Taliban schrijven de wet voor in grensstreek Pakistan

Alle kapsalons in Timergarah, het districtshoofdkwartier van de Noordwestelijke Grensprovincie, en Munda, zijn gestopt met scheren. Dat is zo sinds onbekenden vorige week flyers verspreidden waarop stond dat baarden islamitisch zijn.
Begin maart waren er explosies in twee kapsalons, een muziekwinkel en vier andere winkels in het naburige Bajour, dat valt onder de Federaal Bestuurde Tribale Regio (FATA) bij de Afghaanse grens. De Taliban zouden muziek verboden hebben in de tribale gebieden. Ook zouden ze taxichauffeurs beboeten die in hun auto naar muziek luisteren.
Volgens berichten werd eind februari een videowinkel tegenover een politiebureau in de stad Bannu overvallen door mannen die leken op Talibanstrijders. Ze vernielden apparatuur en cd-roms met films.
Het district Tank, bij de grens met Zuid-Waziristan, staat volledig onder controle van de Taliban. Er is geen plaatselijk bestuur meer en politiebureaus sluiten na zonsondergang. Talibanstrijders patrouilleren dan in de straten.
De meeste Talibangroepen en hun sympathisanten van al-Qaeda staken na de Amerikaanse invasie in Afghanistan in 2001 de grens over naar Pakistan. Duizenden bewoners van de grensregio kwamen sindsdien om bij aanvallen door het Amerikaanse of Pakistaanse leger.
“Dat de strijd in tribale gebieden overslaat naar delen van de Noordwestelijke Grensprovincie is begrijpelijk, omdat het establishment de Taliban en al-Qaeda steunt”, zegt Afrasiab Khattak, advocaat en mensenrechtenactivist in Peshawar.
Volgens Khattak werken de aanvallen van de VS op veronderstelde ‘terroristische’ doelen in de tribale regio’s in Pakistan in het voordeel van de Taliban. Die wisten hun invloed in de grensstreek uit te breiden. Ook gaan er hardnekkige geruchten dat Osama bin Laden en andere al-Qaedaleden in de regio ondergedoken zitten.
“De regeringen van Pakistan en Afghanistan beschuldigen elkaar van steun aan de Taliban en al-Qaeda, maar ze zijn er allebei niet in geslaagd de militanten te laten inbinden”, zegt Ashraf Ali, Taliban-onderzoeker aan de Universiteit van Peshawar.
Het bestuur in Noord- en Zuid-Waziristan en het district Swat wordt beheerst door radicalen. De gedemoraliseerde politiemacht, die geregeld doelwit is van zelfmoordaanslagen, kan ondernemers die bedreigd worden door de Taliban niet beschermen.
“We hebben de Taliban meermalen op bezoek gehad”, zegt Hamza Khan, wiens familie al twintig jaar eigenaar is van een keten muziekwinkels in Tank. “Er werd ons meegedeeld dat we de zaak moesten sluiten. Toen we dat niet deden, werd een ultimatum gesteld: als we het zelf niet deden, dan zouden zij het doen.” Khan is inmiddels verhuisd naar Peshawar.
Vorige maand sloten twee meisjesscholen in Mardan, het op een na grootste district in de Noordwestelijke Grensprovincie. De sluiting was een voorzorgsmaatregel en volgde na schriftelijke dreigementen door de Talibangroepen, die tegen onderwijs voor vrouwen en meisjes zijn.
In het district Swat dwarsbomen religieuze extremisten de poliovaccincampagne. “Iedereen die polio krijgt of sterft door een epidemie, is een martelaar”, beweerde de invloedrijke plaatselijke geestelijke Maulana Fazlullah tijdens een preek. “Inenten van kinderen tegen polio is een samenzwering van de VS om de komende generatie onvruchtbaar te maken”, zegt hij.
In februari vorig jaar vermoordden religieuze extremisten in het naburige Darra Adamkhel een arts en gezondheidswerkers die betrokken waren bij de poliovaccincampagne. De anti-Amerikaanse sentimenten zijn zelfs Peshawar merkbaar, zegt onderzoeker Ali. “Sommige kappers hier weigeren ook om baarden af te scheren, als een teken dat ze tegen de VS zijn.”
Ashfaq Yusufzai