'Terrorisme floreert dankzij Moskou en Washington'

President Bush verklaarde meer dan vier jaar geleden de oorlog aan terreur en terroristen. Zijn Russische ambtgenoot Poetin sloot zich daar graag en snel bij aan. De resultaten zijn -op zijn zachtst uitgedrukt- niet erg indrukwekkend. MO* sprak over de blunders van machtige regeringen en de politieke eisen van de terroristen met twee journalisten die meer weten dan de inlichtingendiensten van hun land: David Kaplan en Yevgenia Albats.
Het was in 1995, na de zenuwgasaanval op de metro in zijn toenmalige woonplaats Tokyo, dat David Kaplan over terrorisme begon te schrijven. In het eerder conservatieve weekblad US News & World Report (2,3 miljoen exemplaren) publiceerde hij de voorbije jaren heel wat artikels over Al Qaeda, Saudisch geld en Amerikaans antiterrorismebeleid. Yevgenia Albats schrijft voor de Moskou Times en is nieuwsanker op Echo Moskvy Broadcasting. Ook zij begon met schrijven over terreur in 1995, toen in Tsjetsjenië de onafhankelijkheidsstrijd uitbrak. Ze zag er hoe een tolerante bevolking muteerde tot een broedplaats van fanatieke strijders. Op de Global Investigative Journalism Conference, die begin oktober plaatsvond in Amsterdam, ontmoette MO* deze twee onderzoeksjournalisten en legde hen de eenvoudige vraag voor: hoe gaat het vandaag met het terrorisme?
David Kaplan: Het aantal terroristische aanslagen met aanzienlijke schade, doden en gewonden is wellicht een goede maatstaf. In 2004 schoot dat cijfer door het plafond: op een jaar tijd steeg het van 200 naar meer dan 700. Dat het terrorisme zo uit de hand loopt, ligt aan de strategische vergissingen die regeringen de voorbije jaren gemaakt hebben -en dan denk ik op de eerste plaats aan de oorlog in Irak. Drie jaar geleden woedde er in kringen van islamisten nog een hevig debat over de aanvaardbaarheid van zelfmoordaanslagen, vandaag lijkt die discussie beslecht te zijn ten voordele van de voorstanders. Onlangs vonden er in Irak niet minder dan 17 zelfmoordaanslagen plaats tijdens één weekend. Dat is de Balkan on crack. Bovendien vraag ik me af wat er met die nieuwe generatie jihadisten, die stevig getraind zijn “op het terrein” in Irak, zal gebeuren als de oorlog daar eindigt. De kans is groot dat zij zich, zoals hun voorgangers in Afghanistan, over tientallen landen zullen verspreiden en daar de gewelddadige sociale onrust nieuw leven zullen inblazen.
Is de situatie in Irak vandaag wel vergelijkbaar met die van de Afghaanse anti-Sovjetstrijd tijdens de jaren tachtig?
David Kaplan: Het verschil is inderdaad dat de Afghaanse en internationalistische muhajedeen tijdens de jaren tachtig officiële steun kregen vanuit Washington, Riyad en Islamabad. Vandaag zijn er geen regeringen of hoofdsteden die de opstandelingen in Irak geld, wapens of inlichtingen verstrekken. Maar ook de muhajedeen zijn in de jaren negentig losgekomen van hun oorspronkelijke beschermheren. Dat konden ze doen dankzij betere mogelijkheden om zelfstandig internationale netwerken op te zetten -mobiele telefonie, internet, goedkopere vliegtuigtickets- maar vooral dankzij de miljoenen en miljoenen dollars die vanuit Saudi-Arabië in de verspreiding van de meest radicale islam gepompt werden. Daardoor verpopte een onsamenhangend allegaartje aan verzetsbewegingen en strijders zich tot de wereldwijde beweging waarmee we vandaag af te rekenen hebben.
Yevgenia Albats: Een jaar geleden vreesden we nog dat er een burgeroorlog zou kunnen uitbreken in Irak. Vandaag is die burgeroorlog volop aan de gang, ook al wordt het woord in de internationale media nog niet gebruikt. Die evolutie weerspiegelt wat ik in Tsjetsjenië zag gebeuren. Toen de oorlog begon in 1995 bracht ik heel wat tijd door bij de Tsjetsjeense separatisten. Ik voelde me -als Russische en als joodse- perfect welkom bij die onafhankelijkheidsstrijders. Het gevaar voor journalisten kwam toen vooral van de Russische troepen. Tien jaar later is de situatie volkomen veranderd. Zelfs de gewone Tsjetsjeense burgers beschouwen mij nu als de Vijand.
Is dat het resultaat van de groeiende invloed van de radicale islamisten in de regio?
Yevgenia Albats: Het Russisch leger draagt de hoofdverantwoordelijkheid. De brutaliteit van hun oorlog is moeilijk te beschrijven. Iedereen die oud genoeg was om een geweer te dragen, liep het gevaar verdacht en dus vervolgd, gefolterd of vermoord te worden. Alle conventies werden met de voeten getreden. De volledige vernietiging van Tsjetsjenië na 1995 liet een zwart gat achter in de Kaukasus. Er was geen werk meer, geen diensten, geen onderwijs, niets. Dat gaf de wahabi mollahs [het wahabisme is de puriteinse islam die vanuit Saudi-Arabië gefinancierd en gepropageerd wordt, gg] de ruimte om hun gewelddadige versie van de islam te prediken. De Russische regering is er dus in geslaagd om een tolerante bevolking te radicaliseren en te verharden tot militante islamisten. Zoals de Verenigde Staten een -weliswaar onaangenaam- seculier regime in Irak omvergeworpen hebben en er massaal religieus militantisme voor in de plaats kregen.
David Kaplan: We spelen recht in de kaarten van Bin Laden: we bezetten een olierijk, Arabisch land, we folteren gevangenen die niet eens aangeklaagd worden, we discrimineren mensen op basis van hun godsdienst.
Kunnen die blunderende regeringen nog uit dit moeras geraken?
David Kaplan: Irak is zo’n ramp dat het moeilijk is om oplossingen te bedenken. Als de VS in Irak blijven, voeden ze het verzet. Als ze vertrekken, riskeert het land én de regio in elkaar te klappen. In kringen van Buitenlandse Zaken in Washington weet men het ook niet meer. Men slaagt er zelfs niet in de financiële slagaders van het terrorisme door te snijden, omdat er zo veel offshore banken zijn. Op de Kaaimaneilanden, bijvoorbeeld, kunnen zowel legale bedrijven zoals Halliburton als illegale ondernemers zoals terroristen hun geld onderbrengen. Daarom is elke poging om greep te krijgen op de financiers van het terrorisme meer propaganda dan realiteit. Fundamenteel moeten we beseffen dat de strijd van Al Qaeda en kompanen een ideologische uitdaging is, waarop ook ideologisch geantwoord moet worden. Dat vraagt meer debat in de media, meer ontwikkelingshulp om uitsluiting en armoede te bestrijden, meer contacten tussen mensen en groepen over de grenzen heen, meer democratie, meer rechten voor vrouwen.
Het terrorisme van vandaag is geen oorlog van Oost tegen West of van islam tegen christendom, het is een burgeroorlog binnen de samenlevingen van het Midden-Oosten en binnen de islam. Ons probleem is dat de voorstanders van een grondige reformatie binnen de islam eerder te vinden zijn bij de radicale islamisten. Een soefi-activist zei me onlangs: ‘Men vraagt altijd waar de gematigde hervormers toch blijven. Ik zal je zeggen waar wij zitten: wij schuilen onder ons bed. We hebben schrik van de gewelddadige botsingen en van de tactieken die momenteel gehanteerd worden.’
Als er nieuwe strategieën nodig zijn om het terrorisme te bestrijden, betekent dat dan ook dat er met de terroristen onderhandeld moet worden?
David Kaplan: Er moet in de betrokken landen in elk geval veel meer ruimte komen voor democratische politieke processen. En we moeten dat consequent doen. Vrije verkiezingen in Saudi-Arabië of Egypte, bijvoorbeeld, zouden de fundamentalisten aan de macht brengen. Zij zijn het beste georganiseerd, zij hebben een duidelijke en mobiliserende visie. De vraag is natuurlijk of het Westen dat zou laten gebeuren, met name in landen waar veel olie onder de grond zit.
Yevgenia Albats: In elk geval moet ervoor gezorgd worden dat mensen kanalen hebben waarlangs ze hun ongenoegen en frustratie kunnen uiten. En dat ongenoegen betreft toch altijd op de eerste plaats de eigen leiders en regeringen. Kijk naar Egypte, Algerije, Saudi-Arabië… Tijdens de Koude Oorlog was de socialistische ideologie van de Sovjetunie ook inspirerend en mobiliserend voor heel wat landen en bewegingen in de Derde Wereld. Alleen bleken de regimes die ervan gebruik maakten even autoritair en onrechtvaardig als de koloniale regimes die ze vervingen. Net zo kan het de islamisten vergaan als ze deelnemen aan de macht.
David Kaplan: Als je naar Bin Laden of Zawahiri luistert, dan stel je vast dat niet al hun eisen buitenaards zijn. Het is waar, ze willen Andalusië terug, ze zeggen dat ze het wereldwijde kalifaat van de tiende eeuw willen herstellen. Maar over het algemeen zijn het hun methodes die afschuwelijk zijn, niet per se hun politieke eisen. Ze willen een einde aan corruptie en dictatuur. Ze willen dat buitenlandse troepen hun vaderland verlaten. Ze willen een religieuze staat -maar ook in de VS pleiten veel mensen daarvoor. Ze hebben dus vooral politieke eisen en die kunnen ze niet stellen aan hun eigen regeringen. Dat is de fundamentele reden waarom deze bewegingen zich richten tegen de broodheren van hun eigen verdrukkende regimes: het Westen.
Moet de Amerikaanse regering dan gaan onderhandelen met Al Qaeda?
David Kaplan: Dat lijkt me momenteel politiek echt niet haalbaar, zeker niet als je het hebt over de harde kern van Al Qaeda. Bin Laden is politiek dood, die laten de VS nooit meer boven water komen. Maar Al Qaeda is natuurlijk veel meer dan die ene man. Al Qaeda is nu eerder een ideologie die de vorm aanneemt van een enorm web aan groepen en knooppunten, en het is dus die realiteit die je moet aanpakken. Dat doe je niet door simpelweg in gesprek te treden met Osama Bin Laden, maar door te praten met iedereen die “deel uitmaakt” van die nevel, of door de juiste mensen op de juiste manier aan te pakken. Als Nederland last heeft van haatpredikanten, dan ligt de oplossing niet in Afghanistan of Pakistan, maar in Nederland zelf. Op lange termijn ben ik vrij optimistisch. In deze tijden van internet en MTV zal de drang naar vrijheid toch altijd sterker zijn dan middeleeuwse ideeën, hoe aantrekkelijk die in sommige omstandigheden ook kunnen klinken. Iedereen wil T-shirts en blue jeans. Rock ‘n roll zal overwinnen!
Yevgenia Albats: Ik wou dat men in Moskou daar zo over dacht. Momenteel mikt het Russisch leger op veel oudere methodes, zoals de verdeel-en-heers-techniek. De ene clan wordt uitgekocht en opgezet tegen de andere, zodat er van de sociale samenhang in Tsjetsjenië niet veel meer overblijft. De Tsjetsjenen moorden nu elkaar uit, maar wie gehoopt had dat daardoor de anti-Russische gevoelens zouden verdwijnen, die vergist zich hopeloos.
Daar zijn we alweer bij de vergissingen. En dat terwijl zowel Rusland als Amerika over enorme inlichtingendiensten beschikken. Iemand moet toch geweten hebben dat de militaire strategieën fout zouden aflopen?
Yevgenia Albats: Zij zijn niet opgeleid om iets te verstaan van andere culturen of landen. En ze zijn niet getraind om de dominante politieke cultuur in eigen land tegen te spreken. Anders hadden ze gewoon De gevangene van de Kaukasus van Leo Tolstoi kunnen lezen, waarin hij beschrijft hoe tsaristisch Rusland 150 jaar nodig had om Tsjetsjenië te bezetten, en de mensen dan nog niet echt kon overheersen. Maar deze mensen lezen niet, ze begrijpen niet, ze bevelen alleen maar.
David Kaplan: Bij de CIA was er voorafgaand aan 11 september welgeteld één medewerker die thuis was in de Arabische wereld én in het geld van de georganiseerde misdaad. Toch waren er waarschuwingen tegen de invasie van Irak, alleen werden die door de politiek in de wind geslagen. De overtuiging haalde het van de informatie. Bovendien zijn de CIA en de FBI niet de spannende instellingen die je op tv of in de bioscoop ziet. Het zijn op de eerste plaats mammoetbureaucratieën, met alle afwijkingen en territoriumconflicten die je je daarbij voorstelt. Zowat alles wat ze over Irak wisten, bleek verkeerd. Maar dat gaat niet alleen op voor de CIA. Ook de Franse en Duitse inlichtingendiensten dachten dat Saddam massavernietigingswapens had, ook al waren ze tegen de invasie.
Yevgenia Albats: Ik vrees dat de Russische inlichtingendiensten een groter probleem hebben dan loutere bureaucratische tekorten: ze zijn racistisch. Zij zien Tsjetsjenen zoals Thomas Jefferson vroeger zwarten beschreef: driekwart mensen. Op basis van zo’n inschatting kan je niet anders dan jezelf overschatten en de andere misverstaan. Wij hebben hersenen nodig om de oorlog tegen het terrorisme te winnen, geen wapens.
David Kaplan: Maar we zien net het tegenovergestelde gebeuren. Onze troepen trekken de wereld rond, maar onze ontwikkelingsinspanningen blijven thuis. Onze bondgenoten zijn repressieve, islamitische regimes zoals in Tunesië, Saudie-Arabië, Jordanië…, terwijl we seculiere bewegingen zoals de Palestijnse Bevrijdings Organisatie wantrouwen. We bewapenen en trainen de ordediensten van autoritaire regimes zoals Pakistan, Oezbekistan, Jordanië en Egypte, en als die misbruik maken van hun wapens, knijpen we beide ogen tegelijk toe.
Bestaat er dan geen succesvolle terrorismebestrijding?
David Kaplan: De beste aanpak vind je in landen waar de VS bereid zijn samen te werken met islamitische organisaties en bewegingen. Er zijn mensen binnen de CIA die er voorstander van zijn om de Moslimbroeders te betrekken bij het beleid in Egypte. Je hoeft in de geopolitiek niet altijd blij te zijn met degene die aan de macht is, het volstaat soms dat hij jouw nationale belang niet schaadt. Bij groepen als de Moslimbroeders zitten heel veel dokters, advocaten en zakenmensen. Zij willen hun samenleving sterker en beter maken, waarom zouden wij dan niet met hen samenwerken? Waar het uiteindelijk op aankomt, is dat deze landen en volkeren een succesvolle manier vinden om deel uit te maken van de globale wereld van de eenentwintigste eeuw. Dat betekent: een tolerante, pluralistische en open samenleving waarin iedereen kansen krijgt, waarin de overheid transparant bestuurt, waar de media onafhankelijk zijn, waar vrouwen op eigen kracht deelnemen aan de maatschappij. En dat is iets heel anders dan het aanvaarden van de platste vorm van Amerikaans materialisme als de norm voor de hele wereld.
Reageer op dit interview

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.