Textielsector maakt zich op voor harde tijden

Politici en ondernemers in Bangladesh beginnen zich zorgen te maken over de toekomst van de textielindustrie in hun land, de levensader van de Bengalese economie. Op 1 januari 2005 komt er een einde aan het multivezelakkoord dat Bangladesh en sommige andere ontwikkelingslanden nu nog toelaat tegen gunstige voorwaarden bepaalde hoeveelheden kledij en andere textielproducten naar de VS en Europa uit te voeren. In 2005 wordt die preferentiële markttoegang geschrapt en zullen de Bengalese producenten in het nadeel zijn tegenover concurrenten uit sterkere exportlanden en landen die vrijhandelsakkoorden hebben gesloten met de twee grote handelsblokken en daardoor geen invoerrechten meer moeten betalen. Daardoor staan in Bangladesh een miljoen banen op de helling.


Volgens Jinnat Ali Mian, de vice-voorzitter van de Bangladesh Garments Manufacturing and Exporters’ Association (BGMEA), zal de Bengalese textielindustrie, volgens hem de groeimotor van de Bengalese economie, in 2005 voor ernstige problemen komen te staan. Kledij die gemaakt wordt in opdracht van multinationale merken en distributieketens is goed voor driekwart van de Bengalese industriële export. De voorbije jaren heeft Bangladesh geprofiteerd van de bepalingen van het multivezelakkoord, dat rijke landen toelaat hun textielmarkt af te schermen met quotaregelingen en hoge heffingen, maar hun tegelijk de mogelijkheid biedt aan bepaalde ontwikkelingslanden preferentiële toegang te bieden tot die markt. Bangladesh kreeg zowel van de VS als van de EU mooie quota toegewezen; 92 procent van de Bengalese textielproducten gaan dan ook naar die twee handelsblokken.

Vanaf 2005 verandert de situatie: het multivezelakkoord loopt af, en daarmee ook de bilaterale akkoorden die sommige ontwikkelingslanden preferentiële toegang boden tot de markten in de industrielanden. Exporteurs uit die lande moeten voortaan de invoerrechten betalen die ook de exporteurs uit alle andere landen krijgen opgelegd. In principe wordt iedereen dus gelijk voor de wet, maar dat geldt niet voor landen die vrijhandelsakkoorden sluiten. Volgens Ali Mian kunnen niet minder dan 72 landen uit Latijns-Amerika, de Cariben en zwart-Afrika hun textielproducten ook na 1 januari 2005 tolvrij uitvoeren naar de VS. Maar ook met de concurrentie uit andere ontwikkelingslanden zal de Bengalese industrie het kwaad krijgen - volgens het gespecialiseerde Zwitserse adviesbureau Gherzi Textil Organisation is het overgrote deel van de Bengalese textielbedrijven niet klaar om de strijd aan te gaan.

Niet alleen Bengalese ondernemers maken zich zorgen. Het VN-Ontwikkelingsprogramma (UNDP) waarschuwde in juni dat tot een miljoen textielarbeidsters - zowat de helft van het totaal - hun baan kunnen verliezen als Bangladesh de bevoorrechte toegang tot de Amerikaanse en de Europese markt kwijtspeelt. Volgens Jorgen Lissner, de UNDP-vertegenwoordiger in Bangladesh, zal het land aanzienlijke internationale hulp nodig hebben, vooral dan via het toekennen van tol- en quotavrije toegang tot winstgevende markten, om zijn verwezenlijkingen op het vlak van menselijke ontwikkeling en armoedebestrijding te beschermen.

Het lobbywerk daartoe is al bezig. M.A. Awal, de voorzitter van de Bangladesh Textile Manufacturing Association, heeft er bij de Europese Unie al op aangedrongen een regeling uit te werken waardoor Bangladesh een eerlijke kans blijft maken op de Europese markt. Maar Awal vindt dat Bangladesh zelf ook iets moet ondernemen om zijn concurrentiepositie te verstevigen. Bangladesh moet volgens hem zelfvoorzienend worden op het vlak van stoffen en garen - grondstoffen voor de textielindustrie die het land nu grotendeels invoert uit China, India, Pakistan, Indonesië, Taiwan en Thailand. Aan die importkosten gat tweederde van de exportwinst op. Maar experts schatten dat er drie miljard dollar nodig is om in Bangladesh de nodige spinnerijen en weverijen te bouwen. Dat geld kan in Bangladesh niet worden bijeengebracht, zeker niet tegen de hoge interestvoeten die er worden aangerekend. De ondernemers dringen dan ook bij de regering aan op maatregelen die buitenlandse investeerders kunnen aanlokken. Ook de Aziatische Ontwikkelingsbank zou een bijdrage kunnen leveren, net als Bengalese emigranten die over heel de wereld verstrooid leven.

Investeerders maken kans op een mooie return. De Bengalese textielindustrie exporteerde in 2002-2003 voor 6 miljard dollar. Volgens het Centre for Policy Dialogue, een economische denktank, kan de sector tegen 2007 10 miljard dollar per jaar binnenrijven als er gekozen wordt voor een op de markt georiënteerd beleid dat moet toelaten dat Bangladesh zijn aandeel van 2,9 procent in de internationale textielmarkt behoudt. Ook diversificatie en een verhoging van de productiviteit dringen zich op.



Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.