Tanzania paradepaardje voor Bush

In zijn tweede presidentiële bezoek aan Afrika, van 15 tot 21 februari, reist Bush naar Tanzania, Rwanda, Benin, Ghana en Liberia. Hij spreekt met staatshoofden en bezoekt projecten die gefinancierd worden door de Amerikaanse regering. Van 16 tot 19 februari bezoek Bush Dar Es Salaam en omgeving en Arusha, een stad in het noorden van Tanzania.
Tijdens het bezoek wil Bush de aandacht vestigen op de pogingen van zijn regering om de gezondheidszorg in Afrika te verbeteren. Dat gebeurt deels door middel van het Presidentiële Noodplan voor HIV/Aids (PEPFAR) en het Presidentiële Malaria-initiatief (PMI), zei woordvoerder Salaiz.
Het PEPFAR is een vijfjarenprogramma waar 15 miljard dollar in is geïnvesteerd. Het moet helpen aids te bestrijden door aidsremmers te verstrekken aan HIV-patienten en de toegang tot gezondheidszorg te verbeteren.
PEPFAR beoogt ook het aantal besmettingen te verlagen via de ABC-benadering: abstain (onthouding), be faithful (trouw) en use condoms (condoomgebruik). Critici van het initiatief stellen echter dat te veel nadruk wordt gelegd op onthouding en trouw.
Het PMI wil strategieën stimuleren om malaria tegen te gaan. De Amerikanen helpen huizen te besproeien met insecticide om op die manier de malariamuggen te bestrijden, verdelen muskietennetten en verstrekken medicijnen. Door het plan van 1,2 miljard dollar (820 miljoen euro) moet het aantal malariadoden in vijftien Afrikaanse landen tussen 2005 en 2010 halveren.
Tanzania alleen krijg 334 miljoen dollar (229 miljoen euro) uit het Amerikaanse PEPFAR en PMI-budget van dit jaar, zei Salaiz. In september vorig jaar kreeg het land al 698 miljoen dollar (478 miljoen euro) via de Millennium Challenge Corporation (MCC). Dit geld is bedoeld om het elektriciteitsnetwerk en de wegen te verbeteren. De MCC werd in 2004 door Bush in het leven geroepen met de bedoeling economische groei te versterken en armoede te verminderen.

Handel

Naar verwachting zal Bush zich tijdens het bezoek niet bezig houden met bilaterale handel en andere zakelijke kwesties. Die staan op de agenda voor de achtste Leon H. Sullivan-top, die in juni in Tanzania wordt gehouden.
Leon Sullivan was een baptistenpredikant en activist die streed voor gelijke rechten voor blank en zwart op de werkvloer in de VS en daarbuiten. Hij is de vader van de ‘Sullivan Principles’, richtlijnen voor bedrijven die tijdens de apartheid in Zuid-Afrika opereerden.
De top bouwt voort op zijn erfenis door Afrikaanse en Afro-Amerikaanse zakenmensen, activisten, academici en regeringsvertegenwoordigers samen te brengen.
De statistieken suggereren dat er ruimte is om de handel tussen de VS en Tanzania op te voeren. Tanzania exporteerde in 2006 voor 23 miljoen dollar (16 miljoen euro) naar de VS. De helft van die export bestond uit landbouwproducten.
De VS exporteerden voor 111 miljoen dollar (76 miljoen euro) naar Tanzania in hetzelfde jaar. Daarbij ging het vooral om transportmiddelen, landbouwproducten en machines. De import uit heel Afrika naar de VS nam in 2006 met 17 procent toe tot 59,2 miljard dollar (40,5 miljard euro), blijkt uit Amerikaanse statistieken.
Van die 59,2 miljard werd voor 44,2 miljard dollar (30,2 milajrd euro) aan producten verscheept onder de African Growth and Opportunity Act (AGOA), een Amerikaans initiatief uit 2004 dat bedoeld is om armoede te verlichten via handel. De AGOA verlaagde invoerheffingen en versoepelde invoerquota voor 6.000 producten uit 39 Afrikaanse landen.
Tanzania, dat koffie, thee, katoen en goud produceert (het land is de derde goudproducent in de wereld), profiteert van de toegenomen vraag naar basisproducten en toegenomen investeringen. Dit gebeurde nadat het grootste deel van de schuld aan het Internationaal Monetair Fonds, de Wereldbank en de Afrikaanse Ontwikkelingsbank, werd afgeschreven.
De Tanzaniaanse president Jakaya Kikwete verwacht voor 2008 een economische groei van 7,8 procent. Vorig jaar was dat naar schatting 7,3 procent. In 2006 bedroeg de groei 6,2 procent. Desondanks blijft Tanzania een van de armste landen in Afrika. Van de 38 miljoen mensen leeft 36 procent onder de armoedegrens, blijkt uit cijfers van de Verenigde Naties. Van het budget voor 2007/2008 komt 42 procent van donoren.