‘Toen ze ermee dreigden mijn kind te doden, brak ik’

Reumatologe Fatima Haji getuigt

Op 28 november zouden de Bahreinse dokters die beschuldigd werden van het aanzetten tot haat tegen het regime een nieuwe hoorzitting krijgen. Die werd inmiddels uitgesteld naar 9 januari 2011. In oktober ontmoette Tine Danckaers één van hen: een getuigenis door reumatologe Fatima Haji.

Op 29 september werden twintig Bahreinse medische professionelen, na een oneerlijk proces, veroordeeld tot straffen van vijf tot vijftien jaar door het Nationaal Veiligheidshof. De meesten van hen waren ex-werknemers van het Salmanya-ziekenhuis in Manama, staatshospitaal en het grootste ziekenhuis, en vlakbij het Parelplein waar de demonstraties plaatsvonden. Hier werden in februari en maart de meeste gewonde en dode demonstranten binnengebracht, nadat ordediensten en het Saoedische Leger het Parelplein hadden aangevallen. De beschuldigingen tegen de dokters: bezetting van het hospitaal, het verspreiden van haat tegen de regering, bezit van wapens, stelen van medicijnen… Na internationale druk kondigde koning Ahmad Al Khalifa dat er nieuwe processen zouden volgen.

Het medisch personeel ontkent alle beschuldigingen en ging in beroep. Begin 2012 is er een nieuwe hoorzitting.

‘Het begon op de nacht van 14 februari toen het eerste slachtoffer, Ali Mushaima, viel. Onze eigenlijke rol als dokters in Salmanya begon op 17 februari, nadat de ordediensten op gewelddadige manier de demonstranten op het Parelplein hadden aangevallen. Wij ontvingen die toestroom van gewonden omdat Salmanya vlakbij het Parelplein ligt en omdat het nu eenmaal het grootste hospitaal in Bahrein is. Er waren doden gevallen, honderden gewonden werden binnengebracht, met wonden en medische problemen door traangas, plastic kogels en rubberkogels. Ik had dienst die dag.’

‘Merkwaardig genoeg werden de gewonden met personenwagens gebracht of gewoon gedragen, niemand kwam binnen via onze uitgestuurde ambulances. En toen kwamen onze ambulanciers terug: te voet, bloedend en afgeranseld. De ordediensten hadden hen gedwongen uit te stappen, troefden ons paramedisch personeel af en ze confisqueerden de wagens.’

‘Sommige van de mensen die we binnenkregen, hadden heel ernstige verwondingen en verminkingen. Ik herinner me een zestigjarige man wiens hoofd leeggeblazen was, hij was niet eens op het Parelplein geweest. Het buitengesporige geweldgebruik door de veiligheidsdiensten was heel plots. We waren, ook als medisch personeel, gechoqueerd door die agressie. We wilden maximaal professioneel blijven maar velen van ons huilden. Ik kreeg zelf een hysterie-aanval nadat ik die zestigjarige had gezien, ik ben dokter maar evengoed moeder en mens.’

Rampenplan 

‘Intussen was het rampenplan afgekondigd en werkten we volgens die richtlijnen samen. Iedereen was op de hoogte: de hogere autoriteiten, de CEO, de ondersecretaris, het hoofd van de medische staf. Intussen probeerde de ondersecretaris herhaaldelijk nieuwe ziekenwagens op het Parelplein te krijgen. Pas zes uur na de aanval op het Parelplein werden ze toegelaten. Het plein was leeg.’

‘Ons hospitaal was een plek geworden van rouw en verdriet. Mensen kwamen er samen om bij hun gewonde familieleden of vrienden te zijn. Ze hadden geen andere plek om naartoe te gaan. Ze rouwden, huilden, baden, steunden elkaar. En wij deden gewoon onze job in het ziekenhuis, niet meer, niet minder.’

‘De dag daarop was het vrijdag, weekend dus. Opnieuw kregen we honderden mensen binnen, de eerste tientallen waren gewonden door echte munitie. Alweer een grote mentale dreun, want dit hadden we nog nooit gezien in Bahrein. Er was helemaal geen noodzaak geweest om massaal met scherp te schieten op vredevolle demonstranten die enkel hun plein terugeisten en burgerrechten en respect vroegen.’

‘De periode die volgde was rustiger: van 18 februari tot 13 maart. Dat was nadat de kroonprins op de televisie had gezegd dat vreedzaam demonstreren een basisrecht is voor burgers. Gedurende de daaropvolgende periode werden demonstraties toegestaan door de overheid. Ook in Salmanya normaliseerde de toestand. De sfeer op het Parelplein was gevuld met hoop op verandering. Het kon en het mocht om je stem te laten horen. Zelfs als we als medici in de vrijwilligerstent aan het Parelplein werkten, was dat allemaal heel officieel. We hadden schriftelijke toestemming van het ministerie van Gezondheid, we kregen medicijnen.’

Tweede crackdown

‘Helaas, daarna escaleerde de situatie opnieuw. Er waren opnieuw clashes tussen veiligheidstroepen en demonstranten. We kregen alweer honderden gewonden binnen, gelukkig niet door echte munitie deze keer. De universiteit van Bahrein werd aangevallen, er waren de clashes tussen ordediensten en protesterende dorpelingen. Gevolg: van 13 tot 16 maart werkte ik non stop om gewonden te verzorgen.’

‘Op 16 maart kregen we bericht dat het Parelplein was aangevallen door het leger. We maakten ons klaar om gewonden te ontvangen en het rampenplan werd opnieuw afgekondigd door de hoge autoriteiten. Alleen… we kregen geen gewonden binnen. En toen gebeurde het, na dertig minuten wachten op nieuws, werd het ziekenhuis bezet.’

‘Legertanks omsingelden het hospitaal. Wat dan volgde was krankzinnig, schrikwekkend. Onze telefoonlijnen werden afgesneden, veiligheidsdiensten kwamen binnen, vernielden de extra medische tent buiten, net zoals het complete wagenpark, ze vielen de spoedafdeling binnen. Geweren werden op ons gericht, we mochten niet bewegen of ze zouden “ons neerschieten”. Dokters geraakten noch binnen, noch buiten.’

‘We hadden geen patiënten, geen eten, geen drank, geen propere kleren, velen van ons hadden al drie dagen gewerkt. We konden naar de administratie bellen om hulp te vragen, om het ministerie in te schakelen, om gewoon te weten wat er in godsnaam aan de hand was. We hadden geen idee wie of wat ze zochten. Het enige antwoord dat we kregen was dat we moesten wachten.’

‘Later begrepen we dat ze op zoek waren naar gewonde demonstranten. De volgende dag kregen we toch toelating om naar buiten te gaan. De ordediensten begonnen mensen te arresteren die dag: medisch personeel zoals dokter Ali Al Ekri, Dokter Mahmoud Adghar en gewonde demonstranten. Ik mocht naar huis.’

‘Na het weekend kwam ik opnieuw werken. Telkens ik het hospitaal betrad of verliet dacht ik dat het de laatste keer zou zijn. Mensen die opgeroepen werden door de ordediensten, verdwenen naar de administratie en kwamen niet meer terug. Ik wist zeker dat ik ook op de lijst stond toen ik te horen kreeg dat ik geschorst was van mijn werk.’

Gearresteerd en gefolterd

‘Na een week werd ik in mijn flat gearresteerd. Ongeveer dertig gemaskerde mannen in burgerkledij kwamen me halen. Ze sleurden me naar buiten en ik werd geblinddoekt. Ik kreeg geen uitleg, wist niet wat er zou gebeuren. Mijn driejarig zoontje bleef alleen achter in de nacht en in de flat.’

‘Ik begreep later dat ik naar een politiedetentiecentrum was gebracht. Ze hielden me vast in een gang, ik moest ongeveer een uur rechtstaan met mijn gezicht naar de muur. Voortdurend passeerden mensen die me vragen stelden, me bedreigden, me beledigden, riepen: “jij vuile sjiiet”.’

‘Toen kwam iemand naar me toe “Luister, ik geef je een goede raad. We komen toch te weten wat we willen, op welke manier dan ook. Als je meewerkt, behandelen we je als een menselijk wezen. Doe je dat niet, dan slaan we je als een ezel. Denk erover na.” Nadat hij wegging, brachten ze me naar de verhoorruimte.’

‘De enige die geen bedekt gezicht had, was Noora Al Khalifa, een lid van de koninklijke familie. Ze vroeg me wat mijn rol was. Ik zei dat ik enkel als dokter patiënten had behandeld. En toen kreeg ik te horen dat ze me niet geroepen hadden om “deze nonsens te horen, maar om mijn bekentenis te horen”. Toen ik vroeg wat ik dan moest bekennen, zei ze: ‘je moet bekennen dat je bloed stal van bloedbanken en dat je dat aan demonstranten gaf om het over zich te gieten, om wonden te ensceneren”. Toen ik weigerde begon ze te slaan en te boksen. Ze gooide me op de grond, trok mijn benen omhoog en sloeg me met een rubberen slang. Ze was uitzinnig van woede. Daarna gaf ze me elektroshocks op mijn hoofd.’

‘Ik verloor die nacht mijn gezichtsvermogen, godzijdank was dat tijdelijk. Maar ze kon de ondervraging dus niet verderzetten. Mijn gezicht was opgezwollen en vol snijwonden. De volgende dag begon het opnieuw. Ze vroegen me dingen waarvan ik niets wist. Ik was nu in een kamer, helemaal alleen met mannen, geblinddoekt, gehandboeid. Ze bedreigden me te verkrachten, intimideerden me seksueel. Ze vroegen me om dieren te imiteren, ze stelden me vuile, verwerpelijke vragen. Ze dreigden ermee me te doden en mijn lichaam in een vuilnisbak te werpen, zoals ze met een van de martelaren gedaan hadden. Ze dreigden ermee mijn zoontje te brengen en hem te doden voor mijn ogen. Toen brak ik. Ik gaf op. Ik zei hen dat ik alles zou doen wat ze wilden, ik smeekte hen om te stoppen. Ik tekende alle papieren zonder te weten wat er in stond.’

‘Na een extra verhoor bij de militaire aanklager en na 22 dagen detentie werd ik op borgtocht vrijgelaten.’

Proces

‘Nadien werd ik opgeroepen voor een militaire hoorzitting. Die militaire rechtzaken waren circusvertoningen die als enige bedoeling hadden om een beeld te scheppen van eerlijke rechtsgang. Maar daar stond het dus mijlenver af. We mochten niet praten tijdens de zitting, na twee tot vier verhoren viel het verdict. De straffen gingen van vijf tot vijftien jaar. Ik zelf kreeg vijf jaar. Het verdict is heel hard, puur politiek, het staat totaal niet in verhouding met onze “misdaden”.

‘En toen, heel onverwacht, gaf de openbare aanklager een persconferentie, waarin hij aan de hele wereld vertelde dat we een bende criminelen zijn. De beschuldigingen: bezetting van het hospitaal, omverwerpen van de monarchie, aanzetten tot haat tegen de regering, het verspreiden van valse informatie over het type van verwondingen, het stelen van medicijnen en medisch materiaal uit het hospitaal… De volgende dag stonden alle kranten vol met gedetailleerde persoonlijke informatie over het medisch personeel, die met naam en toenaam werden genoemd. Ook de niet bewezen aanklachten werden zwart op wit gedrukt.’

‘Gelukkig begonnen de internationale media over onze case te praten, wat druk zette op het regime. We kregen te horen dat we een nieuwe rechtzaak zouden krijgen. Maar volgens onze advocaten is dit een doekje voor het bloeden. Er komt geen nieuw onderzoek, onze klachten en de foltering zullen niet worden onderzocht. Er zal een ander gerechtshof aan te pas komen, maar de aanklacht en motivatie blijven politiek. We blijven geschorst en mogen nog altijd niet in Salmanya-hospitaal binnen, dat dag en nacht door de ordediensten bewaakt wordt. Wie bezet het hospitaal dan?’

‘Dit is een nachtmerrie. Onze reputaties, onze carrières zijn geruïneerd. En er zijn onze patiënten. Waar moeten die naartoe? De meesten van ons zijn specialisten. Sommige medische specialisaties zijn weggevallen in het hospitaal: endocrines, neurochirurgie, reumatologie.’

Waarom de dokters?

‘We waren getuigen, spraken met de internationale media. We hadden directe toegang tot de feitelijkheden. In dat opzicht genieten dokters nu eenmaal hoge credibiliteit bij de publieke opinie. Het was duidelijk dat het regime onze credibiliteit als directe getuigen wou breken, ons het zwijgen wou opleggen. Dertien minuten na de aanval op het Parelplein viel het leger het hospitaal binnen. We waren een bewust doelwit, omdat heel veel misdaden tegen de mensheid onmiddellijk vanuit Salmanya gerapporteerd werden. Het regime kon moeilijk zijn eigen hospitaal vernielen. Daarom kozen ze voor deze haatcampagne.’

‘De vorige minister van Gezondheid is slecht tien dagen op zijn post kunnen blijven. Nadat hij gezegd had dat er geen problemen waren in Salmanya, dat het hospitaal niet bezet was, werd hij heel snel in zijn bevoegdheden beperkt en tegengewerkt. Hij kon het ministerie op die manier niet runnen, en nam ontslag. De huidige minister is soennitisch en is de spreekbuis voor de Khalifa-familie.’

‘Nochtans waren er verschillende verklaringen gegeven, in februari, maart en april. Onder meer dokter Misar Bahammah, dokter Faysal Hamed, de soennitische ex-minister en drie andere medische staffunctionarissen verklaarden op bahrain tv en in de kranten dat alles normaal was in Salmanya, dat niemand de controle over het hospitaal overnam, dat iedereen –sjiiet of soenniet– er welkom was voor verzorging. Ondanks die verklaringen blijft men ons beschuldigen.’

www.doctorsinchains.org

Lees ook

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.