisis van 1997 in Zuid-Korea.

Geen democratische controle
Norberg verdedigt multinationals: ze betalen hogere lonen in het Zuiden en zorgen er beter voor het milieu dan lokale bedrijven. Daar klopt iets van, maar het probleem stelt zich dus op een hoger niveau: de gijzeling van de politiek door big business. Dat is het duidelijkst in de VS waar president George W. Bush zowat de stropop van de wapen- en olielobby lijkt, en waar, meer in het algemeen, het geld van de grote bedrijven de democratie uitholt. Dat brengt ons bij het onderscheid dat de grote Franse historicus Fernand Braudel maakt tussen markteconomie – waaraan de bakker, de loodgieter, en miljoenen kleine bedrijfjes onderhevig zijn, en wat prachtig is, en een onschatbare rijkdom voor de samenleving betekent – en het kapitalisme waar de staat en enkele reuzenbedrijven onder één hoedje spelen. En waar de grote winsten worden gemaakt. Het open wrikken van markten, de fiscale privileges voor grote bedrijven (denk aan onze coördinatiecentra), het huidige machtsspel om olie in Centraal-Azië, het ondoordachte privatiseren… Dat alles wordt van bovenaf georganiseerd – in WTO, EU en/of IMF – op niveaus waar weinig democratische controle en transparantie heerst.

Zelfbeheer en controle
Zoals gezegd, neigen ook de auteurs van ‘Ya Basta’ ertoe cijfers eenzijdig te interpreteren. Ze verdrinken de verwezenlijkingen van de gemengde economie in een zware en soms licht apocalyptische taal. Wel interessant is hoe ze op het einde van het boek de andersglobalistische beweging in kaart brengen, te beginnen bij haar virtuele programma. Daar hoort voor de auteurs ook bij “een zekere controle van de gemeenschap over economische sectoren die voor basisbehoeften instaan”. Dat is geen pleidooi voor klassieke nationalisatie, maar voor zelfbeheer en controle door producenten en consumenten. Een NMBS met niet enkel de vakbonden, maar evenzeer de consumenten in de raad van bestuur. De auteurs bespreken ook de verschillende stromingen van de beweging: de globalisten, neokeynesianen en postkapitalisten (marxisten en anarchisten). Hoewel ze zichzelf bij kleinlinks situeren, nemen ze toch afstand van klassieke marxistische dogma’s zoals de leidende rol van de partij en de staat als centralisatiemiddel. Terecht wijzen ze erop dat de beweging niet verder kan groeien als ze er niet in slaagt de mondiale uitdagingen te verbinden met lokale problemen.

Concurrentie
Stiglitz’ boek blijft voor ons het meest waardevolle. Hier spreekt iemand die de ‘besturing’ van het wereldsysteem van binnenuit heeft meegemaakt en dat bestuur keihard bekritiseert. Vooral de buitenproportionele macht van de rijke landen in de internationale instellingen en het bijna religieuze geloof in de markt van het IMF.
Ook Stiglitz gelooft in de gemengde economie. West-Europa ging daarin het verst. Dat was eigenlijk een vrucht van de concurrentie – iets waar liberalen als Norberg moeilijk tegen kunnen zijn – de concurrentie tussen maatschappijmodellen. Kapitalisme en communisme vochten een strijd uit. Om die strijd te winnen, deden ze hun uiterste best de bevolking te overtuigen. Een kapitalisme dat zijn best doet voor de mensen, is een gemengde markteconomie waar de overheid een vooraanstaande rol speelt. Oh, Lord!

* Johan Norberg, Leve de globalisering, Houtekiet, Antwerpen, 2002
* Jan Dumolyn, David Dessers, Peter Tom Jones, Ya Basta!, Academia Press, Gent, 2002
* Joseph Stiglitz, De perverse globalisering, Het Spectrum, Utrecht, 2002

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2793   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2793  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.