"Technische problemen" houden Cuba van Human Development Index

De Cubaanse ambassadeur bij de VN, Pedro Nunez Mosquera, klaagde deze week bij collega-ontwikkelingslanden over de omissie. “Mijn land is verdwenen, alsof het niet langer bestaat.”

De Human Development Index, waar het VN Ontwikkelingsprogramma (UNDP) twintig jaar geleden mee begon, vergelijkt de ontwikkeling van landen op meer dan alleen inkomen. Ook indicatoren als geletterdheid, babysterfte en levensverwachting wegen mee.

Volgens de ambassadeur zijn dit nu precies de gebieden waar Cuba heel hoog scoort: geletterdheid is honderd procent en babysterfte behoort met 5,2 per 1000 tot de laagste ter wereld. Cubanen krijgen langer onderwijs dan Amerikanen (17,7 jaar) en leven gemiddeld bijna net zo lang (79 jaar).

Geen gegevens

Volgens het UNDP is het land dit jaar niet meegenomen door “technische redenen”. “Niemand wil Cuba liever in de index hebben dan wij”, zegt William Orme van het UNDP. Maar het UNDP maakt gebruik van cijfers van andere bronnen, zoals de Wereldbank en het IMF. Die hadden dit jaar van Cuba echter geen officiële inkomenscijfers, gecorrigeerd voor prijspeil, alleen maar schattingen. Het gebruik daarvan is door het Statistische Bureau van de VN afgeraden.

Ambassadeur Mosquera denkt dat de Wereldbank Cuba expres heeft weggelaten. “Dat is vanwege de Amerikaanse blokkade van Cuba”, zei hij. “Ik denk dat we dit moeten betreuren. Cuba is er niet eens over geraadpleegd, zoals wel zou moeten.”

In totaal staan er 169 landen in de Index. 25 lidstaten van de VN zijn er niet op te vinden, zoals Bhutan, Samoa, Tuvalu en Palau, vanwege een gebrek aan gegevens. De helft van hen, inclusief Cuba, stond er vorig jaar overigens wel op.

Volgens Orme kan het land weer worden meegenomen zodra de Cubaanse regering de relevante instellingen van nieuwe statistische gegevens voorziet.