Taiwanese officieren niet gestraft na marteling en executie

In september 1996 werd een jong meisje dood gevonden in het hoofdkwartier van de Taiwanese luchtmacht in Taipei. Ze was verkracht. Een maand later werd de twintigjarige soldaat Chiang Kuo-ching voor het misdrijf aangeklaagd, nadat hij had bekend. Hij trok zijn bekentenis later voor het militaire tribunaal in, maar kreeg toch de doodstraf. Op 13 augustus 1997 werd hij door het hoofd geschoten.

Marteling

Tien jaar lang voerden zijn ouders campagne om zijn naam te zuiveren. Ze zeiden dat hij onschuldig was. Vorig jaar bleek uit een nieuw onderzoek van de hoogste openbaar aanklager dat de doodstraf inderdaad onterecht was toegekend, en de militaire rechtbank sprak hem alsnog vrij. De bekentenis was verkregen nadat hij was gemarteld door officieren, onder het commando van Chen Chao-min, die van 2008 tot 2009 minister van Defensie was. Een andere man, die ook in de Luchtmacht had gediend, werd in zijn plaats schuldig bevonden aan de misdaad en veroordeeld tot achttien jaar cel.

Maar de officieren gaan vrijuit. Vorig jaar al zag het parket af van strafvervolging omdat de misdrijven “dwang” en “intimidatie” maximaal met drie jaar kunnen worden bestraft en dus na tien jaar verlopen zijn. Het Hooggerechtshof beval echter tot heropening van het onderzoek. Vorige week heeft het parket opnieuw geweigerd tot vervolging over te gaan wegens, in de woorden van de advocaten van de familie Chiang, “dood door misbruik van vervolgingsmacht”. Ze hadden, volgens de woordvoerder, gehandeld om de zaak op te lossen en niet om hem onterecht te laten executeren.

Furieus

Volgens advocaat Greg Yo Po-hsiang, tevens directeur van de Orde van Advocaten in Taipei, was de moeder van Chiang “furieus”. “Dat is begrijpelijk, want Chao en de andere officieren waren zich er volledig van bewust dat verkrachting en moord altijd bestraft worden met de doodstraf onder het militair recht.” Er bestaan volgens hem geen voorbeelden van mensen die na dit soort misdrijven niet zijn geëxecuteerd.

“De kille boodschap is dat het rechtssysteem in Taiwan gelooft dat er niets mis is met marteling”, zegt Lin Hsin-yi, directeur van de Taiwanese Alliantie tegen de Doodstraf. Er zitten volgens hem meer mensen in de dodencel, zoals Chiou Ho-shun, die zijn veroordeeld op basis van weinig meer dan bekentenissen in politieondervragingen, waarbij hij was gemarteld.